Alexander Kist 2 april 2025 2 reacties Print Gewijzigde VBAR leidt nog steeds tot verschuiving beoordeling arbeidsrelatieHet gewijzigde wetsvoorstel VBAR sluit volgens minister Eddy van Hijum aan bij de Über-uitspraak, door extern ondernemerschap nu als een van de omstandigheden mee te wegen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Maar in tegenstelling tot wat in de brief wordt beweerd, leidt de VBAR – hoogstwaarschijnlijk, de nieuwe tekst is nog niet bekend – ook met de voorgestelde wijzigingen nog steeds tot een fundamentele verschuiving in de manier waarop arbeidsrelaties moeten worden beoordeeld, schrijft Alexander Kist. Op 27 maart 2025 heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd dat er vóór de zomer een aangepast voorstel voor de Wet VBAR zal worden ingediend. Minister Eddy van Hijum heeft in de “Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige” aangegeven welke wijzigingen hij wil aanbrengen naar aanleiding van het recente Uber-arrest van de Hoge Raad. De V in VBAR staat voor Verduidelijking. Het oorspronkelijke wetsvoorstel had tot doel daartoe de jurisprudentie te codificeren, maar zeker na de Uber-uitspraak rijst de vraag wat er nog verduidelijkt moet worden. Voor zover er inhoudelijk nog onduidelijkheid bestond, is die nu volledig weggenomen. Wat nog steeds wel aandacht behoeft, is de (duidelijkheid van) de communicatie van de overheid over dit onderwerp. Om over de “alternate truth” van het leger zelfbenoemde “experts” op LinkedIn en andere sociale media nog maar te zwijgen. Maar daar is geen wet voor nodig. De wet VBAR is dus eigenlijk overbodig. Maar, zo blijkt ook uit de voortgangsbrief, het wetsvoorstel is als mijlpaal opgenomen in het Herstel- en Veerkrachtplan. Het niet (tijdig) behalen van de mijlpaal kan leiden tot een korting op de ontvangsten uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit die kan oplopen tot € 600 miljoen. Het zal toch niet zo zijn dat de Tweede Kamer een hele sector met een overbodige wet opzadelt om €600 miljoen Europese subsidie binnen te halen? Uitspraak Hoge Raad leidt tot aanpassing voorstel Het oorspronkelijke wetsvoorstel introduceert een weging van verschillende gezichtspunten, gebaseerd op het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad. Indicaties van werkinhoudelijke en organisatorische sturing (W) werden afgewogen tegen indicaties van werken voor eigen rekening en risico (Z). Pas als deze beoordeling niet tot een doorslaggevend oordeel leidde, zou extern ondernemerschap (OP) worden betrokken. De Hoge Raad heeft echter in de Uber-uitspraak nogmaals duidelijk gemaakt dat er geen rangorde geldt tussen de mee te wegen omstandigheden, waaronder extern ondernemerschap. Dit betekent enerzijds dat extern ondernemerschap gelijkwaardig moet worden meegewogen met andere gezichtspunten en anderzijds dat bijvoorbeeld “zij aan zij werken” geen doorslaggevend criterium is. VBAR leidt tot verschuiving beoordeling arbeidsrelatie Het gewijzigde wetsvoorstel VBAR sluit volgens de minister nu aan bij de Über-uitspraak, door extern ondernemerschap nu als een van de omstandigheden mee te wegen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Echter, in tegenstelling tot wat in de brief wordt beweerd, leidt VBAR (hoogstwaarschijnlijk, de nieuwe tekst is nog niet bekend) ook met de voorgestelde wijzigingen nog steeds tot een fundamentele verschuiving in de manier waarop arbeidsrelaties moeten worden beoordeeld. En dat is echt iets anders dan “Verduidelijking”. Met de voorgestelde wijzigingen gaat het in deze wet nog steeds niet om een holistische weging van alle gezichtspunten, omdat deze worden gegroepeerd in criteria die wijzen op werknemerschap (W) en criteria die wijzen op zelfstandigheid (Z). De wetgeving rond de arbeidsovereenkomst (artikel 7:610 BW e.v.) is “dwingendrechtelijk” van aard. Dat betekent dat het altijd geldt, ongeacht wat partijen er eventueel in een contract over hebben afgesproken. Zo komt al snel de nadruk te liggen op de groep “W”-criteria waardoor de zelfstandigheid van de werknemer minder relevant wordt. Dat is fundamenteel anders dan de huidige situatie waarin – zoals het Deliveroo arrest voorschrijft -prima álle gezichtspunten in onderling verband worden bezien, zónder dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen W en Z. Zo bezien is het wetsvoorstel ook na de voorgestelde wijzigingen geen codificering van bestaande rechtspraak, maar geeft het juist een wettelijke basis aan het principe “arbeidsovereenkomst tenzij…” en doet daarmee het Deliveroo arrest (gedeeltelijk) en het Über-arrest (helemaal) te niet. Als de politiek dat wil dan kan dat natuurlijk, maar laat de minister daar dan (ook in het kader van “verduidelijking”) glashelder over zijn. Lees ook: Van Hijum gaat door met VBAR, met ondernemerschap als gelijkwaardig criterium in nieuwe zzp-wet Van Hijum, VBAR, Wet VBAR Print Over de auteur Over Alexander Kist Alexander Kist is bedrijfskundige en arbeidsjurist en partner bij WRKadvies. Hij is al zijn hele werkende leven actief in de hoek van detachering. De afgelopen jaren heeft hij zich als partner bij detacheerder NewSkool gericht op de groei en professionalisering van dit bedrijf. Daarnaast is hij onafhankelijk adviseur en interim-manager met een specialisatie op het gebied van driehoeksarbeidsrelaties en zzp. Naast zijn werk is Alexander onder meer actief voor de VvDN en begeleidt hij startups en scaleups. Bekijk alle berichten van Alexander Kist
Wat glashelder is, is dat niets glashelder is. Wat wel duidelijk is: de hele zzp sector wordt voor de bus gesmeten om €600 miljoen Europese subsidie binnen te harken. Beantwoorden
Precies dit. Maar toch denk ik dat de politiek de nodige claims te wachten staat. Ik doe bijvoorbeeld mijn IT werk al meer dan 30 jaar als zelfstandige. 20 jaar geleden heb ik mijn activiteiten ondergebracht in een BV en ook personeel gehad. Dat liep minder goed dan ik had gehoopt (ziekte personeel en verplichting aanvulling tot 100%) en ben verder gegaan zonder personeel. Destijds moest je 18.000 euro storten om een BV te kunnen starten en ik loop in ieder geval dat bedrag aan ondernemersrisico. Nu denk ik niet dat mijn probleem ligt in het aantonen van ondernemerschap, maar het gewijzigde beleid maakt het bijzonder lastig om nog werk te vinden. Met mijn leeftijd is een vaste baan ook een uitdaging. Ik zal in ieder geval één van de ondernemers zijn die een claim zal neerleggen bij de BV Nederland. Ongetwijfeld ben ik niet de enige in deze positie, dus ik ben benieuwd of men hier voldoende rekening mee houdt bij het berekenen van de subsidie. Die Europese subsidie zou zomaar eens hard nodig kunnen zijn om dit soort schadeclaims te kunnen financieren. Zou het daarom ook ‘Herstel -en veerkrachtfaciliteit’ heten? Beantwoorden