Vijf trends ontwikkeling Amerikaanse freelancemarkt op een rij (infographic). Geplaatst 31 augustus 2013 door Hugo-Jan Ruts Een groot deel van de huidige groei op de Amerikaanse arbeidsmarkt gaat naar flexibele contracten. Niet iedereen is daar even blij mee. Voor anderen is de groei van de ´flexible workforce´ een zegen. Voor Hourly.com bijvoorbeeld, een website die vraag en aanbod van freelancers bij elkaar brengt (mooie en heldere site overigens). Voor hun zijn ´flexible workers the new rockstars of the workforce´. Hourly zet in de onderstaande infografic een aantal cijfers uit verschillende onderzoeken over de Amerikaanse flexibele arbeidsmarkt onder elkaar. Waaronder: 40% van de werkgevers neemt dit jaar tijdelijke medewerkers aan of huurt ze in, meer dan 80% is van plan dat aantal te laten groeien; 25 miljoen Americans werkt parttime, 10 miljoen zijn ´independent contractors´ (zeg maar zpp, al gaan daar ook wel andere cijfers over de ronde) 39% van de tijdelijke werknemers stapt over naar een vaste functie. Geplaatst in Professioneel inhuren, Toekomst van Werk | Tags Flexibele schil, onderzoek | Laat een reactie achter
Eenvoud op Vrijdag. Dynamische Oordeelsvorming: van chaos naar consensus. Geplaatst 30 augustus 2013 door Alles draait om Eenvoud Niet veel mensen nemen de moeite om methodisch tot een oordeel te komen. Dat kost inspanning. Is soms misschien ook te confronterend. Liever nemen we stereotypische beslissingen en passen ‘jumping to conclusions’ toe. Of drukken een mening door. Daar is niets mis mee. Veel vraagstukken zijn op die manier makkelijk ‘oplosbaar’. Soms, als ik met een lastig vraagstuk te maken heb, waar helderheid, volledigheid en objectiviteit belangrijk zijn, is een zorgvuldiger proces nodig. Dan maak ik regelmatig gebruik van het Model van Lex Bos (dissertatie 1974). Dit model gaat er van uit, dat een complete oordeelsvorming over een vraagstuk bestaat uit inzicht in Feiten en Begrippen, waarna voor het vraagstuk relevante Doelen gesteld worden, die logischerwijze leiden tot het inzetten van Middelen om die Doelen te bereiken. De lemniscaat duidt erop, dat de oordeelsvorming heen en weer beweegt over deze 4 invalshoeken en méér nog, dat deze oordeelsvorming dynamisch is, omdat er vaak aanleidingen zijn, om die oordeelsvorming nog eens dunnetjes over te doen, te heroverwegen. Als een levendige dialoog tussen personen (of organisaties), die niet allemaal hetzelfde over complexe vraagstukken denken. De aanpak Dit model iets puntiger geformuleerd en in het format, zoals ik het gebruik, ziet er als volgt uit: Ik gebruik het woord Feiten voor parameters, welke objectief vast te stellen zijn. Dat wil zeggen, dat de betekenis voor iedereen dezelfde zou moeten zijn en daar geen discussie over bestaat. Onder Meningen worden alles verzameld, wat men vindt over het vraagstuk, zolang het geen Doelen, Acties of Feiten zijn. Er zit een tijdselement in het model: Feiten en Meningen zijn in het Verleden gevormd. Ik of wij, als meer mensen zich samen over dit vraagstuk buigen, en ons vraagstuk bevinden zich in het Nu. De Doelen en Acties om die Doelen te bereiken, bevinden zich nog voor ons in de Toekomst. De vraag moet zó geformuleerd zijn, dat er geen onduidelijkheden over bestaan in de groep, die met behulp van dit model in dialoog gaat. Dat verifieer je liefst vooraf, maar zeker bij aanvang van de dialoog. Van belang is, dat er een neutrale moderator is, een procesleider, die helpt om de naar voren komende Feiten, Meningen, Doelen en Acties beknopt te formuleren (een paar woorden is in de regel genoeg). Dat regelmatig verifieert met de deelnemers. Zeer belangrijk is, dat geen enkele Mening of voorgesteld ander punt verkeerd is en dus altijd wordt genoteerd (gehoord). Praktijkvoorbeeld: Meningsverschillen tussen professionals Meer dan 100 stronteigenwijze professionals (zp’ers) hadden in brancheverenigingsverband over een uiterst controversieel onderwerp meerdere keren flink van mening gewisseld. Zonder ook maar een stap verder te komen. Het ging over het verplichten van toezicht en coaching op de uitvoering van een tijdelijk contract door een deskundige derde. Daar zagen de meeste professionals zeer weinig toegevoegde waarde in. De branchevereniging wilde dit uit kwaliteitsoogpunt ook nog verplichten als je zelf rechtstreeks een opdracht had gesloten en dat moest natuurlijk bekostigd worden uit het brutotarief voor de professional. Daar kwam bij, dat tussenkomstbureaus dit productaspect expliciet aan opdrachtgevers onderstreepten als van grote waarde en deze functie meestal lieten vervullen door hun contractmanager. Van hoog kwalitatieve coaching en toezicht kwam in de praktijk niet zoveel terecht, vonden veel professionals. Resultaten In het praktijkvoorbeeld waren we er in één sessie volgens het Model van Bos binnen 1,5 uur helemaal uit. Uitleg van de methode en het proces in enkele minuten was voldoende. Input kwam snel los. Ze stonden op scherp. Alle mogelijke standpunten werden gewisseld en opgetekend. Op een bepaald moment bleek alles gezegd. Men was daar zeer verbaasd over en heel tevreden met het resultaat, zichzelf en elkaar. Het resultaat kon gemakkelijk op een A4tje samengevat worden. Dat het geen tijdelijk euforie was, bleek de weken daarna: de conclusies stonden en de overeengekomen acties werden opgevolgd. Het onderwerp kwam daarna nog regelmatig op de agenda, maar heeft nooit meer tot heftige confrontaties geleid. Mijn andere ervaringen zijn nauwelijks anders. Dit is een efficiënt proces om snel tot een volledig inzicht van relevante en vaak heel verschillende aspecten te komen, samen met ogenschijnlijk zeer andersdenkende mensen om vervolgens consensus over doelen en vervolgacties te bereiken. Bij dit model is een aantal reflecties op zijn plaats Zoals elk model is ook dit Model Dynamische Oordeelsvorming een abstractie (of constructie) van de werkelijkheid en daarmee niet ‘de’ werkelijkheid. Bijvoorbeeld: wat zijn ‘Feiten’? Niet alles is zo objectief meetbaar als de temperatuur van kokend water. En dat is ook nog eens afhankelijk van de hoogte boven zeeniveau, waarop we dat water koken. Feiten worden in de regel achteraf vastgesteld, gememoreerd of opgetekend. We weten, dat dit in belangrijke mate afhangt van de context en degene, die het Feit formuleert: wie over de definitiemacht beschikt. Wat drie mensen als Feit beschouwen, kan een vierde anders zien. Meningen en Feiten lopen in de praktijk van het met elkaar spreken erg door elkaar heen. Mensen debiteren soms Meningen zonder acht te slaan op enig relevant Feit. En dan deze: mijn Mening, die ik ‘nu’ over een Feit heb, kan anders zijn dan gisteren of morgen. Het is niet zeker, dat een inventarisatie van Feiten en Meningen door een groepje mensen tot dezelfde Doelen leidt. Wat te doen met tegenstrijdige of onverenigbare Doelen, die in een dialoog over dezelfde Feiten naar voren komen? Doelen en Acties, die per definitie in de toekomst liggen, of zich moeten gaan afspelen, worden in woorden en begrippen van ‘nu’ gedefinieerd. Een strikte scheiding in het model tussen ‘heden’ en ‘toekomst’ bestaat dan niet echt. De lemniscaat symboliseert, dat de dialoog door de vier onderscheiden kwadranten nooit ophoudt en steeds weer opgepakt kan worden, als wijzigingen zich voordoen, nieuwe Feiten of interpretaties zich aandienen. Als mensen in dialoog zijn, met elkaar praten, houden ze daarbij echt niet dit model van Bos in gedachten. Ze maken allerlei gedachtesprongen en leggen verbindingen, waarbij het spoor gemakkelijk verloren gaat voor argeloze andere deelnemers. Enkele tips voor gebruik Gebruik vijf flipovers (werkt erg snel) of gebruik een beamer (werkt trager) om de notities per onderwerp te kunnen volgen. Geef in enkele minuten een uitleg en begin. Werk eerst Feiten af, dan Meningen, Doelen en tenslotte, Acties. Doe niet moeilijk als er een opmerking over Doelen wordt gemaakt, terwijl je met bijvoorbeeld Feiten bezig bent. Let als schrijver/procesmanager goed op, dat vermomde Meningen vaak als Feiten worden geformuleerd. In de regel leren deelnemers snel dit onderscheid aan te brengen. Check regelmatig of je een ingebrachte opmerking goed hebt verstaan of begrepen. Wordt niet verrast door het geringe aantal Feiten, dat vaak maar naar voren wordt gebracht. Mijn andere ervaringen zijn nauwelijks anders. Dit is een efficiënt proces om snel tot een volledig inzicht van relevante en vaak heel verschillende aspecten te komen, samen met ogenschijnlijk zeer andersdenkende mensen om vervolgens consensus over doelen en vervolgacties te bereiken Het geven van Meningen kan in de regel op de meeste energie rekenen. Niet iedereen doet mee met elk punt. Maak daar geen punt van. Tenzij er, bijvoorbeeld, geen Doelen naar voren zouden worden gebracht. Een dialoog met behulp van dit model verloopt vaak snel. Een half tot anderhalf uur in een groep is vaak al voldoende . Doe dit gerust met grote groepen. De methode is beslist geschikt als large scale interventie techniek: zie praktijkvoorbeeld. Roept u maar! Zolang je elke opmerking respecteert, serieus neemt en noteert (vaak kan geturfd worden, omdat de opmerking eerder al is genoemd), komt elke opvatting heus wel naar voren. Als een opmerking niet direct duidelijk is, parkeer die dan voor opname later op de vijfde flipover (dan is die in ieder geval genoteerd). Als je een dialoog met jezelf voert, neemt dat niet veel méér tijd in beslag, al zul je zelf gauw kleine verbeteringen willen aanbrengen. Geef liefst ter plekke of anders binnen 1-2 dagen het opgetekende resultaat terug aan de deelnemers en/of stop het in het vervolgproces: om directe Acties te nemen, of als input voor formele besluitvorming of een later voort te zetten dialoog. Vergeet nooit dat een resultaat dynamisch is: met de woorden van professor Andre Wiersma, Business Universiteit Nijenrode, zou je zo’n dialoog ‘de plek der moeite’ kunnen noemen en het resultaat ‘een tijdelijke overeenkomst’. Doorloop dit proces zonodig in meerdere rondes. Een nacht slapen kan wonderen doen. Voor mee informatie zie Stichting Dialoog, Zwolle. www.dialoog.net Stichting Dialoog is in 1990 opgericht, om het gedachtegoed van Lex Bos verder uit te dragen en te ontwikkelen. Ad Komen is sinds 1995 afwisselend werkzaam in heel diverse private en publieke organisaties. Daarvoor werkte hij in de aannemerij in Nederland en verre buitenlanden. Hij schoolt en traint zich regelmatig bij. Als 2pS partner, initiator en associate in wisselende samenstellingen draagt Ad bij aan het ontwikkelen van nieuwe, waarde toevoegende activiteiten. De transitie naar een wel duurzame samenleving houdt hem als mede oprichter van Generous Minds en privé steeds meer bezig. (Dit is de zestiende bijdrage in de reeks ‘Eenvoud op Vrijdag’ waarin elke vrijdag een auteur laat zien welke persoonlijke aanpak hij/zij heeft ontwikkeld. Alle artikelen uit deze reeks zijn hier te vinden. Het bovenstaande artikel is hier ook als pdf te downloaden). Geplaatst in ZP en Ondernemen | Tags eenvoud op vrijdag, verandermanagement | Laat een reactie achter
Organisaties met flexibele schil investeren minder in opleidingen en HR beleid. Geplaatst 28 augustus 2013 door ZiPredactie Organisaties met relatief veel tijdelijk personeel investeren minder in opleidingen. Deze organisaties worden ook gekenmerkt door minder HR-beleid. Hierdoor kan de kwaliteit van het personeel, daarmee van de organisatie, op termijn in het geding komen. Dit is een van de conclusies die Berenschot trekt uit het tweejaarlijkse onderzoek ‘Ken- en stuurgetallen personeelsmanagement’ dat is verschenen bij HR Strategie. Uit het onderzoek, uitgevoerd door Berenschot adviseur Hella Sylva en Johan van Dam, blijkt dat naarmate het percentage tijdelijke contracten groeit er minder ruimte is voor personeelsbeleid en opleidingen. Hoewel de inzet van tijdelijke contracten op korte termijn voordelig lijkt te zijn voor organisaties, kan dit op de lange termijn juist weer voor kwaliteitsproblemen zorgen. Aldus Berenschot. “Beperking van opleidingsmogelijkheden voor medewerkers met een tijdelijk contract is een gemiste kans,” stelt Hans van der Spek. “Juist opleiding en ontwikkeling creëert betrokkenheid en waarborgt kwaliteit en continuïteit van diensten. En dat vormt de grootste uitdaging voor organisaties ten aanzien van de flexibele schil.” Berenschot vindt het maatschappelijk gezien van belang om de gehele beroepsbevolking op een afdoende opleidingsniveau te brengen of te houden. Door niet te investeren in een deel hiervan ontstaat een tweedeling. HR buiten spel Ook komt in het onderzoek naar voren dat er minder beleidsmedewerkers op de personeelsafdeling werkzaam zijn, naarmate het aantal tijdelijke contracten stijgt. Tegelijkertijd neemt het aantal administratieve krachten toe. “Daar waar personeelsmanagers van oudsher een belangrijke rol spelen bij de capaciteitsplanning, beloningsbeleid, werving en selectie van het vaste personeel, staan ze met betrekking tot de flexibele schil enigszins buiten spel.” Volgens Berenschot wordt daarmee een substantieel deel van het personeelsbestand aan de directe invloed van HR onttrokken. Het onderzoek onderschrijft de conclusie die hier op ZiPconomy door diverse auteurs al vaker getrokken is in diverse artikelen over de flexibele schil. De wens tot flexibiliteit van de bezetting valt niet meer weg te denken; zaak dus om ook daar in te investeren via opleidingen en HR beleid. En naast goed werkgeverschap ook oog te hebben voor goed opdrachtgeverschap. Geplaatst in Professioneel inhuren | Tags Flexibele schil, HR | 1 Reactie
Recruiters gehouden aan wettelijke beperking bij bekijken van social media profielen sollicitanten. Geplaatst 28 augustus 2013 door ZiPredactie Werknemers die ontslagen worden vanwege uitlatingen op sociale media. Recruiters die grasduinen in online profielen en op basis daarvan iemand toch maar niet aannemen. Werkgevers en vertrekkende werknemers die ruziën over van wie nu eigenlijk die het linkedin netwerk is dat is opgebouwd tijdens het dienstverband. Het zijn onderwerpen die met regelmaat te pers halen. Sociale media is niet meer weg te denken uit de huidige samenleving. Daarmee krijgen die sociale media ook steeds meer invloed op de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer. Voor, tijdens en na het dienstverband. In haar masterthesis “De invloed van sociale media op de arbeidsverhouding” zet Michelle de Kip (Universiteit van Amsterdam) de juridische grenzen overzichtelijk op een rij. Ze concludeert onder andere dat werkgevers niet zo maar persoonlijke profielen van sollicitanten kunnen bekijken en dat Linkedin connecties een rol kunnen spelen bij toepassing van een relatiebeding. Het opstellen van een sociale mediacode kan volgens Michelle de Kip veel problemen voorkomen. Michelle dingt met haar onderzoek mee naar de ZiPconomy Scriptieprijs 2013. Het onderstaande artikel van Michelle de Kip is gebaseerd op haar onderzoek. Aantal juridische procedures zal toenemen Sociale media zullen naar verwachting een steeds grotere rol gaan spelen in het maatschappelijk leven. Door technologische ontwikkelingen wordt de scheidslijn tussen werk en privé steeds vager. Een werkgever heeft binnen zekere grenzen te aanvaarden dat onder werktijd privécontacten worden onderhouden, waarvan hij de privacy dient te waarborgen. Sociale media krijgt zo steeds meer invloed krijgt op de arbeidsverhouding. Er zijn steeds meer juridische procedures bij de rechter over sociale media en de arbeidsovereenkomst en naar verwachting zal dit alleen maar toenemen in de toekomst De probleemstelling die in mijn onderzoek centraal staat is “ wat zijn de grenzen van het gebruik van sociale media op de arbeidsverhouding”. Voor, tijdens en direct na een dienstverband. Aangezien het arbeidsovereenkomstenrecht geenspecifieke regels met het gebruik van sociale media kent, wordt teruggevallen op het Internationale recht, de Grondwet, Wet bescherming persoonsgegevens en algemene arbeidsrechtelijke bepalingen. Op basis van het Internationale recht heeft de werknemer recht op privacy en recht op vrijheid van meningsuiting. Deze rechten zijn o.a. vastgelegd in de Europese Privacyrichtlijn, het EVRM en de Grondwet. De Europese Privacyrichtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet bescherming persoonsgegevens. Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens heeft de werkgever een gerechtvaardigd belang nodig om persoonsgegevens te mogen verwerken of moet ondubbelzinnige toestemming van de werknemer zijn gevraagd. De werknemer is verplicht zich aan de regels of voorschriften van zijn werkgever te houden, waardoor hij kan worden beperkt in zijn handelingsvrijheid. Bekijken social media profielen sollicitanten niet zo maar toegestaan Een internet search naar een sollicitant is niet zonder meer gerechtvaardigd. Indien een werkgever op internet op een besloten en persoonlijk profiel stuit, heeft de werkgever een gerechtvaardigd belang of ondubbelzinnige toestemming van de werknemer nodig om het profiel te bekijken. De werkgever zal iedere keer zorgvuldig moeten afwegen of een internet search daadwerkelijk noodzakelijk en gerechtvaardigd is. Daarentegen wordt tegen een internet search niet of nauwelijks bezwaar gemaakt door sollicitanten; in Nederland wordt een internet search heel gewoon gevonden. Mijns inziens dient de gevonden informatie aan de sollicitant te worden medegedeeld, dit geldt eveneens voor de gevonden informatie op basis van een gerechtvaardigde internet search. Sollicitanten kiezen er zelf voor zich te profileren via sociale media. Echter de sollicitant moet zich wel bewust zijn van de gevaren en zelf controle houden op het plaatsen van informatie op sociale media. In principe dient de werkgever een internet search te melden bij het College bescherming persoonsgegevens. De verwerking van persoonsgegevens van sollicitanten valt onder een vrijstelling, hierdoor is een melding daarvan door de werkgever niet nodig. Wel moet de werkgever ervoor zorgen dat uiterlijk vier weken nadat de sollicitatieprocedure is beëindigd, de gegevens van de sollicitant verwijderd zijn, tenzij de sollicitant toestemming geeft deze gegevens één jaar te bewaren.De werkgever is verplicht de Wet bescherming persoonsgegevens na te leven. Het College bescherming persoonsgegevens ziet toe op deze naleving, zij hebben meerdere handhavingsinstrumenten tot hun beschikking om te zorgen dat de Wbp wordt nageleefd. Negatieve uitlatingen op social media tijdens dienstverband Indien een werknemer zich negatief uitlaat over zijn werkgever of collega’s op sociale media, kan dit imagoschade en ontslag tot gevolg hebben. De werkgever heeft in dergelijke situaties een sterkere positie bij het ontslag van de werknemer, als hij een sociale mediacode heeft. Het invoeren van een sociale mediacode is met het oog op transparantie en zekerheid zeer wenselijk. Partijen weten waar ze aan toe zijn, wat is toegestaan en wanneer de privacy van de werknemer in het geding is. Aangezien het opleggen van een sociale mediacode valt onder de bevordering van de goede orde in de onderneming, kan de werkgever op grond van het instructierecht ex artikel 7:660 BW, een sociale mediacode opleggen aan de werknemer. Wel moet de inhoud van de code binnen de grenzen van het instructierecht blijven. Mijn advies aan werkgevers is om een sociale mediacode op te nemen in de arbeidsovereenkomst, teneinde duidelijkheid te verschaffen over hetgeen wel en niet is toegestaan op sociale media. Klokkenluiders Sociale media kan door klokkenluiders gebruikt worden om misstanden aan de kaak te stellen. Een direct gevolg van klokkenluider kan zijn dat de klokkenluider wordt ontslagen. Doordat geen wettelijke regeling is voor de te volgen procedure bij klokkenluiders, heeft de Stichting van de Arbeid een gedragscode opgesteld, die in een Cao/arbeidsovereenkomst kan worden opgenomen. Bij het Europese Hof speelt het recht op vrijheid van meningsuiting ex artikel 10 EVRM een grote rol in procedures over klokkenluiders. In Nederland wordt klokkenluiden voornamelijk beoordeeld aan de hand van goed werknemerschap ex artikel 7:611 BW en overtreding van het geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst. In Nederland is veel onduidelijkheid over klokkenluiden. Hierdoor worden werknemers waarschijnlijk afgeschrikt, te meer aangezien er weinig jurisprudentie is over klokkenluiden. Wanneer een werknemer geen misstanden aan de kaak stelt kan het gebruik van sociale media reden zijn voor ontslag. In het algemeen kan men stellen dat de werknemer eerst een waarschuwing dient te krijgen, voordat sprake kan zijn van een rechtsgeldig ontslag. Bij de beoordeling over de rechtsgeldigheid van het ontslag, kan de positie die de werknemer heeft in het maatschappelijk leven, een rol spelen. Een werknemer met een voorbeeldfunctie kan eerder worden ontslagen dan een werknemer zonder voorbeeldfunctie. Tot slot kan de aanwezigheid van een sociale mediacode van belang zijn voor de houdbaarheid van een ontslag. Linkedin connecties en het relatiebeding Werkgever en werknemer hebben na het einde van de arbeidsovereenkomst geen verplichtingen meer ten opzichte van elkaar, tenzij zij schriftelijk een concurrentiebeding of relatiebeding zijn overeengekomen. In een concurrentie- en/of relatiebeding kunnen echter afspraken zijn opgenomen die een ex-werknemer beperken in zijn of haar nieuwe werkzaamheden. Zo kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat voor een bepaalde periode geen relaties – opgebouwd tijdens het dienstverband – mogen benaderd worden, Het gebruik van sociale media kan als bewijs dienen voor een stelling dat er sprake is van het overtreden van bepalingen uit het concurrentie of relatiebeding. . De werkgever kan de gevonden informatie op een persoonlijke pagina over het algemeen gebruiken in een civiele procedure. Indien er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs, zal de rechter dit niet snel buiten toepassing verklaren. De rechter vindt waarheidsvinding over het algemeen belangrijker dan onrechtmatig verkregen bewijs. Ook het benaderen van relaties door ex-werknemers via LinkedIn of Facebook is onrechtmatig indien het relatiebeding dit verbiedt. Ook het accepteren van bijvoorbeeld een link-verzoek van een klant van de oud-werkgever op Linkedin kan een schending van het relatiebeding zijn, indien de schending binnen de reikwijdte en de inhoud van het relatiebeding valt. Daarentegen is bij het plaatsen van een Twitterbericht geen sprake van schending van het relatiebeding, aangezien op Twitter geen sprake is van uitnodiging of acceptatie van volgers. De beste oplossing rond mogelijke onduidelijkheid hierover is vooraf een opschoonbeding op te nemen in de arbeidsovereenkomst. Hierin wordt bepaald dat de werknemer en werkgever op de laatste dag gezamenlijk het sociale media account doornemen om verboden relaties te verwijderen. Dit is effectiever dan een juridische procedure bij de rechter. Duidelijke afspraken: voorkomen is beter dan genezen. Hierboven is de invloed en de grenzen van het gebruik van sociale media op de arbeidsverhouding in kaart gebracht. De werknemer en werkgever hebben beide rechten en plichten bij het gebruik van sociale media. Partijen doen er goed aan te allen tijde duidelijkheid te creëren door bijvoorbeeld een sociale mediacode op te stellen of een opschoonbeding op te nemen in de arbeidsovereenkomst. Door deze preventieve acties worden juridische procedures voorkomen. Tenslotte is voorkomen beter dan genezen. Michelle de Kip Geplaatst in Professioneel inhuren | Tags onderzoek, recruitment, scriptieprijs 2013, social media | 1 Reactie
Het recht op een baas. Prikkelend en openhartig boek over de basis van leidinggeven. Geplaatst 22 augustus 2013 door ManagementBoek.nl Ward Grootens schreef met Het recht op een baas een scherp, prikkelend en openhartig boek waarin hij leidinggeven terugbrengt tot de basis: aandacht en tijd geven aan medewerkers. Het was in het begin even zoeken naar de juiste vorm, erkent Grootens. ‘Het is puzzelen geweest om de goede balans te vinden. De uitgever stuurde met name aan op een prikkelend boek, waarin het de uitdaging was om alles supersimpel te houden. Ik heb af en toe gedacht: nu maak ik het wel erg makkelijk. Maar elke keer dat ik op LinkedIn of Twitter een simpele, bijna platte quote uit mijn boek postte, leverde me dat heel veel positieve reacties op. Blijkbaar is het echt zo simpel, of beter gezegd: blijkbaar helpt het om het simpel te houden. Wat in elk geval niet helpt is het ingewikkeld te maken. We verheffen het leidinggeven bijna toch iets wetenschappelijks, inclusief ingewikkelde formulieren, POP’s en PAP’s, die mensen zowat dwingen om deel te nemen aan een door HR verzonnen toneelstukje. Er worden ingewikkelde competentieprofielen opgesteld met minstens acht competenties waar medewerkers aan moeten voldoen, of er wordt besloten dat de kernwaarden van de organisatie door de medewerkers moeten worden overgenomen. Nu geloof ik wel in het naar buiten toe uitdragen van kernwaarden, als je wilt laten zien hoe duurzaam of innovatief je organisatie is, maar ik zie geen meerwaarde in het hanteren van die kernwaarden bij het aansturen van medewerkers. Ambitieus antwoord Ik heb in de praktijk gezien waar dit zoal toe kan leiden. Ik kwam eens bij een bedrijf dat landbouwmachines maakte en waar de medewerkers nauwelijks werden aangestuurd. Geen bericht was goed bericht. Vanuit de cao en sectorale scholingsfondsen werd het voeren van ontwikkelingsgesprekken zwaar gestimuleerd. Plots moesten de managers en medewerkers dus POP-gesprekken gaan voeren, terwijl ze nooit eerder over hun functioneren hadden gepraat. Of de office manager die bij een vraag over haar toekomst maar roept dat ze accountmanager wil worden, omdat ze denkt dat haar baas, die eigenlijk helemaal niet wil weten waar zij over drie jaar staat, een ambitieus antwoord wil horen. Door dat soort systemen kunnen er hele surrealistische gesprekken ontstaan, waarin managers en medewerkers echt een toneelstukje opvoeren.’ In zijn boek gaat Grootens consequent uit van wat een gesprekssetting genoemd kan worden. Het gesprek tussen manager en medewerker is waar het bij Grootens gebeurt? ‘Dat klopt, het uitgangspunt is de individuele aanpak, met als doel een open, volwassen relatie met je medewerkers op te bouwen, waarbij je in normale mensentaal hun prestaties en gedrag bespreekt. Leidinggeven is simpel: je stelt doelen, en als je merkt dat die doelen niet gehaald gaan worden, probeer je in een gesprek met de verantwoordelijke de oorzaak te achterhalen. Uit ervaring weet ik inmiddels dat in negentig procent van de gevallen motivatieproblemen de oorzaak zijn.’ Een belangrijk instrument in een gesprek om prestatiebelemmerende hindernissen weg te nemen wordt door Grootens het waar-wringt-de-schoen-gesprek-genoemd. ‘De kunst is om in deze gesprekken toe te werken naar een punt waar je de medewerker wilt hebben, namelijk het punt dat hij gaat nadenken over zijn eigen gedrag, en dan de zogenoemde kraakvraag te stellen, die het inzicht in het eigen gedrag vergroot. Op die manier kun je tot de kern komen: waar zit nou werkelijk het prestatieprobleem. Wees echt geïnteresseerd, nieuwsgierig: wat zorgt er nou echt voor dat mijn medewerker de helft van de tijd zijn afspraken niet nakomt?’ Teams Wat het stellen van groepsdoelen betreft is Grootens enigszins sceptisch: ‘Als je met echt autonome teams wilt gaan werken, zullen de medewerkers onderling vrijwel over dezelfde skills moeten beschikken als een leidinggevende. Er moet helder gecommuniceerd worden over doelen, de taken moeten worden verdeeld, men zal elkaar moeten aanspreken als er zaken niet gaan zoals afgesproken, er moeten consequenties worden doorgevoerd. Als ik zie hoe menig manager, die er dus bewust voor gekozen heeft om die taken op zich te nemen, hier al mee worstelt, vind ik het bijna naïef om te denken dat het team als collectief – zonder manager – deze managementtaken wel even op zich kan nemen. Ik denk dat er vaak sprake is van overschatting van wat de gemiddelde werknemer of teamlid op het vlak van (onderlinge) aansturing zou willen en kunnen. Bovendien moet de manager al bijna een trainer zijn om zelfsturing met alles wat daarbij hoort los te krijgen uit zijn team. Het vraagt nogal wat. Ik ben dus sceptisch over de haalbaarheid van zelfsturende of autonome teams. Het doorbreken van rolpatronen maakt het ingewikkeld. Binnen het team heeft iedereen zijn vertrouwde rol, het is juist fijn dat iedereen weet dat juist de manager degene is die binnen het team de doelen stelt. Binnen een autonoom team valt die vanzelfsprekendheid weg.’ Bricks en Bytes Een ander in het oog springend kenmerk van Het recht op een baas is de traditionele sfeer die het boek ademt. Het lijkt toegespitst op de slaafse medewerker die elke dag naar kantoor gaat, waar hij te maken heeft met een autoritaire baas, die hij pas ziet op het moment dat er iets te klagen valt. Is dat niet een te ouderwets beeld? ‘Ik beschrijf inderdaad een vrij klassieke situatie. Maar waar het om gaat is dat de manager op een professionele manier omgaat met het presteren van zijn medewerkers, of die nu aan de lopende band staan of in het kader van het nieuwe werken een keer per week op kantoor verschijnen. Die vaardigheid van de manager is in beide situaties even belangrijk. Ook bij het nieuwe werken is de basis dat je op een volwassen manier met de prestaties van je werknemers omgaat. We hebben het volop over Bricks, Bytes en Behaviour, maar als ik naar implementatie van het nieuwe werken kijk, zie ik dat er vooral veel aandacht en geld wordt besteed aan de Bricks en de Bytes, dus de inrichting van de thuiswerkplek en de gadgets en IT-voorzieningen, maar dat de aandacht voor Behaviour, het managen van de nieuw ontstane arbeidsrelatie, achterblijft. Ik lees geregeld over nieuwe werkinitiatieven die juist gesneuveld zijn omdat men er op managementgebied nog niet aan toe was. Wat die slaafsheid betreft, dat is een beetje aangezet natuurlijk, het past bij de invalshoek van dit boek. Leiders hebben als eerste verantwoordelijkheid om problemen op te lossen, ook eventuele problemen binnen de arbeidsrelatie. Maar natuurlijk heeft de medewerker ook verantwoordelijkheid als het niet loopt, als hij gedoe heeft met collega’s. Het is natuurlijk niet erg volwassen om te blijven wachten tot je baas het voor je oplost.’ Patronen en incidenten Over het aansturen van medewerkers zijn ‘ontelbaar veel’ boeken geschreven, aldus Grootens. Wat heeft zijn boek daar aan toe te voegen? ‘Ik moet bekennen dat er op zich niet heel veel nieuws in het boek staat. Ik stel dat de meeste managers ooit wel hebben geleerd hoe het zou moeten, maar er om een of andere reden niet in slagen dit in de praktijk te brengen. Ze zijn vergeten dat ze het weten. Toch denk ik dat mijn boek op twee vlakken wel degelijk iets toevoegt. Ten eerste beschrijf ik een aanpak die ervoor zorgt dat je met medewerkers in gesprek gaat als de prestaties uitblijven, maar dat je dat wel in normale mensentaal doet. Terug naar de basis; dat is misschien niet origineel maar wel effectief. Het tweede aspect durf wil wel vernieuwend te noemen, ik ben het althans nog nergens tegengekomen, en dat is de expliciete aandacht voor het richten op prestatiepatronen. Als manager dien je iemand aan te spreken op incidenten die je ook zou moeten aangrijpen om patronen bloot te leggen. Als de manager dat patroon kan teruggeven aan de medewerker, maak je het voor hem inzichtelijk. Voor een incident is altijd wel een verklaring te geven, maar een excuus verzinnen om een patroon te verklaren, is al heel wat moeilijker. Pas als je het patroon snapt, kan de manager gericht de problemen oplossen die de prestaties van de medewerker in de weg staan. Dit vraagt er wel om dat managers moet gaan loggen. Geen enkele manager kan alle details omtrent het gedrag en de prestaties van zijn medewerkers onthouden. Outputcijfers zijn vaak nog wel uit een of ander ERP-systeem te trekken, zeker in productie- of administratieve omgevingen. Maar hoe mensen zich gedragen, zul je zelf moeten registeren. Hier bestaat nog enige weerstand tegen, mensen vinden het wellicht toch raar om dat bij te gaan houden. Dat is ook logisch, omdat het nu vrijwel alleen gebeurt als er een situatie ontstaat waarin er een dossier tegen de medewerker moet worden aangelegd. Maar het lijkt me helemaal niet gek en evenwichtiger om ook een dossier op te bouwen van goed gedrag.’ Dit interview van Erik de Vries met Ward Grootens is eerder verschenen op Managementboek.nl. Zijn boek kunt u hier bestellen. Geplaatst in ZP en Ondernemen | Tags boekenkast, interview | Laat een reactie achter
ZZP’ers: deel die keukentafel toch! Geplaatst 20 augustus 2013 door Gastblogger Remco is 32 jaar en sinds een half jaar Freelance communicatieadviseur. Barstensvol energie, optimisme en goede ideeën is hij gestart. Met een aantal verrassende, innovatieve diensten binnen zijn vakgebied. Vrienden, familie en direct netwerk zijn razend enthousiast. Hiermee moet je scoren is de meest gehoorde reactie. Maar de opdrachten blijven uit. Remco is nogal introvert en doodsbenauwd voor acquisitie, netwerken en klantgesprekken. Desillusie alom en een gefrustreerd ZZP’er achter de keukentafel. Jantine, 28 jaar en als ZZP’er actief in dezelfde branche. Zit een paar kilometer verderop even sip achter haar kop koffie te peinzen. Jantine is een echte netwerker en ‘lult’ zichzelf bij ieder bedrijf naar binnen. Mensen praten graag met haar. Tot veel opdrachten komt het helaas niet, Jantine mist op een aantal cruciale vlakken de juiste vaardigheden en ervaring. Alleen ploeteren of samen scoren? Twee flauwe voorbeelden misschien, maar in ZZP land vaak realiteit. Niet iedereen kan de ‘helemaal in je eentje show’ met succes spelen. Het is niet iedereen gegeven om inhoudelijk sterk te zijn én een commerciële inslag te hebben én ook nog eens een administratieve knobbel te hebben. Tuurlijk, Open Coffee’s, Twitter en Linkedin zijn deuren naar andere ZZP’ers en klanten. De bemiddelingsbureaus, boekhouders en andere dienstverleners helpen graag. Ik pleit echter voor meer echte en hechte samenwerking tussen ZZP’ers. Remco’s en Jantine’s die elkaar gaan vinden en aanvullen. Samenwerkende ZZP’ers Ha, dat is er toch allang (hoor ik u denken). Ja en nee. Er ontstaan inderdaad op veel plekken samenwerkingsverbanden. Spontaan, informeel of georganiseerd in een coöperatie of andere rechtsvorm. Vaak alleen vanwege een project(omvang) of door de opdrachtgever geïnitieerd. De meeste samenwerkingen houden vaak op waar het spannend wordt: het volledig delen van je netwerk, kennis, klanten, omzet en middelen. Op een paar voorzichtige alternatieven daargelaten. Ik pleit voor verdergaande, intensievere samenwerking. ZZP’ers democratisch en gelijkwaardig georganiseerd in een organische entiteit. Echt samenwerken met ruimte en respect voor ieder zijn eigen professie en ambitie. Een hecht collectief waarin gezamenlijk wordt ondernomen, kansen worden gepakt en risico’s gedeeld. Terug met de voetjes op de grond. Hoe ziet dit er in de praktijk uit? En welke beren kunnen we bedenken? De ZZP Toko Zomaar een bedacht voorbeeld: De ZZP Toko (BV, CV, VOF, Coop, u mag kiezen), gevestigd in Den Bosch met eigen kantoorruimte. Een marketing & communicatiebureau met 25 partners (ZZP’ers). Specialisten die elkaar aanvullen en die gezamenlijk een totaalpakket aan diensten kunnen leveren. Begonnen als club van 3 en langzaam gegroeid door democratisch gekozen nieuwe partners. Bij ZZP’er nr 10 waren de keukentafels te klein en werd eigen kantoorruimte gezocht. Bij nr 15 werd een gezamenlijke accountmanager aangetrokken. Partner 20 betekende administratieve ondersteuning. En nu er 25 zielen zijn wordt er nagedacht over een gezamenlijk fonds voor ziekte en andere calamiteiten. Uiteraard wordt er gezamenlijk ingekocht, diensten ontwikkeld en kennis uitgewisseld. Ja die beren zijn er zeker. Hoe zorg je dat het schip met 25 lui niet stuurloos raakt? Hoe bewaak je de gelijkwaardige inbreng van klanten en kennis door iedere partner? Blijven de partners wel zelfstandig genoeg voor VAR en (fiscale) zelfstandigenfaciliteiten? Enzovoort… Collectief ondernemerschap Stuk voor stuk op te lossen, ben ik van overtuigd. En dé manier om al die versnipperde professionals en kennis te bundelen. Denk ook eens aan de innovativiteit die hieruit kan ontstaan. Wie dit niet wil blijft -met alle respect- zelf en individueel zijn eigen route kiezen. Voor al die anderen kan dit de redding zijn van hun ondernemerschap. En een verrijking van het ondernemerslandschap in Nederland! De komende periode zal Paul van der Heijden op zoek gaan naar praktijkverhalen over samenwerkende ZZP’ers. Wat zijn de succesfactoren, waar liggen de valkuilen en hoe vindt interactie met opdrachtgevers plaats? Suggesties kunnen gemailed worden naar: paul[at]linkedfreelancers.nl Geplaatst in ZP en Ondernemen | Tags netwerkeconomie, zipper | 11s Reacties