Maandelijkse archieven: juni 2019

FNV Zelfstandigen: ‘Wij hebben totaal geen vertrouwen in de maatregelen en uitwerking van het regeerakkoord’

‘Teleurstellende brieven,’ zegt voorzitter van FNV Zelfstandigen Marjan van Noort: ‘De maatregelen zoals in het regeerakkoord stonden waren al niet hoopvol, maar de uitwerking zoals die er nu ligt, vinden wij ronduit triest. Als FNV Zelfstandigen hebben wij geen vertrouwen in de maatregelen van de minister.’

Geen écht ondernemerschap

De minister heeft aangekondigd dat handhaving van de wetgeving rond zelfstandige arbeid wordt opgeschort, totdat de maatregelen ter vervanging van de Wet DBA zijn ingevoerd,’ legt Marjan uit. ‘Die handhaving wordt opgeschort tot 1 januari 2021, maar wij zien dat het gebrek aan handhaving ertoe leidt dat zelfstandigen breed worden ingezet in allerlei sectoren, zonder dat er sprake is van ‘echt ondernemerschap’.’

Minimumtarief

‘We vinden het onbegrijpelijk dat de minister een minimumtarief van 16 euro per uur voldoende vindt voor een zelfstandige. Het enige dat je daarvan kunt zeggen is dat het werkenden in ieder geval uit de armoede houdt, lezen we in de brief. Wij hebben echter al nooit begrepen waarom een zelfstandige uit de armoede moet worden gehouden? Zelfstandigen zouden in een gezonde arbeidsmarkt toch hun eigen tarief moeten kunnen bepalen? Zij werken voor eigen rekening en risico en er geldt een heel ander regime dan voor werknemers. Niet alleen de kosten die álle zelfstandigen hebben, zoals afdekking van het risico van arbeidsongeschiktheid en pensioen, maar ook sectorspecifieke kosten zoals bouwmaterialen, bedrijfshuurruimte, gereedschap en verzekeringen om aansprakelijkheid af te dekken. Een minimumtarief moet véél hoger liggen dan 16 euro! Het voorstel van het CNV van € 25 komt al meer in de buurt, maar zet in bepaalde sectoren nog steeds weinig zoden aan de dijk. Wij willen daarom nog steeds dat er een mogelijkheid komt om sectoraal minimumtarieven af te spreken. Daar waar zelfstandigen níet zelf hun tarief kunnen bepalen, willen wij dat er collectief onderhandeld moet kunnen worden over het tarief.’

Vervanging Wet DBA

Over de voorgestelde webmodule, één van de vervangende maatregelen van de Wet DBA, is Marjan kort: ‘Die wordt nog getest en het is de vraag óf die er wel komt. Want het systeem van modelovereenkomsten blijft namelijk óók bestaan. Als een opdrachtgever via de webmodule géén opdrachtgeversverklaring krijgt, dus eigenlijk geen toestemming krijgt om de zzp’er in te huren, dan kan hij alsnog met de modelovereenkomsten aan de slag om het via die weg wél te regelen. Maar de opdrachtgever krijgt geen reden waarom hij de opdrachtgeversverklaring niet krijgt. Wat heeft zo’n webmodule dan voor zin?’

Opt-out

Dan de opt-out voor werkenden die € 75 of meer per uur verdienen,’ gaat Marjan verder. ‘Als zelfstandige heb je daar eigenlijk niets aan. Het geeft alleen de opdrachtgever zekerheid dat hij geen loonheffing hoeft te betalen. En verbaas je ook over het volgende: de minister introduceert zowaar een ketenbepaling. Je mag nog maar één jaar werken voor een opdrachtgever als je een zelfstandigenverklaring hebt gebruikt. Daarna moet je er zes maanden tussenuit. Hoezo vrijheid van het ondernemerschap?’  

Administratieve lasten

Marjan: ‘Op het gebied van administratieve druk wordt het ook niet makkelijker, want opdrachtgever en opdrachtnemer krijgen er nog een taak bij. Als opdrachtgever moet je inschatten of de offerte wel leidt tot betaling van de minimale € 16 per uur. En achteraf moet je als opdrachtnemer een soort urenverantwoording inleveren die gecontroleerd moet worden door de opdrachtgever. Welkom terug dus, urenbriefje van het uitzendbureau!’

Geen vertrouwen

‘Alle goede bedoelingen van de minister ten spijt: wij hebben totáál geen vertrouwen in deze maatregelen,’ besluit Marjan. ‘Een véél te laag minimumtarief, een opt-out met vreemde constructies en zonder voordeel voor de zelfstandige en een webmodule met té weinig toegevoegde waarde. Dan liever terug naar de modelovereenkomsten, die genoeg mogelijkheden en kansen boden om op een goede manier aan de slag te gaan en te blijven. De minister heeft helaas het kind met het badwater weggespoeld.’

‘Tenslotte: wij horen dagelijks van onze leden over onwenselijke situaties, omdat er niet gehandhaafd wordt. Zelfstandigen die voor eigen rekening en risico werken, hun uiterste best doen om een mooi bedrijf neer te zetten, maar continu geconfronteerd worden met de problemen rondom zelfstandige arbeid en de excessen die daarin plaatsvinden. Ga handhaven, dan kan de zelfstandige gewoon aan de slag blijven en komt balans op de arbeidsmarkt terug! Wij blijven lobbyen en informeren over de impact van deze maatregelen op de zelfstandigen.’

Geplaatst in ZP en Politiek | Tags , , | 2s Reacties

Belangenbehartigers teleurgesteld: ‘Handhaving nieuwe zzp-regels wordt mission impossible’

Zzp’ers krijgen een minimumtarief van 16 euro per uur en er komt een zelfstandigenverklaring voor ondernemers die meer dan 75 euro per uur verdienen. Daarnaast is de handhaving op de nieuwe zzp-wet een jaar uitgesteld: tot januari 2021.

Dat en meer staat in een kamerbrief van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, staatssecretaris Snel van Financiën en Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Zij bespreken de plannen woensdagmiddag in de Tweede Kamer.

‘Niet boven de armoedegrens’

Belangenbehartigers zijn ontevreden met de plannen. “Er is werk aan de winkel qua berekening van het uurtarief”, vindt Josien van Breda, voorzitter van Platform zzp-dienstverleners. Volgens het Platform is dat te laag.

Dat vindt ook belangenhartiger PZO. Die ziet niet hoe een zzp’er met een tarief van 16 euro per uur boven de armoedegrens gaat komen, schrijft PZO op de website. Bovendien vindt PZO het vreemd dat het minimuminhuurtarief niet jaarlijks geïndexeerd wordt. De minister is dat namelijk wel van plan met het opt-out-tarief van 75 euro.

‘Niet genoeg voor een verzekering’

Met deze maatregelen geeft de minister onvoldoende duidelijkheid, vindt voorzitter Rick Schevers van Bovib. De branchevereniging voor intermediairs en brokers betwijfelt dat 16 euro genoeg is om je te verzekeren. “De minister gaat uit van de tarieven die gelden voor mensen in loondienst. In de praktijk zijn verzekeringen voor zzp’ers vele malen duurder.”

“Het positieve is dat men de onderkant een probleem vindt”, zegt hij. “Het is duidelijk welke groep de minister wil aanpakken. Maar het tarief is veel te laag.”

‘Ondoelmatig en niet handhaafbaar’

PZO noemt het minimumtarief verder ‘een onaanvaardbare administratieve lastenverzwaring’. Dat zzp’ers een nauwkeurige administratie van uren en kosten bij moeten houden om aan te tonen dat ze het tarief halen, vinden zij te veel werk. “We zijn teleurgesteld in deze plannen en voorzien dat de praktijk weerbarstiger is dan de minister beweert.”

Dat vindt ook voorzitter Maarten Post van ZZP Nederland. “Deze overheidsmaatregel met de focus op uurtarieven staat volledig buiten de realiteit van prijsvorming in de markt en zal daarmee ondoelmatig en niet handhaafbaar zijn”, zegt hij. “Het kabinet zadelt de handhavende instanties op met een ‘mission impossible’, waar in de praktijk weinig van terecht zal komen.”

Zelfstandigenverklaring

Van Breda zegt namens Platform zzp-dienstverleners dat ze positief is over de zelfstandigenverklaring voor ondernemers met een tarief boven de 75 euro. Die geeft vooraf zekerheid over loonheffing, werknemersverzekeringen en dienstbetrekking.

“De termijn van één jaar is natuurlijk arbitrair,” zegt ze. “Maar dat is iedere termijn. Het grootste deel van de opdrachtgevers en -nemers is hiermee wel geholpen.”

Daar is de Raad voor Interim Management (RIM) het niet mee eens. Johannes Arets zegt namens RIM dat de termijn van maximaal één jaar niet past bij de praktijk van interim-managers. “Echte veranderopdrachten en complexe projecten duren nu eenmaal langer dan een jaar. En dat terwijl er helemaal geen discussie is of deze interim-managers ondernemers zijn. Natuurlijk zijn ze dat.”

‘Uitstel is echt kansloos’

“De termijn van een jaar slaat nergens op”, vindt ook de Bovib-voorzitter. “Zzp’ers zullen hierdoor opdrachten mislopen.”

Ook het feit dat handhaving opnieuw is uitgesteld, kost Nederlandse zelfstandigen opdrachten. “Echt kansloos”, zegt Schevers namens Bovib. “Bedrijven die aan de wet willen voldoen, bedenken payroll-constructies of wijken uit naar het buitenland. Er is nu duidelijkheid nodig.”

Arets van RIM vindt dat de minister de discussie over het onderscheid tussen werknemer en ondernemer uit de weg gaat. “Daar kunnen we in een moderne maatschappij niet mee uit te voeten.”

Geplaatst in ZP en Politiek | Tags , , , , , , | 6s Reacties

Zonder politieke keuzes levert webmodule als vervanger Wet DBA niets op

Na het geweld van het pensioenakkoord, de onrust over de AOV voor zzp’ers en de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) was de vervanging van de Wet DBA wat uit de actualiteit verdwenen. Maar daar komt nu verandering in. Minister Koolmees heeft de Kamer geïnformeerd over zijn plannen. Die praat daar woensdag met hem over.

De aankondiging van het minimumtarief (zie hier) eist veel aandacht op. Daarnaast is gisteren (zie hier) aangekondigd dat het handhaafmoratorium van de Wet DBA verlengd wordt en de opt-out voorwaarden strenger worden (zelfstandigenverklaring alleen bij een maximale opdrachtduur van 1 jaar met een tarief van 75,-).

De bewindslieden hebben ook aangekondigd dat de introductie van de webmodule vertraagd is. Berichten over de inhoud en opzet volgen pas na de zomer. De discussie over inhoud, nut en noodzaak blijven daardoor wellicht nu uit. Niet terecht, met name de webmodule kan wel eens een forse impact hebben voor grote groepen zelfstandigen en hun opdrachtgevers.

Juist de ontwerpfase van de webmodule is een belangrijk moment voor de politiek om haar rol te pakken en sturing te geven aan de discussie over welke vormen van ‘inhuur van zelfstandigen’ nu wel en niet gewenst zijn. Een discussie die node gemist wordt. Met als gevaar dat niet de politiek, maar ambtenaren keuzes gaan maken die zeer bepalend zijn voor de toekomst van honderdduizenden zzp’ers.

Waar staan we nu?

De routekaart voor de vervanging van de Wet DBA is als volgt:

  1. Vrij geruisloos zijn per 1 januari 2019 al ‘indicaties gezagsrelaties’ van kracht geworden, via een update van het handboek loonheffingen (zie hier). Dit zijn geen nieuwe regels, maar een interpretatie van de huidige jurisprudentie door de Belastingdienst.
  2. In de loop van 2020 moet de webmodule live gaan (naar Brits voorbeeld, zie hier), een online vragenlijst waarmee opdrachtgevers van zzp’ers een opdrachtgeversverklaring kunnen krijgen. Die verklaring zou zekerheid vooraf moeten geven dat die opdracht ook daadwerkelijk door een zelfstandige uitgevoerd kan worden.
  3. Daarna volgt met ingang van 2021 (naar alle waarschijnlijkheid) nog de wetgeving over een minimumtarief en een opt-out mogelijkheid voor zelfstandigen die ingehuurd worden voor een tarief van boven de 75,- per uur (opt-out verklaring voor maximaal 1 jaar).

Webmodule

De webmodule wordt momenteel ontwikkeld. Daarbij hebben de betrokken ministeries opdrachtgevers die zzp’ers inhuren gevraagd om concept-vragenlijsten in te vullen. Deze antwoorden en feedback worden gebruikt om een definitieve vragenlijst te maken (lees hier voor meer details hierover).

De huidige conceptversie van de webmodule is niet openbaar (maar opdrachtgevers kunnen die wel opvragen). Voor een volledige analyse van de module is het dus nog te vroeg. Daarbij is het ook niet bekend wat de wegingsfactoren zullen zijn. Hoe zwaar weegt een ‘ja’ op de ene vraag ten opzichte van een ‘nee’ op een andere vraag? Los van de onduidelijkheid rondom deze wegingsfactoren, maakt de conceptversie van de webmodule wel duidelijk welke richting de betrokken beleidsmedewerkers op willen gaan. En die richting is even voor de hand liggend als verontrustend.

Nieuwe kaders zonder politieke keuzes

Zoals te verwachten was, wordt voor de webmodule vooral geput uit de criteria uit het handboek loonheffingen, ofwel: de indicaties of er een gezagsrelatie is.

Over deze lange lijst criteria is al eerder kritiek geuit. Van een deel is onduidelijk waar ze nu ineens vandaan komen en of ze wel gegrond zijn. Neem bijvoorbeeld het criterium dat het geven van leiding een indicatie is dat er een gezagsrelaties is tussen de interim-manager en zijn/haar opdrachtgever.

Verstrekkender is de uitspraak van de Belastingdienst dat “als de werkzaamheden die de werkende verricht een wezenlijk onderdeel vormen van de bedrijfsvoering van de opdrachtgever” dit een indicatie is voor gezag. Met daarbij een hele brede definitie wat nu ‘wezenlijk is’ (ja, ook IT bij een Bank). Fiscalist en Wet DBA-expert Boris Emmerig stelt zich alvast de vraag wat de juridische grondslag van deze beleidsregel is.

Zo sluipen er mogelijk meer criteria de webmodule binnen die heel bepalend zullen zijn voor de vraag of zzp’ers nog ingehuurd kunnen worden. Neem bijvoorbeeld ook het criterium over de lengte van de opdracht en de vraag of vergelijkbare werkzaamheden ook door werknemers worden uitgevoerd.

Dat er verschillende meningen over deze criteria zijn, is prima. Zo heeft de linkse oppositie samen met Forum voor Democratie al aangegeven het inzetten van zzp’ers voor reguliere werkzaamheden helemaal onmogelijk te maken. Daar kun je het eens of oneens mee zijn. Op dit moment spelen er twee zaken die van fundamentelere aard zijn:

  1. Deze regels maken of breken bepaalde type opdrachten. Dat mag op zich, maar dat moet dan wel een gevolg zijn van een politieke uitspraak en niet bepaald worden door een uitvoeringsinstantie als de Belastingdienst. Wat hier dus nodig is, is een debat over de vraag wat nu als gewenste en wat als ongewenste vormen van zzp-arbeid gezien worden. Dat debat is nog nooit expliciet gevoerd.
  2. Criteria in het handboek loonheffingen geven wellicht enige verduidelijking over hoe de Belastingdienst tegen het arbeidsrecht aankijkt. Daarbij wordt wel uitgegaan van bestaande (en volgens velen verouderde) wetgeving en jurisprudentie. Op geen enkele manier wordt invulling gegeven aan de brede wens om meer uit te gaan van de praktijk anno 2019. Wat is bijvoorbeeld het nut, de noodzaak en de haalbaarheid van de gedachte om nog een verschil te maken tussen ‘instructie’ en ‘aanwijzing’?

Ik moet hierbij terugdenken aan een uitspraak die Lodewijk Asscher, de voorganger van Koolmees, deed in het Kamerdebat over de Wet DBA op 8 december 2016. Asscher wilde dat de “praktijk weer gaat aansluiten op de juridische werkelijkheid”. Ja, zo hoorde ik op dat moment velen denken, of we moeten de juridische kaders wat meer laten aansluiten op de werkelijkheid van de praktijk. En vooral voor dat deel van de praktijk waar zowel opdrachtgevers als zelfstandigen in volle tevredenheid met elkaar werken. De kwetsbare groepen worden straks immers al beschermd via een minimumtarief.

Het gaat me hier niet eens zozeer over welke kaders nu de juiste zijn. Het gaat er, nogmaals, om dat die kaders gevormd moeten worden op basis van een debat en politieke uitspraken.

Ook in dit kader weer verwijzen naar de commissie Borstlap is misplaatst. Juist op dit terrein is het tussenrapport uiterst terughoudend. Het is nog maar zeer de vraag of de commissie op dit onderdeel met een baanbrekend advies komt.

Handhaafbaar?

Een voorlopig laatste punt van zorg is de handhaafbaarheid van de webmodule. Naast de uitvoerbaarheid (ook een heikel punt, als het zo blijft dat vragen nauwelijks door een leek in te vullen zijn) en lagere administratieve lasten (gaan fors omhoog als bijvoorbeeld niet expliciet gemaakt wordt dat de webmodule niet nodig is voor kortere opdrachten) is handhaafbaarheid een van de drie eigen criteria waarop de bewindslieden hun nieuwe beleid toetsen.

Het arbeidsrecht is niet zwart/wit, de huidige criteria die gebruikt worden zijn dat dus ook niet. Dat leidt tot interpretaties (is iets nu wel of niet een ‘wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering’). Interpretaties leiden tot onzekerheid (de Belastingdienst kan achteraf tot een ander oordeel komen, weg zekerheid vooraf) en maken handhaving lastig. Maar interpretaties leiden ook tot ongewenste verschillen tussen bemiddelingsbureaus. Bureaus die contractueel veelal tussen opdrachtgevers en de zelfstandigen in zitten. Interpretatieruimte schept mogelijkheid voor bureaus die de geest en de letter van de regels niet zo nauw nemen. Dat zou je als wetgever niet moeten willen.

Oude kaders in modern jasje

Een finaal oordeel over de webmodule is pas te geven als er een definitief voorstel is. Maar de zorgen zijn duidelijk. Een webmodule lijkt een modern en klantgericht antwoord op onduidelijkheden rond de vraag wanneer nu wel of niet een zzp’er ingehuurd wordt. Maar zonder politieke keuzes en heldere kaders, dreigt de webmodule niets anders te worden dan het automatiseren van het doolhof dat de regels omtrent inhuur momenteel zijn. En op die manier schieten we niets op ten opzichte van de Wet DBA.

Geplaatst in ZP en Politiek | Tags | 5s Reacties

Webmodule uitgesteld. Handhaafmoratorium Wet DBA verlengd. Opt-out voorwaarde strenger.

De invoering van de webmodule, die onderdeel is van de vervanging van de Wet DBA wordt uitgesteld. “We gaan de datum van 1 januari 2020 niet halen” stelde Staatssecretaris Snel in een toelichting op een brief aan de Kamer. De bewindslieden geven aan dat de ontwikkeling van de webmodule een ingewikkelde puzzel is.  Het verwerken van feedback vanuit opdrachtgevers kost meer tijd.

In de brief zijn de bewindslieden zelfs nog wat voorzichtiger. Ze schrijven: “het kabinet (onderzoekt) in hoeverre een webmodule (…) zekerheid kan geven.”


lees ook:


Vanuit het werkveld is veel kritiek geleverd om conceptversies van de webmodule. Zo blijft er de kritiek, ook geuit bij de BGL (online aanvragen Beschikking Geen Loonheffing, voorgesteld en ingetrokken door Staatssecretaris Weekers) dat het huidige arbeidsrecht eerst duidelijker moet worden, voordat er een webmodule gemaakt kan worden. De verduidelijking met de criteria in het handboek loonheffingen bieden volgens de opdrachtgevers en brancheorganisaties geen uitkomst.

Minister Koolmees maakt echter duidelijk dat een aanpassing van het arbeidsrecht op korte termijn er niet in zit.

Na de zomer gaan de verantwoordelijke bewindslieden Koolmees (SZW) en Snel (FIN) de Kamer meer inzicht geven over de inhoud en voortgang van de webmodule.

Handhavingsmoratorium verlengd

Het huidige moratorium van de handhaving Wet DBA wordt verlengd tot 1 januari 2021. Op die datum moet ook de wetgeving over het minimumtarief (zie hier) gereed moet zijn.

“De Belastingdienst en Inspectie SZW zitten in de tussentijd niet stil” zo schrijven Minister Koolmees en Staatssecretaris Snel aan de Kamer. De mogelijkheden tot handhaven worden aangescherpt: vanaf 1 januari 2020 kan de Belastingdienst ook handhaven wanneer opdrachtgevers hun werkwijze binnen een redelijke termijn niet aanpassen na aanwijzingen van de Belastingdienst. Ook komen er extra mensen beschikbaar om meer toezicht te houden”

Opt-out niveau: opdracht maximaal 1 jaar

Bij zelfstandigen met een tarief van boven de 75 euro komt er de mogelijkheid om een zelfstandigenverklaring aan te vragen. Hiermee kunnen ze vooraf met hun opdrachtgever afspreken dat ze al zelfstandig ondernemer gaan werken.

Om de zelfstandigenverklaring te kunnen gebruiken, mag een opdracht niet langer dan een jaar duren. Ook is een inschrijving in de Kamer van Koophandel nodig. Als er aan deze eisen voldaan wordt, lopen opdrachtgever en opdrachtnemer geen risico op naheffingen zoals de loonheffing.

Zelfstandigen met een zelfstandigenverklaring behoeven wel zekerheid over arbeidsrechtelijke gevolgen, pensioen en cao-bepalingen. Dat laatste gaat verder dan wat in het regeerakkoord afgesproken was, maar het kabinet vindt dit nodig om deze zzp’ers en hun opdrachtgevers zoveel mogelijk helderheid te geven.

Tussen opeenvolgende opdrachten bij dezelfde opdrachtgever moet een periode van zes maanden zitten

Anders dan in het regeerakkoord staat, geldt voor deze zelfstandigenverklaring een maximumtermijn van 1 jaar, ook indien het gaat om ‘niet reguliere bedrijfsactiviteiten’. Na een jaar komt de verklaring te vervallen en vervalt dus de zekerheid. Het kabinet kiest er voor om de ‘reguliere bedrijfsactiviteiten’ niet meer als criteria te hanteren omdat dit ‘veel discussie gaat opleveren. Dit zou daarmee leiden tot meer onzekerheid en minder duidelijkheid.’

Ook deze regels moeten per 2021 in gaan.

Onduidelijkheid over ‘regulier bedrijfsactiviteiten’

In hun persconferentie wilden de bewindslieden niet zo ver gaan dat dit criterium ‘reguliere bedrijfsactiviteiten’ ook niet terugkomt in de webmodule. Het handboek loonheffingen spreekt momenteel van werkzaamheden die een ‘wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering’ zijn, als criterium voor aanwezigheid gezag. Wat nu het verschil tussen beiden zijn en waarom ze wel onderdeel zijn van de afweging bij het ‘middensegment’ (16-75 euro) en niet bij de opt-out en minimumtarief, zal nog voer voor discussie zijn de komende maanden.

Een belangrijk punt, zeker voor de naar schatting 400.000 zelfstandige professionals die langer dan 2-3 maanden worden ingehuurd voor een opdracht. In de praktijk blijkt dat juist voor deze groep het buitengewoon lastig is om te bepalen of werkzaamheden nu wel of niet ‘regulier’ zijn of ‘wezenlijk onderdeel’ van de bedrijfsvoering. Een IT’er bij een bedrijf wordt hier als ‘wezenlijk onderdeel’ gezien.

Hier ligt het risico op de loer dat opdrachtgevers, net als bij de Wet DBA, risico’s als gevolg van onduidelijkheid willen vermijden. In de webmodule wordt dit criterium overigens waarschijnlijk geen doorslaggevend ‘knock-out’ criterium maar mogelijk wel een vraag met een zware wegingsfactor.

Geplaatst in ZP en Politiek | 11s Reacties

Factcheck. “Kosten gemiddelde werknemer 65.000. Inhuur zelfstandige voor hetzelfde werk is 25.000 goedkoper” zegt Hans Borstlap.

“De totale werkgeverskosten voor een gemiddelde werknemer met een vast contract zijn een kleine 65.000 euro; als deze werkgever voor hetzelfde werk een zelfstandige inhuurt, dan is hij slechts 41.000 euro kwijt; een verschil dus van een kleine 25.000 euro.” Dat zei Hans Borstlap, voorzitter van de Commissie Regulering van Werk, afgelopen donderdag bij het overhandigen van zijn tussenrapport aan Minister Koolmees en vertegenwoordigers van de ‘polder’ (zie hier). Een uitspraak die Borstlap in veel interviews in de media herhaalde. “Wanneer de wetgever dergelijke verschillen creëert en in stand houdt, dan ontstaat er kunstmatige flexibiliteit en een kunstmatige zelfstandigheid, veroorzaakt door beleid. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.”

Deze uitspraak werd overgenomen voor tal van media. Maar waar baseert Borstlap deze uitspraak op, en vooral klopt het ook?

OESO berekening

De bron van deze uitspraak is een rapport van de OESO dat op verzoek van de commissie is samengesteld. Daarin staat een staatje waar deze cijfers uit komen. De auteurs van dat rapport hebben die cijfers weer uit een ander OESO rapport (zie hier). Daarin staat net een ander staatje, die we hier als de oorspronkelijk bron gebruiken (in het rapport voor OESO is het voorbeeld met zzp’ers met een BV om onduidelijke reden niet vermeld):

De OESO heeft hier dus de situatie uitgerekend voor wat zij als gemiddelde werknemer zien. Iemand met een jaarsalaris van 50.909 euro (incl vakantiegeld, dus 3.900 euro bruto per maand). Een kleine twee keer modaal dus. Iemand met een dergelijk bruto salaris houdt daar 31.000 euro netto van over.

Vervolgens berekent de OESO welke omzet een zelfstandige (met eenmanszaak) nodig heeft om ook op 31.000 euro uit te komen. Dat is volgens OESO 41.000 euro.

Mits ze dan gebruik (kunnen) maken van de zelfstandigenaftrek, zeggen we daar maar even bij. Uit het IBO ZZP rapport werd duidelijk dat 500.000 zzp’ers gebruik maken van de zelfstandigenaftrek. Niet veel dus, omdat ze de 1225 uur niet halen of omdat ze een BV hebben.

Wat zegt dit staatje?

Dit staatje zegt iets over het verschil in bruto loonkosten, omzet en netto inkomen. En niets meer.

Borstlap veronderstelt op basis van deze berekening dat je als opdrachtgever de keus hebt: iemand aannemen voor 3.900 euro per maand of een zzp’er inhuren voor bijna de helft minder.

Daar vergist hij zich.

De omzet (zonder rekening te houden met overige kosten) van 41.000 is terug te rekenen tot een uurtarief. Bijvoorbeeld door het te delen met 1.500 declarabele uren per jaar (42 weken van 36 uur, ook deze werknemer werkt fulltime). Dan kom je op een uurtarief van 27 euro uit.

Iemand die 3.900 euro per maand verdient, zo leert ons dit overzicht van de Nationale beroepengids, heeft bijvoorbeeld een functie als beleidsmedewerker, functioneel IT-beheer, HR adviseur of een teamleider.

Voor dergelijke rollen zijn zelfstandigen in te huren. Maar zeker niet voor 27 euro per uur.

Als we gebruik maken van de tarieventool van Planet Interim, ontwikkeld in samenwerking met de Intelligence Group, dan zien we dat voor dergelijke rollen een gemiddeld markttarief geldt van zo tussen de 65 en 85 euro (exclusief 21% btw). Met uitschieters naar boven en beneden. Maar de benedengrens ligt ver boven die 27 euro per uur. Een belrondje met recruiters van bemiddelingsbureaus bevestigen deze bedragen.

Op het niveau van het voorbeeld van de OESO betaalt de opdrachtgever dus – en terecht – een flinke premie voor een zzp’er. De kosten zijn gemiddeld 75 per uur maal 1.500 uur = 112.000 euro. Vanwege de specifieke kennis, flexibiliteit, tijdelijkheid of simpelweg omdat er niemand in loondienst te vinden is (waarbij opgemerkt moet worden dat de daadwerkelijke kosten van een werknemer een stuk hoger liggen dan sec de arbeidskosten die de OESO noemt).

Er zijn zeker beroepsgroepen te vinden waar zzp’ers in te huren zijn voor 27 euro per uur, maar dan vooral voor functies met heel andere, lagere, vergelijkbare bruto lonen.

Al zullen er misschien best uitzonderingen te vinden zijn (bijv in media, kunstensector), toch kunnen we vaststellen dat de algemene stelling van Borstlap dat je als werkgever/opdrachtgever een ‘gemiddelde medewerker’ (met een salaris van 3900 euro) voor de helft minder kan inhuren als zzp’er ‘onjuist’ is.

Perspectief van werkende

Wel aardig om hetzelfde voorbeeld van de OESO te bekijken vanuit het perspectief van de zelfstandigen die opdrachten doen op dit niveau.

Hij/zij kan dus een jaaromzet van 112.500 maken (1500 uur maal 75). Laten we daar voor het gemak 12.500 aan kosten vanaf halen (doet OESO niet, maar wel eerlijker). Een netto omzet dus van 100.000. Daar houdt (zie berekening met deze tool) een zelfstandige netto 5.457,- van over. Flink meer dan wat de werknemer overhoudt. Maar let wel: de prijs voor flexibiliteit, leegloop risico, pensioen en arbeidsongeschiktheid zit hier nog niet in verrekend.

Interessant hier is nog te constateren dat deze persoon per jaar 2.900 euro inkomensafhankelijke bijdrage ZVW plus 31.618 euro inkomstenbelasting betaalt.

Ondanks de fiscale voordelen betaalt een zzp’er die vergelijkbaar werk doet als een ‘gemiddelde’ werknemer dus ongeveer twee en half keer meer inkomstenbelastingen en premies volksverzekeringen dan een werknemer (=13.750 belasting plus zvw premie). En dan hebben we het nog niet over de heffingskortingen gehad, die de werknemer hier wel krijgt en de zzp met deze omzet niet.

Dat is toch net even een ander perspectief dan wat Borstlap suggereert.

Verhaal dat OESO staatje niet verteld

Wat het OESO plaatje niet laat zien is dat deze ‘netto-netto’ vergelijking bij andere inkomens en tarieven heel anders uitpakt.

De zelfstandigenaftrek is immers een vast bedrag en niet gekoppeld aan het inkomen. Dat betekent dat het effect daarvan qua verschillen tussen werknemers en zelfstandigen op verschillende inkomensniveaus heel anders uitpakt. Dat liet het IBO ZZP rapport uit 2015 (bijlagen 4) wel zien, een rapport dat in wel meerdere opzichten veel informatiever is dan het OESO rapport.

In dit plaatje uit dit eerdere artikel op ZiPconomy hebben we die verschillen per inkomensgroep geprobeerd in beeld te brengen.

Percentage belastingen tov bruto jaarsalaris (incl vakantiegeld) of winst uit onderneming (zie voor uitleg dit artikel: https://www.zipconomy.nl/2018/07/zzpers-spekkopers-over-de-fiscale-verschillen-tussen-zelfstandigen-en-werknemers/)

Maar ook hier geldt dat marktomstandigheden (schaarste) veel bepalender zijn voor de mogelijkheid om iemand tegen een bepaald tarief in te huren. Zo zijn de directe arbeidskosten van een jonge journalist en een ervaren bouwvakker in loondienst redelijk vergelijkbaar, maar de markt bepaalt dat het uurtarief van de bouwvakker momenteel ongeveer twee keer zo hoog ligt.

Miskenning complexiteit

Kortom: loonkosten met tarieven vergelijken kan nuttig zijn maar is ook heel lastig. Daar algemene conclusies over trekken is nog veel lastiger.

  • Een vergelijking heeft alleen enige zin voor de groep zzp’ers die wat langer ingehuurd wordt; dat is een kleine 30% van alle zzp’ers, zie hier. Je zou hier dan ook een vergelijking moeten maken met andere contractvormen.
  • De netto-netto spanning ontstaat alleen in een bepaald deel van de markt, met vrij hoog aanbod en lage tarieven.
  • De vergelijking van OESO gaat uit van het genieten van de zelfstandigenaftrek, terwijl 40% van de zelfstandigen daar geen gebruik van maakt.

Een deelverzameling van deze drie groepen heeft nog nooit iemand gemaakt.

Dus grote zorgvuldigheid is hier geboden. Zeker bij het doortrekken van één rekenvoorbeeld naar de hele markt. Al helemaal als je dat voorbeeld als belangrijk argument gebruikt voor wat Borstlap zelf de ‘grootste arbeidsmarktstelselwijziging sinds de 19de eeuw’ noemt. Het miskent ook de grote uitdaging rond het zzp-beleid: specifieke scheefgroei in de zzp markt kan je heel lastig aanpakken met generieke maatregelen. Als dat niet zo lastig was, dan was het al lang gebeurd en hadden we niet een commissie met knappe koppen nodig.

Geplaatst in ZP en Politiek | Tags , | 3s Reacties

Minimumtarief zzp’ers (16 euro per uur) gaat ook voor particulieren gelden.

Zzp’ers gaan vanaf 2021 minimaal 16 euro per uur verdienen. Het kabinet wil met dit minimumtarief tegengaan dat mensen werken voor een bedrag waar ze niet van kunnen rondkomen. Dat stellen Minister Wouter Koolmees en Staatssecretaris Snel vandaag in een brief aan de Kamer.

Anders dan eerdere uitspraken van de bewindslieden en anders dan in een eerder bericht van ZiPconomy beschreven gaat het tarief ook gelden voor particulieren die gebruik maken van diensten van zzp’ers.

Bestaansminimum garanderen

Het kabinet kiest voor een niveau van 16 euro per uur omdat dat aansluit bij het bestaansminimum. Op dat niveau ziet het kabinet ruimte om te voldoen aan Europese beperkingen rond dit soort maatregelen. “Een hoger tarief zal sneller gezien worden als een ruimere maatregel dan sec het garanderen van een bestaansminimum. Dat ligt lastig” zo verklaart Minister Koolmees.

Er komt geen uitzondering voor korte opdrachten of voor opdrachten die vallen onder ‘reguliere bedrijfscriteria’.

Uitwerking

Wie voltijd werkt, moet van die inkomsten kunnen leven. Maar dat geldt momenteel niet voor een deel van de zzp’ers: 8,6 procent van de zzp-huishoudens had in 2017 een inkomen onder het bestaansminimum tegenover 1,6 procent van de werknemers, zo schrijft het Kabinet. Het kabinet wil voorkomen dat een dergelijke groep werkende armen ontstaat. Ook maken lage tarieven het voor zzp’ers onmogelijk om te sparen voor werkloosheid en om zich te verzekeren voor ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Er komt daarom dus een minimumtarief van 16 euro per uur. Dit tarief gaat voor zowel zakelijke als particuliere klanten.

Ook komen er geen andere criteria zoals de duur van een opdracht, zoals eerder in het regeerakkoord wat aangekondigd. Waar een zzp’er werkt, of voor hoelang, bepaalt immers niet of een inkomen genoeg is om van te leven. Ook maakt dit het minimumtarief minder complex. Het minimumtarief gaat gelden voor alle uren die een zzp’er aan een opdracht besteedt. Er is rekening mee gehouden dat zzp’ers gemiddeld een derde van hun tijd moeten besteden aan overige werkzaamheden, zoals administratie. Het tarief is exclusief directe kosten die een zzp’er voor een klus maakt. Kosten voor materiaal komen dus bovenop de 16 euro.

De uitwerking van de maatregel voor de onderkant van de zzp-markt is anders dan in het regeerakkoord was afgesproken. Iedereen met een laag tarief zou een dienstverband krijgen. Maar deze afspraak blijkt niet goed te passen in de Europese wetgeving. Met een minimumtarief verwachten de betrokken bewindspersonen ook voldoende bescherming te bereiken voor de zzp’ers met een zwakke positie op de arbeidsmarkt.

Beperkte steun onder zzp’ers. Vakbonden en oppositie willen een hoger minimum

 

“Het wettelijk minimumloon moet ook voor zzp’ers gelden in de vorm van een minimum uurtarief.” 48% van de meer dan tienduizend zelfstandigen die in 2017 het ZZP-Kiest kieskompas invulden, was het toen eens met die stelling. Een stelling die destijds alleen door de PvdA en DENK werd gesteund.  41% was tegen de stelling.

Een minimumtarief is nu onderdeel van de plannen van het kabinet om zelfstandigen die tegen een laag tarief worden ingehuurd meer bescherming te geven.

Een snelle peiling onder de deelnemers van de Werkvereniging laat zien dat een vergelijkbaar percentage een minimumtarief van 16 euro een goed idee vindt. 37% vindt het een slecht idee.

Uit reacties via social media is op te maken dat de groep tegenstanders drie type argumenten hebben:

  • Een principieel punt dat ondernemers vrij moeten zijn nu tarieven te bepalen
  • Twijfels over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van dit beleid
  • De angst dat dit minimumtarief ook als maximumtarief gaat gelden.

Vakbonden, de linkse oppositie in de Kamer, maar ook brancheorganisaties als de Bovib en ABU pleiten al langer voor een hoger minimumtarief. Zo noemt CNV het kabinetsvoorstel „een schijnoplossing” en stelt dat het minimumtarief zeker 25 euro per uur moet zijn. „Met het voorstel van 16 euro normaliseer je zwak ondernemerschap en kweek je een categorie B-werknemers: werknemers zonder ontslagbescherming, loondoorbetaling bij ziekte, pensioen en arbeidsongeschiktheidsverzekering”, aldus CNV-voorzitter Arend van Wijngaarden. Een op de vijf zzp’ers zou volgens onderzoek gedaan in opdracht van het CNV ‘nauwelijks kunnen rondkomen’.

 

De organisaties hebben nog niet gereageerd op het nieuws dat het minimumtarief ook voor particulieren gaat gelden.

Geplaatst in ZP en Politiek | Tags , , | 1 Reactie