"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Vertegenwoordigen FNV en CNV de werkenden in de platformeconomie? Niet volgens deze (tussen)uitspraak.

Wie komt op voor welke belangen in de platformeconomie? FNV en CNV krijgen van de rechter de deksel op de neus in hun acties tegen ‘opdrachtenprikbord’ Temper. Platformexpert Martijn Arets legt uit hoe dat zit. “Misschien is dit een keerpunt en gaan vakbonden beseffen dat de stem van de werkende in de toekomst nu ook echt meegenomen moet worden.”

Is het legitiem dat een vakbond claimt op te komen voor de rechten van de platformwerker? Het is een vraag die regelmatig voorbijkomt in rechtszaken die vakbonden in Nederland aanspannen tegen werkplatformen. Hoewel de vraag vaak wordt gesteld, blijft een antwoord veelal uit. Tot een (tussen)uitspraak van de rechter in de zaak tussen FNV/CNV en Temper.

Het is algemeen bekend dat platformwerkers lastig te organiseren zijn, mede ook door het gegeven dat er veel verschillende soorten platformwerk zijn, platformwerkers veel individueel te werk gaan, het een enorm heterogene populatie is en dat veel platformwerkers een relatief korte tijd via (of bij: dat is de discussie) een platform klussen uitvoeren. Als platformwerkers zich organiseren, dan is daar vanuit een internationaal perspectief in een minderheid van de gevallen een vakbond bij betrokken.

Hoewel vakbonden in Nederland, en FNV in het bijzonder, veel rechtszaken tegen werkplatformen voeren, is het veelal niet transparant hoeveel platformwerkers de bonden vertegenwoordigen.

Waarom dit belangrijk is

De reden dat ik deze vraag belangrijk vind, is omdat ik het gevoel heb dat vakbonden de rechtszaken in de platformeconomie veelal niet voor de (huidige) werkenden voeren.

Dat was het meest duidelijk bij de zaak tegen het platform voor thuisschoonmakers Helpling. Het was vanaf de start duidelijk dat een ‘winst’ van de bond het faillissement van het platform zou betekenen. Waarna de schoonmakers niet terug zouden vallen op een baan met zekerheden in dienst bij een schoonmaakbedrijf, maar een ‘baan’ in het informele circuit. Hetgeen geschiedde.

Ook bij andere zaken, zoals die bij Uber Taxi (welke opereert in een markt met zelfstandigen, waar de bonden zich nooit druk over hebben gemaakt) is de vraag over de legitimiteit van de vakbond als vertegenwoordiger een terechte vraag.

Het oordeel van de rechter over de legitimiteit

In de zaak van FNV tegen Temper heeft de rechter via een speciale procedure een 4-maanden periode opengesteld (vanaf het vonnis eind december, tot en met 1 mei 2023) waarin werkenden die via Temper klussen uitvoeren zich konden aanmelden voor een ‘opt-out’ en ‘opt-in’. Zo konden  werkenden aangeven zich wel of niet te willen laten vertegenwoordigen door de vakbond. In totaal hebben 20.398 werkenden (15.298 na opschonen met betrekking tot dubbelingen) zich voor de optie ‘opt-out’ ingeschreven. Slechts 117 werkenden reageerden op de ‘opt-in’.

Vanuit de vakbonden kwam de kritiek dat Temper in de communicatie rondom deze opt-in/out periode niet-neutrale communicatie heeft verspreid. De rechter ging hier niet in mee. Ik geloof best dat de toon van de communicatie vanuit Temper gekleurd was en je zou kunnen zeggen dat zij een oneerlijke positie hebben. Het platform kan immers eenvoudig alle werkenden bereiken en de vakbond niet. Dat zou je als oneerlijk kunnen zien, maar het feit dat zoveel mensen zich hebben afgemeld na de oproep van Temper en de inspanningen van FNV slechts hebben geleid tot 117 ‘opt-in’ reacties zegt ook echt wel wat over het draagvlak van FNV onder deze groep werkenden.

Gisteren oordeelde de rechter dat “het grote aantal opt-out verklaringen door de Temper-werkers aanleiding geeft voor beëindiging van de collectieve actie, maar alleen voor zover de ingestelde vordering strekken ter bescherming van het belang van de Temper-werkers”. De rechter vervolgt: “de vervolgens te beantwoorden vraag is welk deel van de procedure kan worden voortgezet, en dus welke van de ingestelde vorderingen niet alleen strekken ter bescherming van het belang van de Temper-werkers.”

Of, om het in de woorden van Temper samen te vatten: “De rechtbank concludeert dat alle vorderingen die de vakbonden hebben ingediend namens mensen die via Temper werken, of hebben gewerkt, worden beëindigd. De vakbonden mogen enkel nog verder procederen over hoe werken via een digitaal werkprikbord in algemene zin geduid moet worden. Oorspronkelijk vroegen vakbonden de rechter om vast te stellen wat de juridische relatie tussen Temper en de werkende is. De vakbonden stelden te spreken namens alle mensen die via Temper werken of hebben gewerkt. In reactie daarop hebben tenminste 15.000 mensen zich gemeld bij de rechtbank met de boodschap deze zaak niet in hun belang te vinden en daarom niet vertegenwoordigd te willen worden door de vakbonden. Aan die wens wordt nu gehoor gegeven.”

Tot slot

Deze uitspraak zet de vraag over legitimiteit van vertegenwoordiging weer op de agenda. En hoewel de uitspraak niets zegt over het eindoordeel of Temper een freelanceplatform of een uitzendbureau is, zal het vakbonden wel dwingen om het op de inhoud te spelen en misschien nu wel echt naar de werkenden te gaan luisteren.

Dat klinkt misschien logisch, maar ik denk dat veel zaken niet voor de platformwerkers, maar voor het ‘grotere plaatje’ worden gevoerd. Met als consequentie: freelancers worden richting het uitzendconstruct en de cao geduwd. In mijn ogen is dit niet de juiste weg. Ook omdat het de vraag is of de zekerheid die je hebt bij het uitvoeren van dagklussen via een uitzendmodel niet een vorm van schijnzekerheid is. Iets wat we ook concludeerden in een onderzoek naar de verschillen tussen uitzend- en freelanceplatformen voor dagklussen.

Hoewel we echt iets moeten met de arbeidsmarkt (en dan heeft het mijn voorkeur om te gaan naar zekerheden en verplichtingen los van de contractvorm), is het de vraag of het heilig verklaren van het dienstverband de juiste weg is. Misschien is de vraag stellen, ook in dit geval de vraag beantwoorden.

Dat er onvrede is onder platformwerkers, en dan zeker onder hen waar de impact van het algoritme op de toegang tot, aansturing en controle het grootst is, valt niet te ontkennen. Bij demonstraties bij het Uber hoofdkantoor, die veelal door FNV worden georganiseerd, zie je op de spandoeken van de bond en de borden die de chauffeurs vasthouden dan ook nooit staan ‘ik wil in dienst’. Wel heel veel andere zaken: transparantie in, en uitlegbaarheid van, algoritmes, inspraak en een lagere commissie. Dit zijn problemen waar platformwerkers over heel de wereld mee zitten, wat bijvoorbeeld ook duidelijk werd in de zaak rondom ‘Robo-firing’ van de Worker Info Exchange. Experts roepen op om betere regulering, ook omdat zij zien dat deze technologie steeds meer in het reguliere werkveld wordt toegepast.

Misschien is deze uitspraak een keerpunt en doet het vakbonden beseffen dat de stem van de werkende in de toekomst nu echt moet worden meegenomen. En voer de discussie niet over de platformeconomie, maar over de gehele arbeidsmarkt en de impact van technologie hierop in de toekomst gaat. Misschien een naïeve gedachte, maar duidelijker dan dit gaat het echt niet worden.

Martijn Arets is internationaal platform expert en verkent sinds 2012 de opkomst van de platformeconomie en de impact op de samenleving. Bekijk alle berichten van Martijn Arets

Eén reactie op dit bericht

  1. Een beetje off-topic: spreek s.v.p. niet over “klussen”, maar over “opdrachten”.