"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Verplichte certificering uitzendbedrijven; voor wie? hoe werkt het? en gaat het helpen?

De overheid wil een verplichte certificering voor uitzendbedrijven invoeren per 1 januari 2025. Paul Heinrichs (Bureau Cicero) heeft tijdens de ZiPconomy Webinar Week helder uitgelegd wat dat concreet inhoudt voor (alle) intermediairs en inleners. En hoe zij zich nu al hierop kunnen voorbereiden. Een verslag.

Het begint natuurlijk met de vraag waarom minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wil dat er een verplichte certificering komt. Kort gezegd; om malafide uitzenders aan te pakken en misstanden zoals onderbetaling en slechte huisvesting (van arbeidsmigranten) tegen te gaan.

Volgens Van Gennip is de situatie in de uitzendmarkt ‘inmiddels onhoudbaar’. “De overheid heeft het te lang aan de markt overgelaten. We hebben een meer aanwezige overheid nodig”, zo zei de minister onlangs op het ABU-congres. Daarom volgt zij de aanbeveling van de Commissie Roemer (Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten) op om certificering van uitzendbureaus verplicht te stellen.

Bestaande SNA-normen als basis

De politieke conclusie is dus dat zelfregulering onvoldoende heeft gewerkt. Maar dat wil niet zeggen dat het kabinet de bestaande keurmerken overboord gooit. In tegendeel, zo legt Heinrichs in zijn presentatie uit; er komt een raamwerk voor publiek-private samenwerking. Hierbij zal het ministerie van SZW het bestaande, vrijwillige SNA-keurmerk als vertrekpunt nemen. (Het SNA-keurmerk geldt voor alle ondernemingen die arbeid ter beschikking stellen zoals uitzendondernemingen, detacherings-en payrollbedrijven en voor (onder)aannemers van werk.)

Het verwachte nieuwe normenkader zal grotendeels aansluiten bij het bestaande SNA-normenkader (NEN-4400-1 en NEN-4400-2). Dat is een groot voordeel voor uitzenders/intermediairs. Die zijn namelijk al gewend te werken volgens de huidige NEN-4400 certificering.

Het SNA-keurmerk zal waarschijnlijk worden uitgebreid met enkele onderdelen, zoals aanvullingen op het gebied van betaling van het juiste loon op grond van de loonverhoudingsnorm (inlenersbeloning), goed informeren over arbeidsvoorwaarden, een verklaring omtrent gedrag en een bankgarantie (waarborgsom).

Het grote verschil met voorheen zal zijn dat de overheid meer invloed uitoefent; het ministerie bepaalt het normenkader en de Certificerende instantie (CI) wordt een ZBO (zelfstandig bestuursorgaan). De Arbeidsinspectie blijft verantwoordelijk voor handhaving en private inspectie-instellingen voeren de inspecties uit.

Heinrichs vat het als volgt samen: “De verplichte certificering kun je zien als een totaalpakket. Naast SNA zitten daar ook de elementen van de andere bestaande, vrijwillige certificeringen in, zoals SNF (huisvesting), PayOK (beloning, arbeidsvoorwaarden) en VCU (veiligheid). Het grote verschil is dat alles in één certificering komt. En het wordt dus verplicht.”

Voor wie gaat certificering gelden?

De kern van het verplichte certificeringssysteem is:

  1. dat alle uitleners (ondernemingen of rechtspersonen die arbeidskrachten ter beschikking stellen (TBA)) zich moeten laten certificeren als zij arbeidskrachten ter beschikking willen stellen; en
  2. dat alle ondernemingen of rechtspersonen die gebruik willen maken van ter beschikking gestelde arbeidskrachten uitsluitend mogen inlenen van gecertificeerde uitleners. Dit geldt dus ook voor doorleensituaties.

Deze certificering gaat dus gelden voor alle bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen conform de WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs). Hieronder vallen:

  • uitzenders
  • payrollers
  • detacheerders
  • doorleners
  • schijnconstructies, zoals zzp onder leiding en toezicht van klant

Deze bedrijven mogen zonder certificering vanaf 2025 geen arbeidskrachten plaatsen bij opdrachtgevers. En opdrachtgevers mogen geen zaken meer doen met niet-gecertificeerde bedrijven voor de inhuur van personeel.

Lees ook: Opgelet: val je onder de Waadi? Dan geldt ook voor jou binnenkort certificeringsplicht

Ook detacheerders dus

Detacheerders vallen door de driehoeksarbeidsrelatie opdrachtgever-werknemer-werkgever onder de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI) en worden daardoor als uitzenders gezien. Dat is detacheerders al jaren een doorn in het oog, want detachering is natuurlijk geen uitzenden. Nu er verplichte certificering komt voor alle bedrijven die onder de WAADI vallen, is het voor detacheerders nog meer van belang zich te onderscheiden, weet ook Heinrichs. “Jarenlang heeft de overheid de praktijk gedoogd, maar nu gaan we naar een andere situatie.”

De striktere scheiding wordt:

  1. Of je werkt volgens een overeenkomst van opdracht, waarbij de detacheerder de werkgeversrisico’s draagt en de gedetacheerde in (vaste) dienst is bij detacheerder
  2. Of de gedetacheerde werkt onder leiding en toezicht van de opdrachtgever (inlener). Dan is er dus sprake van ter beschikking stelling (TBA) conform de WAADI. En dan geldt verplichte certificering

Tip van Heinrichs voor detacheerders: “zorg dat de bouwstenen waaruit de overeenkomst van opdracht is opgebouwd duidelijk zijn.” Dan moet je denken aan resultaatgerichte afspraken in de overeenkomst van opdracht (in plaats van inspanningsverplichting). Maar ook een (vast) contract en investeren in opleiding en ontwikkeling van de gedetacheerden. Oftewel, ‘zorg dat jouw dienstverlening helder is en maak duidelijke afspraken’.

Discussie over de gezagsrelatie

Uiteindelijk gaat het dus (weer) om de discussie over de gezagsrelatie; werkt iemand onder toezicht en leiding van de opdrachtgever of niet? Minister Van Gennip heeft toegezegd met een toelichting (of definitie) hiervan te komen. Hopelijk schept dat meer duidelijkheid. Vooralsnog moeten detacheerders en hun opdrachtgevers afgaan op de jurisprudentie hierover.

De actuele zaak tussen externe juristen van USG en USG/RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) over de vraag of er sprake is van contracting of uitzenden/detachering, laat zien dat dit een lastige kwestie blijft. Net als de rechter in deze zaak stelt Heinrichs dat de praktijk bepalend is. “Je kunt wel van alles op papier zetten, maar wat er in de praktijk gebeurt is echt van belang.”

Zijn advies: “bereid je alvast voor op de wetgeving die komt. Maak duidelijke afspraken, ook met jouw opdrachtgevers. Want die krijgen straks ook de verplichting om te checken of je aan de wet- en regelgeving voldoet.”

Waarborgsom houdt starters tegen

Een van de eisen voor certificering is een waarborgsom. Bestaande uitzendbureaus moeten 100.000 euro als bankgarantie geven (voor starters wordt die 50.000 euro). Hoewel er overgangsrecht zal komen, krijgen alle flexbedrijven hiermee te maken. Heinrichs: “Dat zal invloed hebben op de cash flow. Daar moeten bedrijven wel rekening mee houden.” Zelf is Heinrichs geen voorstander van zo’n waarborgsom. “Ik zie niet het nut hiervan, zeker omdat er al als voorwaarde een G-rekening geldt.”

Han Mesters, die als sectorbankier van ABN AMRO zijn visie geeft tijdens het webinar, is het daarmee eens. “Je moet kunnen uitgaan van een goed businessplan, daarin wordt de financiering ook meegenomen.”

Han Mesters

Beiden vrezen daarnaast dat deze toetredingsdrempel starters zal tegenhouden. Mesters: “Het zou triest zijn als zo’n waarborgsom vernieuwing en innovatie remt.” Hun conclusie: een waarborgsom schiet zijn doel voorbij.

Certificering werkt door in hele keten

Grote vraag is natuurlijk ‘gaat verplichte certificering helpen?’ Paul Heinrichs: “ik wíl het vertrouwen hebben dat dit gaat werken. Er gaan nu dingen op de arbeidsmarkt echt niet goed.” Een raamwerk met de driehoek van instellingen uit de overheid/sector/privaat moet in staat zijn hier iets tegen te doen. Zeker omdat verschillende normen nu worden gekoppeld en onder één systeem gaan vallen. “Voorheen kon een uitzender wel NEN-gecertificeerd zijn terwijl hij de huisvesting van flexkrachten (arbeidsmigranten) niet goed had geregeld. Dat kan straks niet meer.”

Het staat of valt volgens Heinrichs met de handhaving. “Er zullen malafide uitzenders en opdrachtgevers blijven. Handhaving door de Inspectie SWZ zal cruciaal zijn. Helaas hebben zij niet zo’n goede track record.”

Han Mesters ziet de verplichte certificering doorwerken in de hele keten. “Ook de inleners moeten hun verantwoordelijkheid gaan nemen. Denk aan de bagageafhandelaars op Schiphol. Bedrijven moeten correcte inhuur van personeel in hun rapportage gaan meenemen, inclusief juiste beloning, goede huisvesting, et cetera.”

Mesters stelt dat het net zich meer zal sluiten en ook zijn eigen bank strenger zal gaan worden. “Wij zullen in onze risicoanalyse hier rekening mee houden, de compliance-afdeling zal hier zeker op letten. En ik kan mij voorstellen dat onze accountmanagers zelf ook controles gaan doen, bijvoorbeeld als het gaat om huisvesting. Je wilt niet geassocieerd worden met malafide uitzenders. Naast het imago-aspect, is dat ook een kwestie van maatschappelijke relevantie.”


De verplichte certificering komt er (pas) in 2025. Wat kunnen/ moeten uitzendbureaus en hun opdrachtgevers nu al doen? Paul Heinrichs geeft het volgende advies:

Uitzendbureau: oriënteer je alvast; kijk naar de regels die er nu al zijn voor bijvoorbeeld SNA-, PayOK en SNF-certificering. En digitaliseer. (Er zijn softwarepakketten waarin actuele wet- en regelgeving is opgenomen zodat je altijd compliant bent.)

Opdrachtgever; realiseer je welke risico’s je loopt bij de inhuur van personeel. Ga na of een externe kracht wel of niet onder jouw leiding en toezicht werkt.

Zelfstandige: toon aan dat je echt een zelfstandige bent. Doe de ondernemerscheck.

Lees ook: Verplichte certificatie voor uitzendbureaus, wat betekent dat voor uitleners en opdrachtgevers?