"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Bovib scheidt feiten van fictie in paper over handhaving schijnzelfstandigheid voor intermediairs

Wat betekent de handhaving op schijnzelfstandigheid voor intermediaire dienstverleners? Hoe kun je jezelf en je klanten het best voorbereiden? En wat vindt de branche van alle wijzigingen? Bovib geeft antwoord in een praktisch, gratis online paper.

“Met dit document scheppen we zoveel mogelijk duidelijkheid in een onduidelijke situatie”, zegt Bart Smals, directeur van Bovib. “Wat staat er te gebeuren op het gebied van zzp-beleid per 1 januari 2025? Welke stappen moeten intermediairs ondernemen? En wat zijn onze gedeelde standpunten als brancheorganisatie? Dit en meer lees je in ons paper over de handhaving op schijnzelfstandigheid.”

Het online document is vanaf nu te downloaden.

Informatie en visie

In het paper legt Bovib de handhavingsstrategie van de Belastingdienst uit. Ook lezen bureaus wat hen te doen staat om eigen afwegingen te maken en verantwoordelijkheid te nemen in het naleven van wet- en regelgeving. Zij kunnen het document ook gebruiken om hun klanten te informeren.

“We vinden het belangrijk onze leden te informeren over de stand van zaken en ze te helpen om ermee om te gaan”, zegt Smals. “Het is belangrijk om op te blijven letten, want de ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Behalve dat wij publiceren en spreken over de veranderingen, helpt het Bovib-keurmerk intermediairs te voldoen aan de wetten en regels.”

Blijf op de hoogte

Verder blijft Bovib in gesprek met beleidsmakers, zegt de directeur. “Het huidige beleid op schijnzelfstandigheid is geen oplossing voor het probleem, er is echt nieuwe wetgeving nodig. Hoe die eruit moet zien, daarover adviseren wij de politiek en polder. Omdat we nauw contact hebben, zijn we op tijd op de hoogte van veranderingen.”

Download het document over de handhaving op schijnzelfstandigheid per 1 januari 2025.

Bovib, de vereniging en branche-organisatie van de onafhankelijke inhuur-intermediairs in Nederland. Bekijk alle berichten van Bovib

6 reacties op dit bericht

  1. “Nog voordat de Wet DBA van kracht werd, kondigde staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën aan dat de Belastingdienst voorlopig niet zou handhaven op schijnzelfstandigheid”. Volgens mij zit het zo: De wet werd in mei van 2016 van kracht. Op 18 november van dat jaar stuurde Wiebes een brief naar de tweede kamer dat de wet voorlopig niet gehandhaafd zou worden. Begin 2017 werd duidelijk dat naar schatting 122.000 zzp’ers door Wet DBA schade hadden geleden.
    Ik denk dat de schade door de opheffing van het moratorium per 1 januari a.s. nog veel groter zal zijn, mede door het toegenomen aantal zzp’ers. Vreemd genoeg lijkt de bewindspersoon zich hier nauwelijks om te bekommeren. Onderdeel van een Nieuw Sociaal Contract vermoed ik.

  2. Als een ZZPer via een intermediair bij een eindklant aan het werk is, dan loopt de eindklant toch geen enkel risico?
    Immers de eindklant huurt de medewerker in via de intermediair, dat kan dus best een werknemer van de intermediair zijn, maar ook een ZZPer, het maakt voor de eindklant dan toch geen verschil, er is alleen een contract met de intermediair.

    Dan zou eventueel de intermediair dus wel een risico lopen als ik het goed begrepen heb?

      • Maar een payroll constructie zou dan wel kunnen lijkt me.
        De payroller verhuurt je aan de eindklant en verloont de inkomsten voor je en betaald jou gewoon loon uit.
        Dan ben je wel ondernemer af natuurlijk, maar je houdt wel je vrijheid.
        Heb zelf vroeger jaren zo gewerkt in de IT.

    • De BOVIB schrijft in hun publicatie dat de opdrachtgever geen enkel risico loopt, er is bij tussenkomst namelijk geen contract tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

      BOVIB adviseert haar leden om bij problemen de overeenkomst om te zetten in een uitzendovereenkomst. Ik weet niet in hoeverre tussenkomst intermediairs uitzendovereenkomsten mogen aangaan, waarschijnlijk worden payroll overeenkomsten bedoeld.

      1 van de pijnpunten die iedereen uit de weg gaat: rollende contracten.

      Een argument voor zelfstandigheid is een contact met een start én eind. Dan kan je dus niet elke drie maanden verlengen lijkt me.

      Alles in de hele discussie schreeuwt om een model van bemiddeling waarbij er een overeenkomst wordt gesloten tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Voor de bemiddeling wordt betaald door opdrachtgever. Hiermee is er in elk geval een flinke factor ruis uit beeld en valt er daadwerkelijk wat af te spreken en te onderhandelen.

      Ik heb als opdrachtnemer nog nooit het contract tussen opdrachtgever en intermediair gezien maar ik weet uit ervaring dat er nogal eens situaties zijn waarin de opdrachtgever-intermediair niet gelijk was aan intermediair -opdrachtnemer.

      • Als je bij het analyseren van de realiteit uitgaat van het begrip ‘opdrachtnemer’ ontstaat er mogelijk een vooringenomenheid.

        Essentieel is n.m.m. hoe de feitelijke relatie te duiden tussen de betaler voor de werkzaamheden en de werkende. Dat bepaalt immers de juridische kwalificatie van de werkende:
        a) is dat een werknemer o..g.v. een arbeidsovereenkomst?
        b) is dat een aannemer van werk?
        c) óf – omdat a) en b) niet van toepassing zijn – is het een ‘opdrachtnemer’?

        Dat bepaalt dan ook of de betaler voor de werkzaamheden als opdrachtgever kwalificeert.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *