"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

“Wendbare arbeidsmarkt vereist een ambitieuze en slagvaardige polder waar voldoende regelruimte is voor werkenden en organisaties”

In een serie zomerinterviews kijken we met een pluriforme groep deskundigen naar de Toekomst van Werk. In deze bijdrage gaat Henk Wesselo, tegenwoordig zelfstandig ondernemer met – onder meer als lid van de SER en directeur van FNV Zelfstandigen – ruime ervaring in de polder, in op de rol van diverse stakeholders en op broodnodige innovaties: “Echte interventie is nodig als we willen dat de polder over tien jaar haar belangrijke werk nog kan doen” en “De enige manier waarop we kunnen zorgen dat mensen in de hun best passende contractvorm werken, is door organisaties voldoende regelruimte te geven om maatwerk te leveren aan individuele werkenden.”

In een eerder zomerinterview wees Martin Visser op het probleem dat de polder de markt in al haar breedte niet vertegenwoordigt. Zzp-organisaties zijn ook niet in staat om de zelfstandigen goed te vertegenwoordigen, vond hij. Ben je het met hem eens?

“Ik ben het volledig met deze observatie van Martin Visser eens. Instituten als de SER en de Stichting van de Arbeid zijn geheel gebaseerd op de klassieke indeling in werkgevers en werknemers, een model dat stamt uit het industriële tijdperk. Daarmee worden bijvoorbeeld zelfstandigen onvoldoende gerepresenteerd.

In de tweede plaats zijn de deelnemende koepelorganisaties zeker niet diverser geworden, waardoor bijvoorbeeld jongeren én specifieke sectoren onvoldoende aan bod komen. Ten slotte speelt ook dat de representativiteit van de vakorganisaties al langjarig afneemt.”


Deze zomer interviewen we 10 experts. Over de toekomst van werk het debat over de arbeidsmarkt in de politiek en polder. Lees de interviews met Fabian Dekker (SEOR), Jovana Karanovic (EUR), Zakaria Boufangacha (FNV), Maudie Derks (Tulpenfonds), Anne Megens (AWVN), Damian Boeselager (Volt), Martin Visser (Telegraaf), Erik Stam (UU), Ingrid Thijssen (VNO-NCW) en Henk Wesselo terug in dit overzicht.


Gidsland

Wat is er voor nodig om hier beweging in te krijgen?

“Het begint bij ambitie! Als je het hebt over de toekomst van de polder moet ik vaak denken aan een verhaal dat Guy Rider, de directeur-generaal van de ILO, jaren geleden hield in de SER. Hij stelde dat de wereld snel verandert en dat elke moderne economie behoefte heeft aan flexibiliteit. ‘De Nederlandse flexibilisering is een voorbode voor Europa’ zei hij, en ‘Nederland is een gidsland’. Hij wenste ons toe dat we zouden uitvinden hoe we de polder opnieuw konden inrichten om de sociaal-economische discussie langs de juiste weg te voeren. Ik vond dat een heel helder verhaal, vooral omdat het niet ging over de technocratische invulling, maar veel meer een oproep was: ‘Zie Nederland als gidsland en pak die uitdaging als polder met ambitie op’.

Aan die uitdaging hebben we nog onvoldoende invulling gegeven. De SER, de vakorganisaties en de werkgevers zeiden onlangs gebroederlijk: ‘We gaan voor een Nieuw Rijnlands Model’. Ik dacht: ‘Dat is mooi! We creëren nu een vernieuwde polder’. Immers, dit zou voor die partijen hét moment geweest zijn om iets aan introspectie te doen en te zeggen dat het niet alleen meer aan de bestaande partijen is om de vragen op de huidige arbeidsmarkt te fixen, maar dat we hiervoor een breder pallet nodig hebben.

Dit geldt voor de overlegorganen, maar zeker voor vakorganisaties. Zij  hebben al heel lang te maken met een krimpend ledenaantal en beperkte diversiteit. In een eerder zomerinterview zei Zakaria Boufangacha (FNV) dat de bond ‘de organisatiegraad in de gaten moet houden’. Ik heb het daar ooit binnen de FNV uitgebreid over gehad. De vraag wat je zou moeten doen om weer significant te groeien gaat volgens mij niet over de hoogte van de contributie of de ledenvoordelen, maar over positionering, standpunten en ‘tone of voice’. Als je dat proces niet met ambitie in gaat, kom je in een cyclus terecht waarin het uiteindelijk alleen nog maar gaat over de verworven rechten van de laatste mensen die nog lid zijn.”

Wat gaat er dan fout als we doorgaan op het huidige pad?

“De langetermijnvraag is natuurlijk wat de relevantie van de polder in de toekomst zal zijn. De representativiteit is in de afgelopen twintig jaar gestaag afgenomen. Politiek en polder hebben belang bij elkaar. Ze moeten zich realiseren dat ze echt een interventie moeten doen als ze willen dat de polder over tien jaar haar belangrijke werk nog kan doen.

Op korte termijn ligt mijn zorg vooral bij slagkracht. Kunnen we voldoende anticiperen op verandering? Voor het beeld: In 2008 kwam Android uit, in 2009 werd Uber opgericht en in 2010 publiceerde de SER een rapport waarin werd geadviseerd om te komen tot een eenduidige juridische definitie van de zzp’er. Sindsdien zijn Android en Uber wereldwijde marktleiders – en discussiëren wij al jaren over een webmodule.”

Pluriform landschap

Je bent interim-directeur geweest van FNV Zelfstandigen en hebt daarbij actief samengewerkt met andere zzp-verenigingen. Hoe kijk je naar het huidige zzp-landschap? En wat staat de zzp-verenigingen wat jou betreft concreet te doen?

“Allereerst: het zp-landschap is op veel terreinen heel pluriform. Er zitten bijvoorbeeld bovengemiddeld veel zelfstandigen onder de armoedegrens én er zitten bovengemiddeld veel zelfstandigen bij de topinkomens. Op aspecten kan je onderscheid maken tussen sectoren of beroepsgroepen. Tegelijkertijd zie je dat, dwars door die diversiteit heen, zelfstandigen de eigen werksituatie zeer positief beoordelen en dat slechts een beperkt aantal, zo’n tien procent, liever in loondienst zou werken. Deze cijfers zijn al vele jaren zeer stabiel.

De groep ervaart zelf dus maar een beperkt probleem en dat maakt het voor zzp-organisaties ook lastig om zich te positioneren. Als je zp’ers vraagt welk perspectief ze willen, dan is de samenvatting toch vaak ‘Laat ons met rust’. Dat zie je dan ook terug bij de zelfstandigenorganisaties, en dat is net te weinig; om mee te doen in de polder moet je je als zelfstandigenorganisatie breed in de discussie plaatsen en dus óók meedenken over de belangen van werknemers, werkgevers en opdrachtgevers.

Als je zp’ers vraagt welk perspectief ze willen, dan is de samenvatting toch vaak ‘Laat ons met rust

In de tweede plaats zou het natuurlijk helpen als de diverse zzp-organisaties tot een hechtere samenwerking komen. Goede samenwerking heeft eerder op een dossier als het creëren van ‘ZZP Pensioen’ zijn waarde bewezen.

Gezien de pluriformiteit van de doelgroep is vertegenwoordiging per definitie  moeilijk. Daarom schets ik óók het alternatief dat werknemersorganisaties zich veel actiever moeten afvragen hoe ze tot een bredere organisatie van ‘werkenden’ kunnen worden. Dat vergt vooral ook een genuanceerde omgang met minderheden. In het ledenparlement van de FNV is het eenvoudigweg ‘meeste stemmen gelden’; hoe zorg je dan dat minderheden als zelfstandigen en jongeren ook écht aan bod komen?”

Ontregelen

In de voorbereiding van dit interview zei je iets dat me triggerde: ‘Ontregelen brengt ons verder dan tot in detail regelen’. Wat bedoel je daarmee?

“Om vernieuwing te creëren heb je speelruimte nodig; innovatie komt vaak voort uit meer en minder gelukte experimentjes. Dat geldt voor innovatie van de polder, van werkgeverschap, van arbeidsbemiddeling en van de individuele positie als werkende.

Je ziet dat het optimaliseren van de eigen speelruimte voor veel mensen een belangrijke reden is om te kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap. Je kunt dan heel lang discussiëren over de juridische vraag of iemand zelfstandig is, maar je kunt óók nadenken over de vraag waarom het werkgevers nu niet lukt om voldoende speelruimte te creëren. Ik ben het met Evert Verhulp eens dat ‘theoretisch’ ook binnen een dienstverband veel meer autonomie mogelijk is; de praktijk leert echter dat het vooral achterliggende systemen zijn die onvoldoende ruimte bieden.

Neem als voorbeeld de verpleegkundigen in de palliatieve zorg. Die kiezen er vaak voor om zp’er te worden omdat ze, door een samenloop van bekostiging in de zorg én de cao, in een dienstverband niet de zorg kunnen bieden die het beste is voor de patiënt. Of kijk naar een overheidsorganisatie die 20 zelfstandigen inhuurt omdat ze volgens ‘het systeem’ geen formatieplaatsen open hebben, maar nog wel een ander potje om zp’ers in te huren. Kijk naar een huisartsenpraktijk die vervanging netjes wil regelen, of naar de AOW-gerechtigde die nog door wil werken. Negatief gesteld is het zp-schap het overloopputje van de inflexibiliteit van ‘het systeem’; positief gesteld is de zp’er de olie in de machine.

Die voorbeelden laten wat mij betreft iets zien: De enige manier waarop we kunnen zorgen dat mensen in de hun best passende contractvorm werken, is door organisaties voldoende regelruimte te geven om maatwerk te leveren aan individuele werkenden. Anne Megens zegt het terecht in haar interview: Focus op de kwaliteit van werk. Dat kan echter alleen als je als organisatie de ruimte krijgt om optimaal maatwerk aan werkenden te bieden. Doe je dat niet, dan regelen mensen zelf hun ruimte.”

En wat betekent ‘ontregelen’voor polder en politiek?

“Als interim-manager heb ik geleerd dat er een enorm verschil is tussen veranderen vanuit een visie en veranderen vanuit een probleem. Veranderen vanuit een probleem is makkelijker: Hoe urgenter het probleem, des te meer mensen ‘naar boven’ kijken voor een oplossing en besluiten accepteren. We zijn daardoor, zeker in een versnipperd politiek landschap, verslaafd aan het uitvergroten van problemen – en proberen die dan met nieuwe regelgeving te bestrijden.

Dat laatste is een groot misverstand: het aanpassen van regelgeving leidt meestal niet tot het oplossen, maar tot het verplaatsen van problemen. Als je een probleem wil oplossen moet je ook concrete actie ondernemen die in de praktijk tot transitie leidt.”

Het aanpassen van regelgeving leidt meestal niet tot het oplossen, maar tot het verplaatsen van problemen

Kan je een voorbeeld noemen?

“Het voorstel van de SER om de wet-DBA alleen te gaan handhaven voor ‘kwetsbare zelfstandigen’ met een uurtarief onder de 35 euro klinkt heel sympathiek.
De echte vraag is: worden ‘kwetsbare schijnzelfstandigen’ dan ook echt in dienst genomen, of worden ze werkeloos, of krijgen ze een vaag 0-urencontract?

Dit is precies waarom we ooit het handhavingsmoratorium in de Wet DBA bedachten: Handhaving dient alleen een doel als het onderdeel is van een bredere transitie.

Gewetensvraag

In dit voorbeeld is de gewetensvraag aan de polder natuurlijk of partijen in de SER óok verantwoordelijkheid nemen om die ‘kwetsbare schijnzelfstandigen’ dan ook echt in dienst te nemen. Alleen dan bereik je het echte doel!”

Je hebt veel aandachtspunten benoemd voor werkgevers, zzp-organisaties en politiek. En je bent de laatste deelnemer in een serie van 10 zomerinterviews. Zou je een soort totaalbeeld kunnen schetsen van waar we staan en waar we naartoe moeten?

“Ik hecht er in ieder geval aan om de noodzaak tot innovatie vanuit de polder heel scherp te benoemen, maar niet vanuit een probleemdefinitie. We kunnen onze uitdagingen op de arbeidsmarkt met optimisme oppakken. Er is de afgelopen decennia ongelooflijk veel veranderd, en wij hebben in Nederland bewezen uiterst wendbaar en weerbaar te zijn. Als je nu kijkt waar we als land staan, dan scoren we op alle lijstjes een positie in de top 10: op concurrentiekracht, op innovatie, op happiness en ga zo maar door. Ook tijdens de Corona-crisis blijken we over veel veerkracht te beschikken.”

Het oude gezegde ‘Je moet niet wachten het dak te repareren tot het regent’ gaat dan op: We hebben de relatieve luxepositie om stappen te zetten vanuit ambitie en toekomstperspectief in plaats van ‘pleisters plakken’.

Als we de komende jaren alle goede ideeën over werk en over de arbeidsmarkt die ik in de zomerinterviews heb gelezen zouden realiseren, ben ik ervan overtuigd dat we onze wendbaarheid en weerbaarheid ook in de toekomst verder kunnen versterken. Dat lukt alleen met een ambitieuze en slagvaardige polder waar voldoende regelruimte is voor werkenden en voor organisaties.

Zoals gezegd begint dat bij een gedeelde ambitie. Van Malietoren tot vakorganisaties: Ik zie overal zeer gedreven mensen met heel veel expertise. De sleutel is hoe deze expertise en visie ook tot vernieuwing gaan leiden. Zolang als partijen het uitruilen van belangen en het verdedigen van machtsposities laten overheersen, sneuvelt al die inhoudelijke wijsheid.

Dat is precies waarom ik dat verhaal van Guy Rider heb onthouden: Het gaat om het perspectief dat we kiezen. Denken we vanuit problemen en het behoud van verworven rechten, of gaan we nu vanuit ambitie en optimisme onze rol als gidsland gestalte geven?”

  • Dit was het laatste interview in de serie Zomerinterviews. De hele serie is hier terug te lezen.
Peter Runhaar is van huis uit hoofdredacteur/uitgever/journalist in de vakmedia. In die rol ontwikkelde hij een groot aantal tijdschriften en was hij MT-lid bij diverse uitgeverijen. Peter heeft ruim twintig jaar ervaring als strategisch communicatieadviseur en conceptontwikkelaar van uiteenlopende mediaproducties. Inhoudelijke expertise ontwikkelde hij onder meer op terreinen rondom HRM, organisatieculturen en leiderschap. Hij publiceert over deze onderwerpen onder meer op ZiPconomy, in het Financieele Dagblad en diverse vakmedia en is auteur van ‘De kleine Semler’ (Business Contact 2017) en ‘HR TECH’ (Nubiz 2020). Bekijk alle berichten van Peter Runhaar