"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Waarom PostNL wel in België maar niet in Nederland aangepakt wordt

Regels rond schijnzelfstandigheid, ketenaansprakelijkheid en zwart werk zijn in Nederland en België niet anders, de wetgeving wel. En dat zorgt voor verschillen, zo legt Hugo-Jan Ruts uit

Directieleden van PostNL in België hebben een aantal dagen in de gevangenis gezeten naar aanleiding van een lopend onderzoek over misstanden bij de pakketbezorging. Een zaak die ook in Nederland veel aandacht krijgt, juist ook vanwege de stevige, en uitzonderlijke, stap om die directieleden op te pakken.

Waarom grijpt men in België zo stevig in, terwijl in Nederland de aanpak van onder meer schijnzelfstandigheid op een laag pitje staat? Daar besteedde Nieuwsuur afgelopen vrijdag aandacht aan. Ik mocht daar mijn visie op geven. Omdat het item flink werd ingekort, was er geen tijd voor alle nuances en uitleg.

Daarom nog maar even wat toelichting bij de overeenkomsten en verschillen.

Overtredingen bij onderaannemers

Wat precies de aanklacht is tegen PostNL België, dat is niet helemaal duidelijk. In verklaringen en berichten in de pers worden zaken genoemd als de verdenking dat PostNL onderdeel is van een criminele organisatie en zich schuldig maakt aan mensenhandel, valsheid in geschrifte en verboden terbeschikkingstelling.

Dat zijn grote woorden. Vertaald naar de praktijk komt dat er waarschijnlijk op neer dat PostNL in België ervan wordt beschuldigd willens en wetens samen te werken met ‘malafide’ onderaannemers. Die onderaannemers overtreden vermoedelijk de wetgeving rond inzetten van buitenlandse werknemers zonder de juiste vergunningen en andere werkenden. Daarbij gaat het dan mogelijk (het blijft nog gissen) om overtredingen van regels omtrent werktijden, niet afdragen van sociale premies en belastingen en schijnzelfstandigheid. Via ketenaansprakelijkheid wordt PostNL verantwoordelijk gehouden voor overtredingen bij de onderaannemers.

PostNL heeft overigens verklaard zich – zowel voor België als voor Nederland – geheel niet in deze beschuldigen te herkennen.

Regels in Nederland niet veel anders

Zonder dat precies bekend is waarvan PostNL in België beschuldigd wordt, kunnen we wel vaststellen dat de regels omtrent werken met mensen van buiten de EU, verplichtingen ten aanzien van sociale zekerheidspremies, onderaanneming of bijvoorbeeld zelfstandigen, in België niet wezenlijk anders zijn dan in Nederland.

Maar wat dan wel? Naast dat in België het justitieel apparaat wat politiek gemotiveerder is dan in Nederland, speelt vooral dat de wetgeving anders is. Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden en België kent – anders dan Nederland – wetgeving die regelt hoe en wanneer bedrijven zelfstandigen mogen inhuren.

Bestuurders persoonlijke aansprakelijkheid

PostNL en aantal van haar onderaannemers kreeg vorig jaar – na een onderzoek van de Arbeidsinspectie – een boete van meer dan 8 ton voor onder meer het werken met mensen van buiten de EU zonder tewerkstellingsvergunning. Een zaak die veel lijkt op wat er nu in België speelt.

Het verschil: in België kunnen bestuurders, maar ook managers, persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor overtreding van sociale wetgeving. Naast een boete voor het bedrijf, kunnen in België ook bestuurders een boete krijgen (maximaal 48.000 euro per overtreding bij elke werkende waar iets niet klopt) of zelfs een gevangenisstraf, van tussen de 6 en 36 maanden.

Vandaar dat in België nu dus mensen tijdelijk zijn opgepakt, iets wat overigens ook voor Belgische begrippen vrij uitzonderlijk is.

Duidelijkere wetgeving (schijn)zelfstandigheid

Een ander groot verschil is dat België wetgeving heeft die vastlegt wanneer iemand wel of niet ingehuurd kan worden als zelfstandige. Dat wordt geregeld in de Arbeidsrelatiewet uit 2006.

Nederland kent hier geen wetgeving over. Ook de Wet DBA regelt dit niet; die regelde niet meer dan het afschaffen van de VAR. De regels die in Nederland gelden, zijn afkomstig uit uitspraken van rechters in allerlei zaken die omtrent wel/niet zelfstandigheid zijn gedaan. Deze jurisprudentie is uitgebreid, voor leken onoverzichtelijk en altijd ook afhankelijk van de context. Dat maakt het dus voor interpretatie vatbaar en geeft weinig zekerheid vooraf. Daarbij lopen arbeidsrechtelijke en fiscale uitspraken door elkaar heen.

De Belastingdienst heeft die jurisprudentie een paar jaar geleden vertaald naar een Handhavingskader. Dat geeft wat overzicht, maar het blijft  complex , voor interpretatie vatbaar en bovenal niet compleet (de fiscale beoordeling of iemand ondernemer is zit er niet in, terwijl de rechter daar wel naar kijkt). Een poging om dit kader over te zetten in een webmodule is, volgens veel experts, maar matig gelukt.

Vandaar ook de recente oproep van de Algemene Rekenmaker om te komen tot regels die te begrijpen zijn voor opdrachtgevers en zelfstandigen én die de Belastingdienst in staat stellen om te effectief te handhaven.

Strengere criteria voor specifieke sectoren

In België zijn de criteria voor wanneer een bedrijf nu wel en niet een zelfstandige mag inhuren in de Arbeidsrelatiewet opgeknipt in drie typen:

  1. Neutrale criteria, zoals de verplichting je te registeren bij de Kamer van Koophandel, een BTW-nummer hebben en een administratie voeren
  2. De algemene criteria gaan om de ‘wil van de partijen’ (heeft iemand in vrijheid gekozen voor statuut van ‘zelfstandigen’), de vrijheid om het werk zelf te kunnen organiseren (inclusief vrijheid bepalen werktijden) en ontbreken van hiërarchie.
  3. Interessant is dat er vervolgens specifieke criteria zijn voor een zestal sectoren waar de kans op misbruik groter is, zoals de bouw en landbouw. Dan moet de opdrachtgever naar extra zaken kijken, die vooral gaan over of iemand ook echt ondernemer is (investeringen doet, financieel risico draagt, bewijs van vakbekwaamheid). Ook voor de sector vervoer (waaronder pakketjes) gelden dergelijke zwaardere, aanvullende criteria. Die komen er binnenkort ook voor platformwerkers.

De Belgische Arbeidsrelatiewet wijkt inhoudelijk niet veel af van wat in Nederland in de jurisprudentie staat. Het feit dat de regels in een wet staan, plus de indeling in verschillende lagen van criteria, maakt wel dat de regelgeving een stuk overzichtelijker is en gerichter de vinger op de zere plek legt.


Arbeidsmarktdebat Vlaanderen – Nederland

Eens per jaar organiseert ZiPconomy, samen met haar Belgische zusje NextConomy en het debathuis De Buren, een debatavond over de arbeidsmarkt. Wat kunnen beide landen van elkaar leren, wat zijn de verschillen en overeenkomsten? Centraal thema van de bijeenkomst van maart dit jaar was ‘mobiliteit’. Vlaamse en Nederlandse experts gaven hun visie, en er werd stilgestaan bij de politieke akkoorden (regeerakkoord in Nederlandse en recent de Arbeidsdeal in België) en de recente SER adviezen in Nederland en Vlaanderen. Lees een verslag in dit artikel op NextConomy

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts