"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Terugblikken op het zzp-dossier 2024: VVD-Kamerlid Thierry Aartsen over “de vrijheid geven aan mensen om zelf hun werkende leven in te richten.”

Met enorm enthousiasme heeft VVD-Kamerlid Thierry Aartsen zich het afgelopen jaar vastgebeten in het zzp-dossier, en met een goede reden: ook voor hem, als politicus, betekent het einde van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 en de kritiek van de Raad van State op onder andere het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie (VBAR), dat de arbeidsmarkt zich op een nieuw kruispunt begeeft. Volgens hem is het dan ook echt tijd om te beginnen aan een fundamentele discussie over de arbeidsmarkt en de positie van zzp’ers op die arbeidsmarkt.

In gesprek met Oifik Youssefi, van het public affairs-team bij HeadFirst Group, deelt Aartsen zijn visie op de vrijheid voor werkenden om eigen keuzes te maken, het belang van politieke vernieuwing en de toekomst van de Nederlandse arbeidsmarkt.

Oifik Youssefi: Uw politieke bijdrage wordt door menig zzp’er zeer goed ontvangen. Bent u de redder van zzp’end Nederland?

Thierry Aartsen: Dat zijn heel grote woorden, maar ik zet mij er wel erg voor in. Ik zeg altijd: ik zit in de politiek om een brug te slaan tussen ondernemers en de politiek. Het is hard nodig, omdat politiek Den Haag vaak anders naar de wereld kijkt dan hoe die daadwerkelijk is. Er zijn inmiddels meer dan 1,5 miljoen zelfstandigen die zelf willen bepalen hoe, wat, waar, wanneer en waarom zij bepaald werk doen. Zij willen hun eigen werkende leven inrichten. Wat ik zie, is dat Den Haag deze groep werkenden in een mal probeert te stoppen waar ze niet in willen. Begrijp me niet verkeerd: ik ben tegen gedwongen zelfstandigheid, maar ik ben net zo goed tegen gedwongen werknemerschap.

Oifik: In hoeverre kenmerkt dit dossier u als Kamerlid?

Aartsen: Ik ben een liberaal. Geef mensen de ruimte om hun werkende leven zelf in te richten. Voor mij is het belangrijk dat we dit goed regelen voor deze groep mensen die ook gewoon belasting betalen en keihard werken. Daarnaast heeft deze groep behoefte aan goede politieke vertegenwoordiging en ik merk dat de discussie nogal verkeerd gevoerd wordt over zzp’ers. Critici zeggen vaak dat zzp’ers het sociale stelsel uithollen. Daar kan je trouwens een goede discussie over voeren met elkaar. Maar stel dat dat waar zou zijn, wat ik overigens betwijfel, dan moet je dát goed regelen en niet de bewegingsvrijheid en startmotieven van zzp’ers ter discussie stellen. Ik probeer op mijn beurt een beetje bij te dragen aan de discussie door de positie van zzp’ers duidelijk weer te geven en hun zorgen voor het voetlicht te brengen in Den Haag.

Oifik: Politiek gezien werd het vanaf de zomer vooral heel interessant, maar hoe kijkt u terug op het afgelopen jaar met betrekking tot het zzp-dossier?

Aartsen: Het was een jaar van voortgang, maar niet zonder strijd. Voor de zomer was het inderdaad echt stilte voor de storm. Na verloop van tijd ving ik steeds meer geluiden op van zzp’ers over de afloop van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025. Toen heb ik een week voor het zomerreces het initiatief genomen om een rondetafelgesprek te organiseren in de Tweede Kamer over dit onderwerp. Na dit rondetafelgesprek, op donderdag 5 september, brak het echt los en ontploften al mijn kanalen met nog meer zorgen en reacties van zzp’ers en opdrachtgevers. Het is goed dat het zzp-dossier nu prominenter op de politieke agenda staat. Tegelijkertijd zitten we echt nog in de beginfase van onze strijd: zorgen dat de handhaving per 1 januari 2025 goed gaat. De fundamentele discussie – dat mensen zelf mogen bepalen hoe zij willen werken – voeren we nog onvoldoende. Dat is de volgende stap, wat mij betreft. En als we die discussie gaan voeren met elkaar, dan is de vraag natuurlijk ook van belang hoe we dit goed gaan organiseren met elkaar, kijkend naar de fiscaliteit en het stelsel van sociale zekerheid.

Oifik: U heeft in één van uw moties in september gepleit voor een ‘zachte landing’ bij het aflopen van het handhavingsmoratorium. Wat houdt dat volgens u in?

Aartsen: Het belangrijkste is dat de Belastingdienst risicogericht gaat handhaven. Dat betekent focussen op evidente misstanden zoals gedwongen zelfstandigheid en constructies met arbeidsmigranten die werken voor lage uurtarieven. Het is daarom ook van belang dat de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie effectief met elkaar gaan samenwerken. Verder heb ik in de motie ook opgeroepen om waarschuwingen in te blijven zetten en modelovereenkomsten blijven ook effectief van kracht. Die waarschuwingen zijn cruciaal om de rust terug te brengen bij opdrachtgevers. Mocht er dan toch een controle plaatsvinden, heb je de kans om het nog netjes te corrigeren en de situatie aan te passen. Ook de modelovereenkomsten bieden toch een bepaalde mate van duidelijkheid, als je je daar ook aan houdt natuurlijk. Zo wordt hopelijk bijgedragen aan een zachte landing. Tot slot moet ik ook eerlijk zijn: de afgelopen jaren heeft de VVD in de regering gezeten, en ons is het ook niet gelukt om dit probleem fundamenteel aan te pakken. Vandaar dat we hier nu staan. Nu het nog kan, wil ik dan ook bijsturen waar dat mogelijk is. Niet direct van 0 naar 100.

Oifik: In de reacties die u krijgt van zzp’ers en opdrachtgevers zal men ongetwijfeld zijn zorgen uiten over de handhaving op schijnzelfstandigheid, maar wat verwacht u zelf van de impact van de handhaving in 2025 op de markt?

Aartsen: Ik ben optimistisch. Ik denk – en bovenal hoop ik – dat het meevalt. Werken met zelfstandigen kan en mag gewoon. Maar ik zie dat de zorgen steeds meer toenemen in aanloop naar 1 januari 2025. Mijn oproep aan opdrachtgevers is dan ook: houd je hoofd koel, blijf rustig en dwing mensen niet massaal (in korte tijd) in loondienst. Gebruik de opheffing van het moratorium niet als excuus voor paniekvoetbal. Kijk naar wat er wél kan, regel een opdrachtbeschrijving netjes en op zo’n manier dat je gewoon met zelfstandigen kan blijven werken. Houd je aan de afspraken die je met elkaar maakt. Ik hoop vooral dat we die rust kunnen bewaren.

Oifik: De Raad van State heeft stevige kritiek op de VBAR en de Wet Meer zekerheid flexwerkers. Daarnaast is de WTTA (toelatingsstelsel) en de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen uitgesteld. Staat het arbeidsmarktpakket niet op losse schroeven?

Aartsen: Ja, absoluut. Er is een enorm gebrek aan vernieuwing, en juist dat is hard nodig. We moeten fundamenteel anders gaan nadenken over de positie van zelfstandigen en onze arbeidsmarkt als geheel. Op sommige plekken is flex doorgeschoten, dat moeten we eerlijk toegeven. Maar vast is ook wel heel erg vast, daar moeten we ook een gesprek over gaan voeren. Dus over flex én vast. In het hoofdlijnenakkoord staan twee wetten genoemd: de WTTA en de VBAR. Als VVD staan wij achter de WTTA. In het hoofdlijnenakkoord staat wel dat ‘het het kabinet vrij staat om door te gaan met de VBAR’. Dat is iets anders dan er blind mee doorgaan en instemmen. Ik heb als VVD grote kritiek op die VBAR. En niet alleen de VVD, maar vele brancheverenigingen, zzp-organisaties en wetenschappers met mij. Daarom heb ik ook aan het kabinet gevraagd: overweeg het om de wet te splitsen, dan kan je alvast aan de slag met het rechtsvermoeden op basis van een uurtarief voor de basis van de arbeidsmarkt. En de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is gewoon enorm ingewikkeld. Als VVD vinden wij de opt-out heel erg belangrijk. Zonder die opt-out kan een verplichte regeling er wat ons betreft niet komen. Maar we moeten verder kijken dan alleen dat.

Het is tijd voor een moderne aanpak die zelfstandigen echt ondersteunt, zonder hen in een keurslijf te dwingen.

Oifik: In een eerder debat heeft u België genoemd als voorbeeld. Wat zou u concreet willen overnemen?

Aartsen: Het Belgische sociale stelsel biedt een beter evenwicht tussen vrijheid en verantwoordelijkheid. In België staat het ondernemerschap van de persoon ook centraler. Hier in Nederland blijven we als het om zzp’ers gaat te veel hangen in discussies over fiscaliteit en schijnzelfstandigheid, terwijl we juist veel fundamenteler moeten nadenken over de positie van zzp’ers, ook de bescherming en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. In België heb je meer ruimte en vrijheid om zelf te kiezen en is de arbeidsrelatie tussen zelfstandige en opdrachtgever duidelijker gedefinieerd. Tegelijkertijd nemen ze extra maatregelen voor sectoren met lage uurtarieven en waar de kans op kwetsbaar ondernemerschap groter is. Die extra sectorale criteria vind ik logisch en het voorkomt misbruik.

Oiifk: Wat kan er volgens u over het algemeen beter in Nederland wat betreft de omgang met zzp’ers?

Aartsen: De kern is erkennen dat er een enorm groeiende groep Nederlanders is die vrijheid wil, die zelf wil bepalen hoe ze hun werkende leven inrichten. Wij proberen dat nu nog te ontkennen door steeds te verwijzen naar het arbeidsrecht uit 1907. Daarnaast moeten we hier ons fiscale en sociale zekerheidsstelsel aanpassen aan zelfstandigheid. Als het argument is dat zelfstandigen niet genoeg bijdragen aan de sociale zekerheid, zeg dat dan eerlijk en ga daar een discussie over voeren, maar ontneem ze niet de individuele vrijheid om te ondernemen. De focus moet daarnaast ook liggen op een aparte rechtsvorm voor zelfstandigen, iets dat we hier nog niet serieus overwogen hebben. Daarmee kun je een duidelijke scheidslijn trekken tussen werknemers en zelfstandigen, zonder dat je hen onnodig beperkt in hoe ze hun werk inrichten. Dat is de vernieuwing die ik voor me zie: duidelijkheid, vrijheid en een modern sociaal stelsel dat past bij de huidige arbeidsmarkt en dus ook klaar is voor de toekomst.

Oifik: Wat was uw hoogtepunt dit jaar?

Aartsen: Het kabinet begon eindelijk te bewegen richting een zachte landing en de Kamer steunde dit. Daar was ik wel echt blij mee.

Oifik: En het dieptepunt?

Aartsen: De zorgen van zelfstandigen die ik dagelijks in mijn mailbox ontvang. Dat raakt mij zeer. Mensen die hard werken en nu opdrachten verliezen, omdat organisaties het niet meer aan durven. Dat vind ik wel een dieptepunt.  

Oifik: Waar kijkt u naar uit in 2025?

Aartsen: Een fundamentele discussie over hoe we met zelfstandigen omgaan. De afgelopen jaren is het de politiek onvoldoende gelukt om een antwoord te formuleren op de vraag hoe wij om willen gaan met zelfstandigen op de arbeidsmarkt. Die vraag hebben we laten liggen. We moeten een serieus gesprek gaan voeren over een contractonafhankelijk stelsel. Dat is een mooie stip op de horizon en voor mij een belangrijk doel. En tot slot kijk ik concreet uit naar 21 januari. Dan organiseren wij als VVD een townhallsessie over de toekomst van zzp’ers, samen met onze politiek leider Dilan Yeşilgöz. Het lijkt me fantastisch om met een grote groep zzp’ers te spreken over hoe zij hun toekomst voor zich zien.

Dit interview maakt deel uit van een reeks van HeadFirst Group, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden. Heb je vragen over de interviewreeks? Neem dan gerust contact op met het team via publicaffairs@headfirst.nl.

HeadFirst Group is marktleider in de Benelux op het gebied van het professioneel organiseren van externe inhuur. De organisatie biedt een diversiteit aan flexoplossingen, waaronder contracting, matchmaking, managed service providing (msp) en business consultancy. Er werken dagelijks ongeveer 15.000 professionals bij ruim vierhonderd opdrachtgevers in Europa, waarmee HeadFirst Group een jaaromzet realiseert van ongeveer 1,5 miljard euro. De bekendste merken van HeadFirst Group zijn de intermediairs HeadFirst, Between en Myler en MSP-dienstverlener Staffing Management Services. Door de unieke samenstelling van bedrijven – met ieder zijn eigen specialistische diensten - heeft HeadFirst Group een oplossing voor ieder inhuurvraagstuk. Zorgeloos inhuren, dat is onze belofte. Bekijk alle berichten van HeadFirst Group

7 reacties op dit bericht

  1. Bla bla. Hoop gepraat, veel gedreig, weinig doen, vaag gekletst, niets bereiken. Waar was iedereen de laatste 10 jaar?

    De incompetente overheid maakt er één grote pestbende van.

    Aan alle zzp’ers: laten we collectief een jaartje stoppen met werken. Massaal aan de sabbatical. Niet buigen voor vage compromissen, gewoon het werk neerleggen en niet aan de slag gaan voordat er definitief een goede regeling voor iedereen is, al duurt dat jaren. Laat alles volledig in de soep lopen tot alle partijen smekend op de stoep liggen en laten blijken dat er toch nog iets van dankbaarheid is voor jou als mens, voor jouw bijdrage aan de maatschappij.

    Wedden dat er dan in no time wel ineens wel een fatsoenlijke oplossing mogelijk blijkt?

  2. Thierry zegt hier alleen maar verstandige dingen. Die fundamentele discussie — het recht om te werken op een manier die bij je past — wordt vaak overgeslagen door (zeg ik maar even oneerbiedig) ‘juridische types’ die direct kijken hoe je je moet aanpassen aan de wet. Met modelcontracten en wat dies meer zij. Direct naar de hoe-vraag in plaats van de waarom vraag. Dan ga je voorbij aan de macro economische schade van een rigide arbeidsmarkt en persoonlijke schade voor mensen die in een mal terechtkomen. In plaats van discussieren over de tafelschikking op de titanic moeten we het over de ijsrots hebben. Dat is een arbeidsmarkt waarin zowel opdrachtgever en opdrachtnemer een flexibiliteit zoeken waar de wet niet in voorziet en die de bonden niet zien zitten omdat het hen leden kost, er gemorreld wordt aan hoe vast vast eigenlijk is. Bonden zouden alle werkenden en hun belangen moeten dienen. Die belangen gaan verder dan alleen zekerheid. Mensen willen hun leven flexibel kunnen inrichten om sociale, zorg of psychologische redenen.

    • 1 ‘Juridisch’.
      We hebben in Nederland gekozen voor de trias politica – drie machten – om de samenleving te organiseren: 1) Wetgever, 2) Uitvoering en 3) Rechter voor geschillen.’

      Vraag: Ontstaat door uw gedachtegang geen vierde macht? Hoe verhoudt die zich tot de andere machten?

      2 Zo lang de fundamentele discussie over hoe we met echte zelfstandigen omgaan nog niet wordt gevoerd hebben we een duidelijk arbeidsmarktprobleem.

      En dat wat de verantwoordelijken voor de ordening ervan – de wetgeving – er thans mee doen, geeft weinig hoop. Aartsen erkent ‘het arbeidsmarktpakket (van de coalitie) staat op losse schroeven’.

      2.1 Interessant is overigens dat een ander VVD-kamerlid voorstander was van alle medische specialisten in loondienst.

      3 Hoop
      De meeste hoop kunnen we putten uit de aanpak van België. Mits we dit collectief over nemen. En liefst z.s.m.

      3 Complexiteit en dimensies

      Dat arbeidsmarktprobleem heeft meerdere dimensies, niet alleen de wildgroei sedert 2001 (VAR)
      3.1 De arbeidsrechtelijke risico’s voor de betalers, gelet op de beschermende functie van dat arbeidsrecht.
      3.2 De schatkist
      3.3 De sociale verzekeringen
      3.4 De pensioenverzekeraars.

      4 Relativerende toelichting.
      Parlement heeft recent veel tijd en energie besteed aan de verlegging van een bezuiniging van 748 mln. Euro op onderwijs. De gevolgen van enkele honderdduizenden (potentiële) schijnzelfstandigen – mogelijk 600.000 volgens ABU – bedragen miljarden maatschappelijke schade, zo valt te berekenen. Dat ontkennen helpt vermoedelijk niet.

  3. Ik vermoed dat de heer Aartsen hier wat cijfers door elkaar haalt. Het aantal zelfstandigen zonder personeel ( zzp’ers) bedraagt volgens het CBS ongeveer 1,2 mln. En niet 1,5 mln.

    Van die 1,2 mln. zijn er mogelijk 600.000 geen zelfstandige/ondernemer volgens een ABU-directeur recent.

    Die 600.000 vormen de kern van het probleem. Die kern veroorzaakt immers – door het na 104 maanden weer gaan handhaven – fikse & concrete risico’s voor:
    1) betalers voor die schijnzelfstandige-arbeid o.g.v. het arbeidsrecht,
    2) de schatkist,
    3) de fondsen van SVB, &UWV,
    4) VWS (premies ZVW) en
    5) Pensioenuitvoerders.

    Gezamenlijk vermoedelijk aanzienlijk meer dan de voorgenomen besparing op onderwijs van ongeveer 2 mld Euro.. Waar geef je prioriteit aan in het Haagse?

    • [Die 600.000 vormen de kern van het probleem.]
      Die 600.000 zijn helemaal geen probleem. Die mensen werken en betalen belasting. Er wordt juist door handhaving een probleem van gemaakt.

      Dragen ze teweinig bij aan het sociaal stelsel? Pas dat dan aan.
      Worden ze gedwongen? Kijk daar dan naar (bijvoorbeeld via minimum tarief).

      Noem die 600.000 mensen in ieder geval geen probleem en ga ze vooral niet dwingen naar een vast contract. Je krijgt een hoop menselijke en maatschappelijke ellende. Een groeiende groep wil nu eenmaal zzp’er zijn en daarvoor is ook behoefte. Dat krijg je toch niet meer onderdrukt.

  4. We zitten nu in januari en volgens mij is de aanpak gelukt. Opdrachten uit het bedrijfsleven zie ik niet meer, de enige opdrachten die ik krijg doorgezet (vaak 1-3 per dag) zijn opdrachten bij de overheid.

  5. Ik ben blij met de inzet van Thierry Aartsen afgelopen jaar i.t.t. de verantwoordelijk minister van de NSC (die echt helemaal niets heeft ondernomen afgelopen jaar.) Ondanks dat het resultaat er nog niet helemaal is zal ik zijn inzet niet vergeten en heeft hij mijn stem bij de volgende verkiezingen. Hij lijkt echt een van de weinige in de politiek die zich echt wilt inzetten voor de bewust zelfstandige en belangrijker nog geen zaken op één hoop gooit. In de algehele nieuwsberichten en discussies worden inmiddels zelfstandige afgeschilderd als mensen die hun ‘fair share’ niet willen bijdragen aan de samenleving, dat is helemaal niet aan de hand. Ik word er eeen beetje verdrietig van dat het zover heeft kunnen komen.

    De zelfstandige wil overal aan meedoen maar wilt niet overgeleverd zijn aan de traditionele werkgever – werknemer relatie waarbij, wanneer het slecht gaat, de werkgever ook zeker niet altijd thuis geeft.

    Hij wilt ondernemen en meerdere opdrachten o.b.v. zijn inschatting invullen en zo waarde toevoegen aan de algehele economie. Bovenal wil hij vrijheid en zelf voorzienend zijn, geen druppel-op-een-gloeiende-plaat en onderdeel zijn van een soms/vaak niet functionerend bedrijf met vastgeroeste vergrijsde naar-het-pensioen-toe-aftellende teams. Zodat hij zijn energie kan stoppen in toegevoegde waarde creeëren en niet verliezen aan gefrustreerde collegae. Dit is niet voor iedereen weggelegd, de vast dienstverband gelukkige zullen blijven bestaan met al hun voors- en tegens-.

    Hopelijk kunnen de zelfstandige en de vast-dienstverbanders in 2026 weer gelukkig hun werk doen, keert de tevredenheid bij iedereen weer terug en verdwijnt de afgunst.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *