"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Webmodule ter discussie: ‘Beleidsmakers zitten op de verkeerde weg.’

Minister Wouter Koolmees spreekt vandaag met allerlei belangenorganisaties over de webmodule, een tool die duidelijkheid moet geven over de inhuur van zzp’ers. Wat voor reactie kan de minister verwachten? ZiPconomy ging te rade bij de genodigden.

Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken), staatssecretaris Hans Vijlbrief (Financiën) en staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken) spreken maandag met allerlei belanghebbenden over de webmodule. De bewindspersonen willen weten hoe werkgevers, zelfstandig professionals en bemiddelaars denken over deze online tool. En zijn ze het eens met de manier waarop arbeidsrelaties beoordeeld worden?

Uit een rondgang van ZiPconomy blijkt dat het waarschijnlijk meer over de achterliggende wetgeving zal gaan, dan over de online tool op zich.

Hoe zit het ook alweer met die webmodule?

De webmodule is onderdeel van een aantal hervormingen op de arbeidsmarkt tijdens deze kabinetsperiode. De online vragenlijst moet inzicht geven wat wel en niet mag als het gaat over de inhuur van zzp’ers. Opdrachtgevers kunnen de webmodule naar verwachting medio 2020 gebruiken om duidelijkheid te krijgen of voor een opdracht een zelfstandige ingezet kan worden.

  • Lees ook dit artikel voor meer achtergrond over de webmodule.

De webmodule wordt trouwens geen verplichting. Als er geen twijfel is over het feit dat iemand als zzp’er kan werken, kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer gewoon een overeenkomst afsluiten. Ze mogen ook blijven werken met de bestaande modelovereenkomsten of vooraf een beoordeling aanvragen bij de Belastingdienst (vooroverleg).

Testversie

Eind vorig jaar stond een conceptversie van de webmodule online, zodat partijen hem konden testen en feedback konden geven. Die bestond uit 44 vragen. Die zijn gebaseerd op bestaande wetgeving en jurisprudentie. Veel vragen zijn een afgeleide van wat er nu al in het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst staat.

Vanuit verschillende kanten kwam kritiek op de testversie. Hugo-Jan Ruts van ZiPconomy vond de  webmodule te complex en te weinig duidelijkheid geven. Daarbij wees hij er op dat veel ook afhangt van de definitieve weging van bepaalde vragen. Jurist Boris Emmerig (Holla Advocaten) zette vraagtekens bij de wettelijke onderbouwing van de term ‘wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering’. Ook mist hij een vraag omtrent de ‘partijbedoeling’, want die speelt vaak een grote rol in de rechtspraak.

Een nieuw concept van de vragenlijst is momenteel hier te vinden www.startvragenlijst.nl/demomodule. Hij wijkt iets af ten opzichte van de eerdere testversie.

‘Lastig om in te vullen’

“Ik denk dat de webmodule tot meer onrust leidt, dan duidelijkheid”, zegt Margreet Drijvers van PZO. Zij vreest dat werkgevers en zzp’ers het als een verplichting gaan zien. “Het is optioneel, net als de modelovereenkomsten”, benadrukt ze.

Ondanks alle kritiek, verwacht Marjan van Noort van FNV Zelfstandigen dat de webmodule er in elk geval komt. Zij vindt wel dat de tool duidelijker moet worden dan de testversie. “De webmodule bevat nu nog te ingewikkelde vragen over bijvoorbeeld het fictieve dienstverband. Hij is te moeilijk in te vullen voor opdrachtgevers. Wij verwachten dat tijdens de bijeenkomst naar voren zal komen dat de webmodule op basis van bestaand arbeidsrecht als hulpmiddel pas werkt als het invullen eenvoudiger wordt.”

Tegenstrijdigheid van de webmodule

“Ik vermoed dat de webmodule nog een ingewikkelde opgave is voor het ministerie van Sociale Zaken”, zegt Josien van Breda van Platform zzp-dienstverleners. “Er zit namelijk een tegenstrijdigheid in: hoe meer vragen, hoe meer duidelijkheid. Maar meer vragen betekent ook minder eenvoud en gebruiksvriendelijkheid.”

Van Breda vindt bovendien dat intermediairs te weinig aan de orde kwamen in de testversies van de webmodule. Ook bemiddelaars kunnen de webmodule namelijk gebruiken, maar zij krijgen wel exact dezelfde vragen als andere opdrachtgevers. Dat is onduidelijk, vindt Van Breda. “En dat terwijl het voor veel zzp’ers normaal is om via bemiddelaars te werken. We hopen dat de positie van de intermediair in de nieuwe versie wel goed geborgd is.”

Ze vraagt zich tenslotte af of de online tool iets toevoegt aan de modelovereenkomsten. “De webmodule kan handig zijn, maar dan moet hij wel echt duidelijkheid geven. En dat is lastig, want de wet zit vol met grijze gebieden.”

Duur van de opdracht

Geert-Jan Poorthuis van de Raad voor Interim Management (RIM) maakt zich zorgen over één criterium in het bijzonder, namelijk de duur van de opdracht. Hij benadrukt dat hij bureaus vertegenwoordigt die zelfstandige professionals op hoog niveau plaatsen.

Poorthuis: “Het gaat om interim-managers met hoge tarieven die verantwoordelijk zijn voor grote veranderopdrachten. Ze geven advies, implementeren organisatieveranderingen, leiden grote IT-projecten, noem maar op. Daarom vinden we het belangrijk dat de webmodule uitwijst dat zij als zelfstandige kunnen werken.”

De duur van de opdracht is daarbij belangrijk. “Interim-managers voeren regelmatig opdrachten uit die langer duren dan een jaar. Niet alleen in het bedrijfsleven, ook bij de overheid en semi-overheid. Daarom willen wij dat de duur van de opdracht niet beperkt is, zoals eerder is voorgesteld. Ook als je langer voor een opdrachtgever werkt, moet jij dat als zelfstandig professional kunnen doen.”

Achterliggende aannames

Maarten Post van ZZP Nederland heeft geen oordeel over de tool op zich. “Maar wel over de achterliggende aannames”, zegt hij. “De webmodule is namelijk gebaseerd op het huidige arbeidsrecht en is daarmee niet in het belang van de zzp’er. Zo krijg je discussies over welk werk wel en niet door ondernemers gedaan mag worden. Kijk bijvoorbeeld naar de zorg. Beleidsmakers zitten volgens ons op de verkeerde weg.”

Post: “Nu is het zo dat je moet bewijzen dat je geen werknemer bent. De oplossing is volgens ons eenvoudig: ga nu eens uit van het ondernemerschap.”

Met ‘ons’ bedoelt hij niet alleen zijn achterban. ZZP Nederland is één van de zeven belangenbehartigers die maandag een alternatieve oplossing tegen schijnzelfstandigheid presenteren. De zzp-organisaties willen dat zzp’ers beoordeeld worden vanuit ondernemerschap, niet vanuit werkgeverschap. Lees meer.

Zeven partijen presenteren hun plan

“Schijnzelfstandigheid, daar is iedereen tegen”, zegt Piet Meij van de Nederlandse Bond Van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU). “Het ministerie heeft al een paar pogingen gedaan om tot wetgeving te komen, tot nu toe zonder resultaat. Dat komt omdat werknemerschap steeds het uitgangspunt is. Ofwel, een zzp’er moet aantonen dat hij geen werknemer is. Dat is te ingewikkeld en doet geen recht aan de grote meerderheid die echt bewust kiest voor het ondernemerschap.”

Beoordeel zzp’ers vanuit het ondernemerschap, is de boodschap. Meij: “Eigenlijk willen we een soort zelfstandigenverklaring, maar dan voor alle echte zzp’ers. Ongeacht wat ze verdienen en hoe lang ze voor een opdrachtgever werken. Als ze bewust kiezen om ondernemer te zijn, dan is er geen probleem.”

En de webmodule dan?

Hoe verhoudt zich dat tot de online tool, waar het vandaag eigenlijk over zou gaan? “We willen geen webmodule die voortborduurt op verouderde wetgeving”, zegt Meij. Maar een toets op basis van ondernemerschap als vrije keuze, dat vinden de partijen wel zinvol. 

Arno Pronk is vertegenwoordiger van Bovib, vereniging van onafhankelijke inhuur-intermediairs. Hij benadrukt dat het plan van de zeven organisaties een plan ‘op hoofdlijnen’ is. “De details komen later wel”, zegt hij. “Het belangrijkste is dat wij met zeven partijen allemaal hetzelfde willen. Volgens mij geven we hier een heel belangrijk signaal mee af.” 

Meer partijen delen de visie

Als het aan deze zeven organisaties ligt, gaat het vandaag dus niet over de werkbaarheid van de tool maar over de beoordeling. Dat wil ook Roos Wouters van de Werkvereniging. Zij ondertekende het pamflet niet, maar staat wel achter de visie dat ondernemerschap het uitgangspunt moet zijn.

“Draai het om. Aantonen dat je iets niet bent, is moeilijk. Het is veel handiger als je mensen vraagt of ze gewenst of ongewenst zelfstandig zijn”, zegt Wouters. “Houd nu eens op met doen alsof alle zzp’ers, zzk’ers zijn. Zelfstandigen zonder keuze. Dat is gewoon niet zo.”

Volgens de Werkvereniging is daar geen nieuwe wetgeving voor nodig. Wouters: “Handhaaf gewoon wat er al is, vinden wij. Daarom hebben we het voorstel niet ondertekend.”

Ook PZO ondersteunt de visie. Dat de naam van de organisatie niet op het pamflet staat, kwam omdat het document op korte termijn werd opgesteld en niet in detail naar het document gekeken kon worden. “Maar het is niets nieuws, dit roepen wij al jaren”, zegt ze. “Leg zzp’ers niet langs de meetlat van werknemers. Ga uit van ondernemerschap.”

Ze verwijst naar het manifest dat zij samen met ZZP Nederland aan de Commissie Borstlap gaf. “We blijven de discussie voeren”, zegt Drijvers. “Daarbij is het essentieel dat er een oplossing komt voor de onderkant van de markt en de uitholling van ons sociaal stelsel.”

 

Eén reactie op dit bericht

  1. Een van de vragen in de webmodule waar ik moeite mee had, is ‘leidinggeven’. Dit zou een van de indicaties zijn voor een dienstverband. Nu heb je meerdere soorten van leidinggeven, bijvoorbeeld functioneel of hiërarchisch. Een projectleider stuurt een team functioneel aan, maar is niet hun ‘baas’ in de zin van een lijn-, of resourcemanager. Een interim (lijn-)manager kan weliswaar een lijntaak hebben, maar toch niet per se verantwoordelijk zijn voor de aanstelling en beoordeling van de teamleden. Een projectmanager kan weer wel verantwoordelijk zijn voor de inhuur ten behoeve van zijn eigen projectteam. En hoe zit het als de interimmer leiding geef aan een team van zzp’ers? De voorbeelden in de webmodule zijn verhelderend, maar het moet nog veel duidelijker.

    Volgens mij heeft de wetgever nooit bedoeld dat je moet bewijzen dat je geen werknemer bent. Daar hoeft de wet dan ook niet ook voor veranderd. Er is immers sprake van een arbeidsovereenkomst, ‘mits’ wordt voldaan aan de bekende kenmerken: persoonlijke arbeid, beloning en gezag (conjunctie). Als niet wordt voldaan aan al deze criteria is het dus iets anders. Dan valt de werker buiten de veiligheid van de dienstbetrekking en staat hij op eigen benen. Misschien moeten we dat hele idee van ondernemerschap in dit verband loslaten en alleen nog maar spreken van zelfstandigheid. Kan dat foeilelijke ‘zonder personeel’ er ook af. Van daar uit opnieuw bekijken wie behoefte heeft aan bescherming en ondersteuning. Vooral niet te krampachtig doen over die gezagsrelatie anno 2020 en ook de wil van der partijen mee laten wegen in de beoordeling (zoals de rechters dat doen en niet zoals nu wordt voorgesteld als doorslaggevend criterium). Volgens mij zijn we dicht bij een oplossing.