Hugo-Jan Ruts 31 januari 2011 4 reacties Print Zalm over interim-managers: “Ze moeten wel iets speciaals kunnen. Een beetje leidinggeven is niet zo moeilijk.” ABNAMRO rapport over interimmarkt. “Een interimmer moet iets speciaals kunnen, een bijzondere deskundigheid mee brengen. Een beetje algemeen leidinggeven is niet zo moeilijk. Dat kan ik ook.” Het was een de van prikkelende opmerkingen waarmee Gerrit Zalm, bestuursvoorzitter van ABNAMRO, vrijdag een congres over (de markt) van interim-management opende. Met opmerkingen als deze zette Zalm de toon voor een boeiende middag, vol tegenstrijdige berichten, begripsverwarring en interessante meningen. Een wake-up call voor interim management Aanleiding voor het congres was het uitkomen van het rapport ‘Van interim manager naar interim professional. Een ‘wake up call’ voor interim management’. Het is het derde rapport in een mooie reeks over Human Capital in de 21ste eeuw dat Han Mesters, senior banker bij de ABNAMRO, heeft uitgegeven. De bank, zo vertelde Gerrit Zalm (in zeker zin Neerlands zwaarste interim-manager) heeft de afgelopen jaren veel interimmers ingehuurd. Al is die tijd wel voorbij: “We gaan weer meer op eigen kracht doen.” Interim-managers hebben wat Zalm betreft een nuttige rol gespeeld in de turbulente fase waarin de bank zich begeven heeft. Vooral bij projecten waar er tijdelijk, specialistische expertise nodig was. Maar Zalm was ook kritisch naar de beroepsgroep: “Interimmers moeten vooral kennis komen brengen. Toch zie ik te vaak interimmers die meer kennis ‘halen’ dan ‘brengen’. Kennisoverdracht moet altijd een belangrijk element zijn in een interim-opdracht.” Voor Zalm is het bureau of de organisatie waar de interimmer vandaan komt niet erg van belang: “Het is hooguit een indicatie van kwaliteit. Het gaat om de vent en niet om de tent.” Turbulent ‘Human Capital’ Het congres, dat mede werd georganiseerd door branche organisaties de Raad voor Interim-management (bureaus), de Nivm (vereniging interim-managers) en het IM-register, werd vervolgd door twee presentaties over de inhoud van het rapport. Han Mesters hield de zaal voor dat we in een wereld leven vol ‘discontinue veranderingen’. Een mate van turbulentie waar je als organisatie nauwelijks meer op kan anticiperen. Het vergt een ondernemende strategie, ruimte voor creativiteit en een grote mate van flexibiliteit. Ook wat betreft ‘human capital’. Dit wordt versterkt omdat het Human Capital, zeker de jongere generaties, zich ook steeds ‘discontinuer‘ gedraagt. 80% van al het ‘talent’ dat bij de bank start in de beroemde opleidingsklasjes voor startende academici heeft na vijf jaar de organisatie verlaten. Dat was vroeger wel anders. Mesters hield de zaal voor dat in deze turbulente markt het nodig is bestaande businessmodellen en manieren van samenwerken tussen organisaties, bureaus en interimmers te herzien. Het rapport geeft een aantal voorbeelden van nieuwe business modellen, zoals Blue Carpet, Victor Mundi of het agentmodel. Het verhaal van Mesters sloot aardig aan wat hier eerder op ZiPconomy is geconstateerd (bijvoorbeeld de markttrends 2011 voor interimmers, organisaties en bureaus) en bepleit door o.a. Steve Sichtman (over het ‘verbinden’ van interimmers) en Linde Gonggrijp (over de nieuwe arbeidsverhoudingen). Traditionele opdrachtgevers Gerda van Dijk, associate onderzoeker/consultant bij het IVA, schetste in haar presentatie een veel rustiger beeld van de markt. Ze deed, in samenwerking met Nyenrode, voor dit rapport onderzoek naar de motieven waarom opdrachtgevers interimmers inhuren. Een beperkt onderzoek, zo gaf ze zelf aan, waar een beeld uit voortkomt dat het inhuren van interimmers veelal wordt gezien als een noodzakelijk kwaad. Niet als een bewust instrument om flexibel in te spelen op die turbulente omgeving waar Mesters het over had. Van Dijk zag dan ook eerder redenen voor een verder daling vraag naar interim-managers, dan tekenen van herstel. Markt in verwarring Het verschil tussen het verhaal van Mesters en Van Dijk tekende de rest van een boeiende middag. Een middag met tegengestelde geluiden en begripsverwarring. Waren de resultaten van het onderzoek bij opdrachtgevers een ‘nagalmende echo uit een oude markt’, zoals Leo Witvliet (Hoogleraar Interim-management Nyenrode) suggereerde? Of herstelt de markt zich terug in traditionele verhoudingen? Vakspecialisten lijken een beter vooruitzicht te hebben dan ‘managers’, maar interim-management is toch ook een vakspecialisme? Zijn de bemiddelingsbureaus nu een partner voor organisaties en interimmmers, of een hinderlijk opstakel in een soepele transactie tussen vraag en aanbod? De verwarring, ook tijdens de paneldiscussie, werd mijn inziens deels gevoed door de aloude begripsverwarring over welke markt we het nu eigenlijk hebben. De markt van (algemeen) interim-management of de veel grotere markt van interim-professionals die (al dan niet in leidinggevende functies) werken vanuit een vakdiscipline. In de wereld die Mesters schetst zal er vooral behoefte zijn aan de laatste categorie interimmers. Oproep tot dialoog Leo Witvliet sloot de dag af met een aantal bespiegelingen. Hij maande HR afdelingen meer in HRD termen te denken en daar de ontwikkeling van extern talent bij te betrekken. En hij riep op tot een blijvend gesprek tussen de verschillende belanghebbende in de interimmarkt: opdrachtgevers, bemiddelaars en interimmers. Een gesprek waar we hier op ZiPconomy natuurlijk graag ruimte voor willen geven. Het rapport van Han Mesters, waarin de presentaties van Mesters en Van Dijk uitgebreid beschreven staan (ondersteunt door cijfermateriaal en onderzoeken uit het buitenland) geeft in ieder geval een mooi overzicht en voldoende stof tot nadenken en verder onderzoek. Het is hier op de site van ABNAMRO te downloaden. bemiddelingsbureau, cijfers, interim management, marktontwikkeling, onderzoek, organisatie ontwikkeling Print Over de auteur Over Hugo-Jan Ruts Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts
In verschillende LinkedIn groepen (ZiPconomy heeft ook zijn eigen LinkedIn groep, waar je lid van kan worden) erg veel reacties op de opmerking van Gerrit Zalm. Hij poneerde zijn opmerkingen met de hem bekende glimlach, Maar in elk geintje zit een seintje. Het is wel eerder geconstateerd dat het perceptie verschil tussen opdrachtgever en opdrachtnemer in de toegevoegde waarde van de interimmer en de aanleiding tot inzet, flink verschilt. De opdrachtgever zoekt ‘capaciteit’, de interimmer ziet zichzelf als ‘change agent’, om het maar wat aan te dikken. Het zegt natuurlijk zowel iets over de opdrachtgever als de interimmanager. Goed om in ieder geval om nieuwsgierig te blijven naar elkaar manier van kijken.
In mijn bijdrage op het congres heb ik in navolging van opmerkingen die ik in mijn oratie heb gemaakt, aandacht gevraagd voor het vraagstuk van diversiteit, dat ook interim-managment in haar greep heeft gekregen. Ik werk het begrip opdracht hier uit.. Naar mijn mening is het begrip interim-management niet meer te gebruiken als wij een gesprek willen voeren over het vak interim-management. Velen hebben al gewezen op het vervuilde karakter van het begrip, na 40 jaar gebruik. Ik denk dat het goed is, onderscheid te gaan maken tussen de opdrachten waar een duidelijk strategische of intervenierende vraag aan ten grondslag ligt en de opdrachten die veel meer het karakter hebben van een plaats die ingevuld moet worden, vanwege een capaciteits of een kennis tekort. Ik heb die laatste opdrachten als sourcing gekwalificeerd. Voor de duidelijkheid: ik beleef geen hierarchie tussen beide soorten opdrachten, maar een wezenlijk verschil in de vraag welke toegevoegde waarde gevraagd wordt en de daaraan ten grondslag liggende kennis en vaardigheden. In veel sourcingopdrachten zal het leidinggeven een belangrijke rol spelen, een vaardigheid die gewoon veronderstelt wordt, net als het gegeven dat alle werk een veranderkundige component in zich heeft. Niets speciaals anno 2011. Bij de strategische of interventiekundige vraagstukken gaat het om meer organisatiekundige en bestuurlijke vraagstukken. Waarom dit onderscheid van belang kan zijn, is om te begrijpen hoe de marketing, inkoop, te gebruiken distributiekanalen en de ontwikkeling van opdrachten verloopt.. In het rapport van ABNAMRO wordt ook gewerkt met dit onderscheid en wordt de stelling betrokken, dat opdrachten die gekwalificeerd kunnen worden als sourcing, in de toekomst veel meer op een veilingachtige wijze verhandeld zullen worden, daarbij inbegrepen via de social media en alle nieuwe distributievormen die zich zullen aandienen. Vraag en aanbod bij de strategische en interventiekundige opdrachten en professionals die een uitzondelijk profiel hebben, zullen (al dan niet via aanbestedingsprotocollen) elkaar op een andere wijze vinden. Criteria, zoals vertrouwen en weten met wie je te doen hebt, spelen hier een belangrijke rol. Zo worden er in de discussie over het vak interim-management veel meer container begrippen gebruikt, die leuk klinken, maar niet bijdragen aan een beter inzicht. Diversiteit als uitgangspunt nemen, betekent dan ook eerst vragen stelllen, waar gaat het over, wat bedoel je, waar verschilt het, hoe komt het dat ik het anders zie, uitgaan van meerdere werkelijkheidsbelevingen, plausibiliteit in plaats van waarheid. Diversiteit als uitgangspunt is noodzakelijk om vooruitgang te boeken op alle fronten die zichtbaar zijn, zoals vakontwikkeling, vertegenwoordiging en faciliteren .Stil blijven staan bij standpunten die reeds vele jaren gehoord en steeds maar weer herhaald worden, is niet zinvol. De context is verandert en zal steeds sneller veranderen. Continu bewust zijn van deze veranderingen en daarop anticiperen is een typische eigenschap die bij interim-management hoort. Of gaat hier het spreekwoord van de loodgieter ook op. Dat een buitenstaander, een ‘Derde’, in casu ABNAMRO ons daarop opmerkzaam moet maken geeft te denken. En over de glimlach van Zalm, een in humor verpakte uiterst duidelijke boodschap, voor …… strategisch en interventiekundige opdrachten. Over sourcing heeft hij het niet gehad.
[…] “Een beetje algemeen leidinggeven is niet zo moeilijk. Dat kan ik ook”, zei Gerrit Zalm op een congres over de markt van […]
Stoere taal hoor, en nu het moeilijk wordt bij ABN-AMRO komt U met de bijzonder creatieve oplossing om te snijden in het personeelsbestand,briljant. Dat iemand anders daar nu niet op komt, goh…….
nieuws - Meer dan 90 procent van de Nederlandse werkgevers ziet voordelen in werkomgeving met verschillende l...