Hugo-Jan Ruts 19 augustus 2015 0 reacties Print Mobiliteit op Nederlandse arbeidsmarkt behoort volgens Randstad bij de laagste ter wereld.De arbeidsmarktmobiliteit in Nederland behoort tot de laagste in de wereld. De arbeidsmarktmobiliteit in Nederland behoort tot de laagste in de wereld. Dat blijkt uit een studie van uitzender Randstad, gedaan in 23 landen in 4 continenten. In 2014 veranderden 8% van de Nederlandse werknemers naar eigen zeggen vrijwillig van werkgever. Wereldwijd was dit 14%. Nederlandse werknemers zijn ook veel minder van plan om in de nabije toekomst van werkgever te veranderen. Slechts 16% heeft plannen in die richting. Wereldwijd is dit 22%. Hoger loyaliteit, lagere mobiliteit In Rusland veranderde in 2014 bijna één op vijf werknemers vrijwillig van werkgever. In Hongarije, Indië en Singapore was dit 18%. In Japan (6%), Nederland (8%), Italië, Spanje en België (9%) ligt deze vrijwillige mobiliteit veel lager. De verschillen tussen landen zijn nog meer uitgesproken als wordt gepeild naar plannen om in de nabije toekomst van werkgever te veranderen. Indië, China en Singapore spannen hier de kroon met respectievelijk 37, 32 en 30%. Onderaan vinden we België (13%), Japan (14%), Duitsland (15%) en Nederland (16%). Zoals te verwachten is zijn landen met een hoge vrijwillige mobiliteit in het recente verleden ook die landen met een hoge mobiliteit in de toekomst. Zo’n 7% van de bevraagde Nederlandse werknemers is naar eigen zeggen in 2014 ontslagen door de werkgever (onvrijwillige mobiliteit), iets boven het wereldwijde gemiddelde van 5%. “De cijfers tonen nog maar eens aan dat arbeidsmarkt niet alleen door werkgevers wordt gestuurd. Zelfs als we rekening houden met overschatting vrijwillig vertrek en onderschatting ontslag zien we dat werknemers heel dikwijls zelf de beslissing nemen en dus ook hun loopbaan sturen”, aldus Jan Denys van Randstad België. “De verschillen tussen landen zijn ons inziens vooral institutioneel van aard. In sommige landen is arbeidsmarkt zo vorm gegeven dat mobiliteit wordt afgeremd. In België is dit zeker het geval. Ons systeem is sterk op insiders gericht, minder op outsiders. Maar dat zorgt er dan wel voor dat in België de instroom op de arbeidsmarkt moeilijk verloopt.” Geert-Jan Waasdorp van de Intelligence Group vult aan: “De lagere vrijwillige mobiliteit in Nederland –naast de economische en historische context- wordt ook verklaard doordat Nederlandse werknemers loyaler zijn (evenals bijvoorbeeld de Japanse werknemer) en niet direct vertrekken als ze een paar centen meer kunnen verdienen bij concurrent. Iets dat zeer gangbaar is in landen als Amerika, UK, China en Rusland. Gedwongen en vrijwillige mobiliteit zijn dan ook met name interessant om te kijken hoe het aanbod op de externe arbeidsmarkt is. Mobiliteit binnen de organisatie, en de daarbij behorende doorgroeikansen, zegt ook veel over de mobiliteit van een beroepsbevolking. Het zou mij niet verbazen als Nederland internationaal gezien, op interne mobiliteit tot de kopgroep behoort”. Uit eigen onderzoek van de Intelligence Group, waarbij data uit 45 landen werd geleken, staan Nederlandse werknemers ook hoog (nummer 7) op de lijst van ‘niet zoekers’ naar een andere baan. The global worker: wereldwijd zelfde motieven Opvallend zijn de wereldwijde overeenkomsten in motieven voor vrijwillige mobiliteit. De belangrijkste zijn: het gebrek aan loopbaanmogelijkheden, een ontoereikend salaris en een moeilijke afstemming gezin-arbeid. In Nederland bestaat de top drie uit gebrek aan desinteresse in de baan, ontbreken van loopbaanmogelijkheden, gebrek aan erkenning. Voor de werknemers die niet veranderd zijn van werkgever in het voorbije jaar en ook niet van plan zijn om van werk te veranderen is de goede afstemming van werk en gezin wereldwijd duidelijk de belangrijkste reden om te blijven bij de huidige werkgever. Ook daarin zijn zeer beperkte nationale verschillen Denys: “Interessant om zien is hoe gelijkend wereldwijd de redenen zijn voor werknemers om te vertrekken en te blijven. Ik noem dit ‘the global worker’. We zien dit op meerdere vlakken bijvoorbeeld ook inzake employer branding.” arbeidsmarkt, cijfers, onderzoek Print Over de auteur Over Hugo-Jan Ruts Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts