"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

‘Gezagscriterium blijft een heet hangijzer in het arbeidsmarktdossier’

“Ik zet mijn vraagtekens bij het moderniseren van één algemeen gezagscriterium”, schrijft Marion van Happen – CEO HeadFirst Group – in haar opinieartikel. Ze reageert daarmee op plannen van het kabinet.

Vorige week donderdag vond het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid plaats. De Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid sprak met minister Van Gennip (SZW) over de aangekondigde plannen om de arbeidsmarkt te hervormen. In het debat gaf zij aan in te zetten op het verduidelijken van het gezagscriterium om te bepalen of er sprake is van een werknemer of zzp’er. Dat het kabinet dit erkent en toewerkt naar vervanging is cruciaal.

Inbedding in de organisatie

De Commissie Borstlap stelt voor om het gezagscriterium te moderniseren door ‘inbedding in de organisatie’ meer centraal te stellen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Ik ben er geen voorstander van om dit criterium meer gewicht te geven, omdat er al genoeg discussie is om de interpretatie wanneer er sprake is van gezag. Wanneer is een werkende ‘ingebed in de organisatie’? En welke taken horen bij ‘de reguliere werkzaamheden van een organisatie’?

In de praktijk zien we juist het tegenovergestelde gebeuren. Hybride teams met verschillende specialisten die op projectbasis werken aan oplossingen en vraagstukken die op dat moment van belang zijn voor de organisatie. Dit zijn vaak teams waar sprake is van verschillende contractvormen. De resultaten van het recent gepubliceerde onderzoek van het CBS ondersteunen dit beeld: werkgevers vinden het ‘type contract’ veel minder belangrijk dan eerder gedacht. Factoren zoals kennis, expertise en werkervaring zijn veel belangrijker. Is dit straks niet meer mogelijk als we té rigide omgaan met gezag en inbedding in de organisatie?

Grote diversiteit zzp-populatie

Daarnaast zet ik mijn vraagtekens bij het moderniseren van één algemeen gezagscriterium. In Nederland hebben we namelijk te maken met een zeer diverse zzp-populatie. Deze groep werkenden heeft uiteenlopende opdrachten, werkt voor verschillende uurtarieven en ook de duur van opdrachten is erg verschillend. Eén gezagscriterium voor deze hele doelgroep zal dan ook niet gaan werken. We hebben meer maatwerk nodig.

Hoe nu verder?

Op dit moment werkt de minister samen met de sociale partners aan de verdere uitwerking van de voorstellen. Zij streeft ernaar om de volgende brieven voor de Kerst af te hebben, zodat deze in januari gedeeld kunnen worden met de Tweede Kamer. In deze brieven zal duidelijk worden hoe de minister het gezagscriterium verder wil verduidelijken en vormt de basis voor het debat in februari 2023, waarna de wetsvoorstellen in de zomer van 2023 middels een internetconsultatie gedeeld kunnen worden met de markt.

Al met al is duidelijk dat alle partijen de urgentie voelen om schijnzelfstandigheid snel aan te pakken en het tempo erin te houden. Als grootste HR-techdienstverlener blijven wij uiteraard in gesprek met onze stakeholders in Den Haag en trekken we samen op met onze partners.

2 reacties op dit bericht

  1. Tsja, ik heb het verhaal nu twee keer gelezen. Vraagtekens. Mooi woord. Maar wat is nu de concrete stelling van dit artikel en welke oplossing geeft het voor welk probleem?
    Vooralsnog hebben we te maken met uiterst heldere wetgeving, wat dat betreft ontgaat veel in de discussie mij. Er is binnen de kaders van die wetgeving ook al heel lang een prima oplossing voor – in mijn ogen – echt zelfstandig en dat is werken vanuit de BV die een overeenkomst van opdracht aangaat met de opdrachtgever.
    Er is vanuit het totaalbelang van ons stelsel, met name de sociale zekerheid, veel volop te zeggen om de wildgroei die nu is ontstaan, waarbij iedereen zich zelfstandig ondernemer neemt (in strijd met de bestaande wetgeving) terug te dringen. Voor werkgevers is dat ook geen ernstig probleem, je kunt tijdelijk werk prima regelen via het aloude uitzendwezen, of via tijdelijke contracten (ook mogelijk voor projecten zonder heldere einddatum). Werknemers zijn op die manier beschermd, de pensioenfondsen en uitkeringskassen krijgen hun benodigde geld binnen en het werk wordt nog steeds gedaan. Zelfstandigen horen een uitzondering te zijn als je het stelsel overeind wilt houden. Met de snelle vergrijzing wordt dit steeds belangrijker.

  2. Wat basale feedback op uw opinie. En enkele percepties.

    1. Ik lees in uw opinie meerdere ‘nee’s’ . En lees geen concreet voorstel over wat wél. Wel de bereidheid tot een gesprek en samen optrekken.

    1.1 ‘Er is genoeg discussie….’ schrijft U.
    • Is dat zo?
    • Waaruit blijkt dat?

    Enkele percepties van mijn zijde:

    Middels de Var-verklaring in 2001 zijn we die ‘discussie’ nogal uit de weg gegaan. Die verklaringen diende niet alleen als middel tegen een hoofdpijnprobleem, doch had – per saldo – ook het effect van viagra op het onderwerp

    De afschaffing van de Var-verklaring middels de DBA-wetgeving veroorzaakte onrust. Maar na 6,5 jaar (morgen) is dat bijna ‘gewoon’ geworden. (Hoewel het mogelijk ook tot gevolg had de omvang en de complexiteit toenam.)
    Ergo, een echte dialoog tussen de stakeholders, die gericht is/was op erkenning van het probleem én gericht op een gezamenlijk gedeelde oplossing, is er bij mijn weten nog niet geweest.

    We moeten het nu hebben van:
    1) jurisprudentie, o.a. over platform-arbeid, veroorzaakt door bijvoorbeeld de FNV.
    2) De belastingdienst: die trok onlangs een best wel principiële grens bij de praktijkondersteuners van huisartsen.

    Als – door bijvoorbeeld niet echt te streven naar een (compromis-)oplossing – het moratorium op de handhaving van de DBA nog één jaar langer dan gepland voortduurt, dan vieren we in 2026 het 25 jubileum van het gedogen van schijnzelfstandigheid. Iets wat feitelijk tegen de bedoeling/geest is van de basisregelingen over werknemerschap in arbeids-, fiscaal- en sociaal verzekeringsrecht.

    Dat leidt dus tot de vraag of de markt/maatschappij – bijvoorbeeld gelet op de vele en grote economische/ financiële belangen – feitelijk open staat voor een werkbare (compromis-)oplossing? Is er inmiddels niet een soort loopgraven-situatie ontstaan?

    2 Type contract:
    Elke bestuurder, boekhouder/controller, fiscalist of accountant weet dat het belangrijk is om de werkelijkheid in beeld te hebben, voordat je kunt begrijpen wat de feiten en omstandigheden zijn. In essentie:
    • ‘wat’ doet de onderneming?
    • ‘hoe’ doen ze het?
    • ‘waar’ doen ze het?
    • met ‘welke mensen’ werken ze?
    En deugen – integriteit en professionaliteit – de overeenkomsten/contracten met elkaar daarover?
    Bijvoorbeeld de afspraken:
    1) intern,
    2) naar de samenwerkingspartners en
    3) bij de verantwoording, die soms over werkzaamheden dient te worden afgelegd.

    Met wijlen Ien Dales: een beetje integer bestaat niet.