HeadFirst Group 28 mei 2025 4 reacties Print De heiligverklaring van de VBAR belemmert de beleidsruimteWaar ligt de grens tussen politiek wensdenken en de bereidheid om serieus naar alternatieven te luisteren? Die vraag drong zich op tijdens het Commissiedebat over het zzp-dossier op 3 april, waarin het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) uitvoerig werd besproken. Het debat legde pijnlijk bloot wat tot nu toe onderbelicht bleef: de VBAR fungeert allang niet meer alleen als juridisch instrument om schijnzelfstandigheid te verminderen, maar ontwikkelt zich steeds meer tot een politiek vehikel om aan Europese verplichtingen te voldoen. Dat de Nederlandse arbeidsmarkt hervorming behoeft, staat buiten kijf. En in sommige onderdelen van het wetsvoorstel kan ik mij zeker vinden. Bijvoorbeeld het rechtsvermoeden van werknemerschap, dat broodnodige bescherming biedt aan zelfstandigen met lage uurtarieven. Ook het tegengaan van schijnzelfstandigheid is een legitieme beleidsdoelstelling, al is de vraag gerechtvaardigd of de VBAR dit in zijn huidige vorm werkelijk effectief aanpakt. Wat mij vooral zorgen baart, is de manier waarop dit kabinet én het vorige kabinet zich zonder veel terughoudendheid aan de VBAR hebben verbonden, zonder expliciete ruimte te laten voor alternatieve benaderingen en voorstellen. De VBAR gaat verder dan nationaal beleid Eén van de expliciete doelstellingen van de VBAR is het scheppen van duidelijkheid in de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en zelfstandigen. Het voorstel introduceert een toetsingskader door de jurisprudentie te ordenen én een rechtsvermoeden van werknemerschap om kwetsbare zelfstandigen met lage uurtarieven meer bescherming te bieden. Maar wat in het debat pas echt duidelijk werd, is de internationale lading die dit voorstel met zich meedraagt. Zo verwees minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) tijdens het debat meermaals naar de rol die de VBAR speelt in het bredere kader van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Dat is niet zonder gevolgen. Om aanspraak te maken op de Brusselse miljarden uit het Europese coronaherstelfonds, heeft Nederland zich in 2022 gecommitteerd aan hervormingen van de arbeidsmarkt. Het gaat dan om diverse concrete maatregelen, zoals het verlagen van de zelfstandigenaftrek, een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en het aanpakken van schijnzelfstandigheid. De invoering van de VBAR speelt een belangrijke rol in de nationale invulling van die derde maatregel, aangezien er een duidelijke mijlpaal is opgenomen in het HVP: ‘Bekendmaking in de Staatcourant van een wet tot wijziging van de definitie van het begrip arbeidsrelatie’. Het is opvallend dat de wet zelf in het HVP nergens expliciet wordt benoemd, terwijl de VBAR in het debat door de minister gepresenteerd werd als een haast onvermijdelijke stap. Heiligverklaring Kamerlid Ergin (DENK) stelde in het debat dan ook een rake vraag: “Hoe heilig is de VBAR eigenlijk en is er ruimte om naar alternatieven te kijken?” De reactie van minister Van Hijum was diplomatiek, maar tussen de regels door klonk de boodschap helder: de VBAR is het antwoord en alternatieven passen moeilijk binnen de afgesproken kaders. Dat versmalt het debat over andere oplossingsrichtingen. En dat is zonde, want er zijn alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan de initiatiefwet van VVD, CDA, D66 en SGP, waarin wordt gewerkt met een zelfstandigentoets met duidelijke criteria en werkrelatietoets met vier elementen gebaseerd op de Belgische Arbeidsrelatiewet. Ook kan een Toetsingscommissie opdrachtgevers en zelfstandigen aan de voorkant meer duidelijkheid verschaffen en zorgt een sectoraal rechtsvermoeden voor maatwerk. Deze benadering biedt meer duidelijkheid, behoudt de ruimte voor opdrachtgevers en zelfstandigen en voorkomt tegelijkertijd schijnzelfstandigheid, zonder een juridische lappendeken te creëren. Uit recent onderzoek van Knab blijkt dat maar liefst 71% van de zzp’ers enthousiast is over dit voorstel. Dat is een duidelijk signaal van draagvlak en reden genoeg om dit alternatief serieus te nemen. De internetconsultatie Zelfstandigenwet, die tot en met maandag 23 juni online staat voor reacties, zal verder uitwijzen wat zzp’ers, brancheverenigingen, inhurende organisaties en andere geïnteresseerden daadwerkelijk vinden van het wetsvoorstel. Ruimte voor meerstemmigheid De VBAR voldoet misschien aan het Europese verzoek om schijnzelfstandigheid aan te pakken, maar dat betekent niet dat het de enige weg is. Zeker in een dynamische en pluriforme arbeidsmarkt als de Nederlandse – met grote verschillen tussen sectoren, de behoeften van werkenden en het type werkzaamheden dat wordt uitgevoerd – is het belangrijk dat we ruimte houden voor differentiatie en maatwerk. Ook het HVP zelf geeft hier impliciet aanleiding toe. Het legt namelijk nadruk op de doelen, zoals het verkleinen van de fiscale verschillen tussen verschillende arbeidscontracten of het aanpakken van schijnzelfstandigheid, maar schrijft nergens één specifiek wetsvoorstel voor. Zeker in een tijd waarin er steeds vaker sprake is van ‘symboolwetgeving’ die moeilijk uitvoerbaar of handhaafbaar is, is het cruciaal om onderscheid te maken tussen doel en middel. Meerdere wegen die naar Brussel leiden De VBAR is zonder twijfel een wetsvoorstel met legitieme beleidsdoelen, maar de discussie mag niet stoppen bij de aanname dat dit automatisch de beste – of enige – route is. Als het doel is om zelfstandigen en opdrachtgevers duidelijkheid te bieden en schijnzelfstandigheid aan te pakken, dan hoort daar ook een open blik bij. Een blik die ruimte laat voor voorstellen die mogelijk beter aansluiten op de praktijk en meer draagvlak genieten in de samenleving. Het debat van 3 april laat zien dat de politieke bewustwording hierover groeit, en tijdens het tweeminutendebat ZZP op 20 mei liet Van Hijum weten dat ‘als je uitstel of afwijking van de afgesproken mijlpalen wilt effectueren, dat onder een aantal voorwaarden mogelijk is’. Nu is het van belang om die ruimte vast te houden. Want de kernvraag blijft: wat weegt zwaarder, politiek wensdenken, Europese verplichtingen of de bereidheid om echt naar alternatieven te luisteren, als die zich aandienen? HeadFirst Group, Wet VBAR Print Over de auteur Over HeadFirst Group HeadFirst Group is marktleider in de Benelux op het gebied van het professioneel organiseren van externe inhuur. De organisatie biedt een diversiteit aan flexoplossingen, waaronder contracting, matchmaking, managed service providing (msp) en business consultancy. Er werken dagelijks ongeveer 15.000 professionals bij ruim vierhonderd opdrachtgevers in Europa, waarmee HeadFirst Group een jaaromzet realiseert van ongeveer 1,5 miljard euro. De bekendste merken van HeadFirst Group zijn de intermediairs HeadFirst, Between en Myler en MSP-dienstverlener Staffing Management Services. Door de unieke samenstelling van bedrijven – met ieder zijn eigen specialistische diensten - heeft HeadFirst Group een oplossing voor ieder inhuurvraagstuk. Zorgeloos inhuren, dat is onze belofte. Bekijk alle berichten van HeadFirst Group
Er zijn nu verschillende wetten in de maak waarvan de uitvoerbaarheid en meerwaarde op z’n minst twijfelachtig is. Als gevolg van het HVP volgen die elkaar in korte tijd op, omdat het behalen van de tijdlijnen het hoogste doel lijkt geworden. Of de markt het gecombineerde effect tijdig weet te absorberen is onzeker. Dit artikel verwoord precies dat wat de markt veel sterker onder de aandacht moet brengen. Waar worden de wetten een doel op zichzelf? Beantwoorden
De uitzend- en bemiddelingsbranche hebben gewoon te weinig zelfreinigend vermogen. Het is niet voor niets dat er zoveel wetsvoorstellen in omloop zijn om de problemen tegen te gaan in voormelde branches. Leuk dat er weer een lobbyclub uit diezelfde branche kritiek levert op een wetsvoorstel waarvan de inhoud tot op heden nog niet vaststaat en dus niet bekend is. Als we de toezegging van minister Van Hijum mogen geloven, wordt het wetsvoorstel aangepast op de uitspraken in de Deliveroo- en Uber-zaken. In dat geval wordt de Wet VBAR gewoon een codificatie van wat nu al van toepassing en waarom zou je dan miljoenen vanuit de EU willen mislopen als Kabinet? Alternatieven op de huidige wetgeving zijn mijns inziens niet nodig. Die werkt prima, maar dan moet je hem wel eerst willen begrijpen. Een wet zoals een Zelfstandigenwet zal alleen nog meer regels introduceren. Regels die de maatschappij niet veel zullen opleveren. Straks werkt alles weer niet goed uit, kunnen diezelfde lobbyclubs weer naar de politiek en de verantwoordelijke uitvoeringsorganisaties wijzen. Beantwoorden
Volstrekt belachelijk dat we arbeidsmarktbeleid door de EU laten dicteren met een worst van een lullige 600 miljoen. Goed arbeidsmarktbeleid levert een veelvoud daarvan op. Stelletje prutsers in Den Haag. Beantwoorden
De EU (beter gezegd de Europese Commissie) dicteert hier helemaal niets. Er wordt alleen gecontroleerd of NL de door haarzelf gestelde doelen haalt. En doelen tav arbeidsmarkt en zzp zijn ook niet specifiek voor het HVP fonds opgericht; het was allemaal al staand beleid. Beantwoorden
interview - Arbeidsrechtprofessor Ruben Houweling: “De arbeidsmarkt heeft een deltaplan nodig, geen pleisterwe...
podcast - Aartsen (VVD) over de Zelfstandigenwet: “We kijken naar de zelfstandige zelf, in plaats van te...
interview - Arbeidsmarktadviseur Saskia Grit (UWV): “Krapte op de arbeidsmarkt biedt ook veel kansen”