"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Hoe nu verder met WTTA: waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

Het toelatingsstelsel moet zo snel mogelijk ingevoerd, vindt links tot rechts in de Tweede Kamer. Maar experts waarschuwen dat de Wtta niet gaat werken en straks eenzelfde lot is beschoren als de wet DBA. Ze vertellen hoe je misstanden wél kunt aanpakken.

Is het uitstel of afstel? Dit najaar stelde minister van Hijum (SZW) de Wtta voor de tweede keer uit, nu vanwege uitvoeringsproblemen. Van de Tweede Kamer mag het zeker geen afstel worden. Zowel oppositie- als coalitiepartijen uitten hun ongenoegen over het uitstel. Ze verwachten heel veel van de wet, zo bleek ook tijdens het kamerdebat over arbeidsmigratie.

Experts waarschuwen voor valse hoop. “Alleen door te handhaven pak je misstanden aan”, zegt fiscalist Jacques Raaijmakers. “Kijk hoe dat gaat bij schijnzelfstandigheid”, zegt ook Hendarin Mouselli, arbeidsrechtadvocaat bij VRF advocaten. “Alleen door het pure feit dat er gehandhaafd gaat worden, is het doel al bereikt.”

Van het oorspronkelijke doel van de Wtta – buitenlandse werknemers aan de onderkant van het loongebouw beschermen tegen malafide beloning en huisvesting – zijn we steeds verder afgedwaald, zegt Theo van Leeuwen, bestuurslid Stichting PayOK. “Bestrijden van malafiditeit is vertaald naar betere controle op de hele uitzendsector. Dat leidt tot een bureaucratische overstretch en een gigantische  verspilling.”

Laten we vooral lessen trekken uit het verleden, stelt Mouselli. “Het toelatingsstelsel heeft een andere naam, maar heeft alles weg van het vroegere vergunningsstelsel. Dat hebben we destijds verlaten, onder meer omdat te kostbaar was om in stand te houden en te handhaven. De Waadi-registratie die daarop volgde, werkte onvoldoende, omdat het stelsel zo ruim werd geformuleerd dat iedereen die ook maar ter beschikking stelt, eronder valt. Waarom vervallen we steeds weer in dezelfde fouten?”

“Het allerbelangrijkste aan het stelsel is de uitvoerbaarheid en de handhaving”, vervolgt ze. “Ik betwijfel of de Nederlandse Arbeidsinspectie er nu wel in slaagt om effectief te handhaven. Als dat was gebeurd in het verleden en de wettelijke instrumenten bij overtreding van de Waadi allesomvattend waren, hadden we dit stelsel niet nodig gehad.”

Maar hoe moet het dan wel?

Stel de opdrachtgever verantwoordelijk

“Stel de opdrachtgever medeverantwoordelijk”, zegt Van Leeuwen. “We hebben daar al lang een wet voor: de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS). Daarin is de ketenaansprakelijkheid voor de juiste beloning geregeld. Koppel daar een boetebeleid aan. De mogelijkheden die de WAS biedt, gaan verder dan de nu voorgestelde simpele controle van de opdrachtgever op het gebruik van een gecertificeerde uitlener.”

Ook Mouselli mist in het toelatingsstelsel boetes voor incorrecte toepassing van de gelijke behandelingsnorm. “Straks komt er een verplichting voor bedrijven die alleen mogen inhuren van toegelaten ondernemingen. Dat is leuk. Maar krijgen ter beschikking gestelde arbeidskrachten  daarmee wel de juiste arbeidsvoorwaarden? Die krijg je pas als je artikel 12a Waadi (schending van de informatieplicht door inleners) gaat beboeten en bij toepassing van incorrecte beloning zowel in- als uitleners boetes kunt opleggen. Dat mist in de Wtta.”

Voor haar ontbreekt de verantwoordelijkheid van inleners. “De inhuur van arbeidskrachten vinden we een probleem van de uitzendmarkt. Maar het is een gezamenlijk probleem van uitzenders én inleners. Zolang de prikkel voor inleners ontbreekt om het goed te doen, zal een toelatingsstelsel nooit effectief zijn.”

Ze wijst op een bepaling in de Waadi die inleners verplicht de juiste informatie te verstrekken over de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden voorafgaand aan de terbeschikkingstelling aan de uitlener. “Menig uitlener kent de bepaling niet of past deze niet correct toe. Een inlener blijft bijvoorbeeld volhouden dat de cao metaal en techniek niet van toepassing is, terwijl de inspectie-instelling dat wel vindt. Dat los je niet op met een toelatingsstelsel.”

“Laten we nou eens gewoon beginnen met het verstrekken van de juiste informatie door de inlener aan de uitlener”, vervolgt ze. “Laten we boetes instellen op incorrecte toepassing van het loonverhoudingsvoorschrift en de informatieverplichting. Dat is een kwestie van één artikel toevoegen aan de Waadi, namelijk dat het beboetbaar wordt. En als je dat doet plus strikt en effectief handhaven, heb je hetzelfde effect als een heel nieuw Wtta instellen.”

Concentreer je op de onderkant van de markt

Waarom met een mug op een olifant schieten? De controles zouden zich moeten richten op de sectoren waar veel gerommeld wordt, vindt Raaijmakers. “De vleessector, tuinbouw, logistiek, aannemerij. Iedereen weet waar we moeten zijn.”

Van Leeuwen is het met hem eens. “Concentreer je op de onderkant van de markt. Waarom zou je een IT-detacheerder verplichten om te certificeren? Niemand ziet daar het nut van in. Het probleem van malafide onderbetaling bestaat in de IT-sector niet.”

Zijn oplossing? “Stel alleen voor probleemsectoren privaatrechtelijke normen verplicht. Dat kan in de WAS en Waadi opgenomen worden. Combineer vervolgens de bestaande keurmerken SNA, SNF en PayOK. Dan bestrijk je het hele veld van regelgeving en cao-naleving, inclusief contracting en bemiddeling.”

Consequente handhaving effectiever dan nieuw stelsel optuigen

“Zoals de Raad van State in zijn advies inzake het wetsvoorstel VBAR terecht opmerkt is handhaven een effectiever middel dan een nieuwe wet”, zegt Raaijmakers. “Ook voor de WTTA geldt: consequente handhaving van bestaande regels is veel effectiever dan een nieuw stelsel optuigen. Er is nu al veel mogelijk als de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie samenwerken.”

Vriend en vijand zijn het erover eens dat er juist aan die handhaving veel schort. De privaatrechtelijke normen werken goed. Maar dat is nog geen handhaving, benadrukt Van Leeuwen. “Met private certificering maak je bonafide bedrijven beter, maar je pakt er geen malafide bedrijven mee. Het heeft geen nut om heel veel goedwillende ondernemers en werknemers te belasten met beleid dat vooral tot gevolg zal hebben dat de malafide organisaties en bewuste/notoire overtreders van wet- en regelgeving verhuizen naar andere sectoren.”

Betere handhaving, maar hoe?

Alle inspanningen zouden gericht moeten zijn op betere handhaving, vinden de experts. Maar hoe? Zorg voor een betere afstemming tussen de NLA, Belastingdienst, SNA en de SNCU, adviseert Van Leeuwen. “Privaatrechtelijke instellingen weten hoe de hazen lopen. Houd deze gegevensuitwisseling concreet en actueel.”

Niét met lukraak meer fte’s toevoegen aan de Arbeidsinspectie, zegt Van Leeuwen. “Dat helpt niet, zolang het instrumentarium ontbreekt. Eerst moet je de reglementen en activiteiten van de Belastingdienst en Arbeidsinspectie zo inrichten dat ze daadwerkelijk kunnen handhaven. Het echte probleem met malafiditeit, is het vinden van de bewijslast. Het voor de rechter brengen is zo complex dat het niet gebeurt.”

“De onderzoeken zullen goed moeten worden gedaan”, zegt Raaijmakers. “Goed betekent dat je alle feiten en omstandigheden vaststelt. Plus je zult sneller moeten handelen, dat geldt ook voor de eventuele bezwaar- en beroepsprocedures. Tot slot moet je zorgen dat de pijn ook echt wordt gevoeld door daadwerkelijk in te vorderen wanneer malafiditeit is vastgesteld. Je zult de mannen en vrouwen achter de malafide uitzenders moeten blijven volgen en direct bij een nieuwe vennootschap controleren. Maar ook dan blijven er altijd uitzenders die de dans ontspringen. Het is een illusie is dat je alle malafide uitzenders kunt uitbannen.”

Lees ook:

3 reacties op dit bericht

  1. Laat nu eens de wet daadwerkelijk in werking treden in plaats steeds met dezelfde verhalen te komen. Wat me opvalt in dit verhaal dat er mensen aan het woord komen die hun eigen belangen hebben met een eigen keurmerk. SNA, SNCU etc. hebben sinds 2007 / 2008 genoeg tijd gehad laat een andere partij onder toezicht van de overheid het maar eens proberen

  2. Waarom een wet creëren bedoelt om specifieke misstanden te voorkomen, maar ondertussen de hele uitzendmarkt beïnvloed… Is dit echt het beste wat onze overheid kan bedenken? Hoe zit het nu met legitieme ‘kleine’ uitzendbureaus die nu aan nog meer regels moeten gaan voldoen, waarvan het leven gewoonweg moeilijker wordt gemaakt.
    Is er nog wel iemand in de overheid die screent op het totaal plaatje en de effecten op de hele uitzendmarkt?

    • Sinds afschaffing van de uitzendvergunningsplicht eind jaren 90 is het aantal uitlenende, detacherende, ‘bemiddelende’, payrollende en dergelijke ondernemingen, dat onder de Wtta valt, gegroeid naar geschat 14.000 tot 19.000. En al in de zestigerjaren is onderkend dat ondernemingen in dit deel van de arbeidsmarkt grote maatschappelijke risico’s/schade opleveren.

      Wie heeft hier welke verantwoordelijkheid?

      Soms/Vaak is het handig om aan de voorkant (mogelijke) verbeteringen te realiseren. Toyota is er groot mee geworden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *