"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Ruime meerderheid zzp’ers niet bekend met regels gezag. Tijd voor een ‘(heksen)waag’?

Regelgeving over schijnzelfstandigheid blijft in het nieuws. Met de nodige verwarring. Wat weten zzp’ers er eigenlijk zelf van. En welke criteria vinden zij nu relevant om een onderscheid tussen werknemer en zzp’ers te maken? Brainnet liet het uitzoeken.

Werken met een schijnzelfstandige- en als schijnzelfstandige is strafbaar. Als schijnzelfstandigheid wordt vastgesteld leidt dat direct –en met terugwerkende kracht- tot een onjuiste belastingaangifte. Maar wat is schijnzelfstandig eigenlijk? Wie is het? Ja, een zzp’er die persoonlijk werkt, voor loon en onder gezag. Zeker. Opdrachten onder gezag mag een zzp’er niet uitvoeren.

Vorige week berichtten de media dat (ten minste) de helft van door de Belastingdienst onderzochte bedrijven onjuist handelt met betrekking tot de inhuur van zzp’ers. Niet lang daarna werd dat beeld hier en daar bijgesteld maar het kwaad was al geschied, het beeld is blijven hangen: opdrachtgevers houden zich niet aan de regels! Zij plegen een strafbaar feit.

In de Tweede Kamer werd direct een motie ingediend om naheffingen en boetes op te gaan leggen. Ook de FNV riep op tot naheffingsaanslagen. Een ruime meerderheid van de zzp’ers en opdrachtgevers weet echter niet wanneer zij strafbaar is. Onder die omstandigheden lijkt het vooral tijd voor nieuwe keuzes en oplossingen. Is vervolging inderdaad de beste oplossing voor de problemen op de arbeidsmarkt?

Om schijnzelfstandigheid vast te stellen zijn er indicaties en contra-indicaties

De Belastingdienst stelt schijnzelfstandigheid (de strafbaarheid) vast met 43 aanwijzingen. Er zijn indicaties van gezag en contra-indicaties en de Belastingdienst merkt op dat er daarnaast indicaties kunnen zijn die zij niet heeft beschreven. Denk bij indicaties aan werken voor opdrachtgevers met een instructie-handboek of een avondje gedwongen steengrillen met werknemers. Een contra-indicatie is bijvoorbeeld een bouwvakker die zijn eigen bakstenen meeneemt. Hoeveel indicaties nu precies tot de aanwezigheid van gezag leiden is onbekend. Hoe zwaar de indicaties wegen in de beoordeling ook. Na het lezen van 8 bladzijden met beleidsregels weet een zzp’er nog steeds niet of hij schijnzelfstandig is.

Een beetje zoals dat vroeger ging met ‘hekserij’. Oude, magere en vaak eenzame vrouwen, in bezit van zwarte kat, bezemsteel of ketel met geurig gekruide soep waren verdacht. Om hekserij met zekerheid vast te stellen -of te ontkrachten- moest de vermeende heks eerst gewogen worden. Op een ‘heksenwaag’. In onze tijd leggen we de zzp’er op de waag.

Om die weging consequent uit te voeren, zou toch ten minste gewerkt moeten worden met ‘geijkte gewichten’. Om tot een (begin van een) eerlijke weging te komen heeft CHOICE, in opdracht van Brainnet aan zzp’ers en werknemers (die werken onder gezag) gevraagd hoe zwaar zij denken dat de indicaties van de Belastingdienst volgens de huidige wetgeving wegen, op een schaal van 1 tot 10. Daarnaast is aan beide groepen gevraagd hoe zwaar zij persoonlijk vinden dat de indicaties zouden moeten wegen. De voorgelegde vragen zijn gelijk aan de genoemde aanwijzingen in het handboek loonheffingen van de Belastingdienst, in een vragende vorm.

Doorbetaling weegt het zwaarst, bedrijfsuitjes minst zwaar

Welke elementen zou de Belastingdienst op dit moment minder belangrijk vinden? Uitgaande van de huidige wetgeving. Zzp’ers denken dat de Belastingdienst niet zwaar zal tillen aan bedrijfsuitjes. Zzp’ers wegen verplichte deelname aan een bedrijfsuitje het laagst. Deze indicatie krijgt een gemiddelde score van 5,14. Respondenten verwachten dat de Belastingdienst ‘doorbetaling bij ziekte en ongeval’ belangrijker vindt. Deze indicatie krijgt de hoogste score van 6,75. De top drie van belangrijke en minst belangrijke criteria ziet er als volgt uit:

ZZP’ers

  Zwaarwegend in huidige wetgeving Indicaties die in de toekomst zwaarder mogen wegen
1 Doorbetaling bij ziekte en ongeval (6,75) De werkende bouwt betaald verlof op
2 Andere opdrachten aannemen mag (6,67) Doorbetaling bij tijdelijk geen werk
3 Beperkend concurrentie- of relatiebeding (6,62) Doorbetaling bij ziekte of ongeval

 

  Minst zwaarwegend in huidige wetgeving Indicaties die in de toekomst minder zwaar mogen wegen
1 Verplichte deelname aan bedrijfsactiviteiten (5,14) Verplichte deelname aan bedrijfsactiviteiten
2 Opdracht is wezenlijk onderdeel bedrijfsvoering (5,52) Opdrachtgever bepaalt welke materialen worden gebruikt of verschaft deze
3 Verplichting om visitekaartjes te gebruiken (5,59) Opdrachtgever bepaalt welke hulpmiddelen worden gebruikt

 

Werknemers

  Zwaarwegend in huidige wetgeving Indicaties die in de toekomst zwaarder mogen wegen
1 Doorbetaling bij ziekte en ongeval (6,61) Wettelijke certificaten van de opdrachtgever nodig
2 Wettelijke certificaten van de opdrachtgever nodig (6,48) Doorbetaling bij ziekte en ongeval
3 De werkende bouwt betaald verlof op (6,42) De werkende bouwt betaald verlof op

 

  Minst zwaarwegend in huidige wetgeving Indicaties die in de toekomst minder zwaar mogen wegen
1 Verplichte deelname aan bedrijfsactiviteiten (5,19) Verplichte deelname aan bedrijfsactiviteiten
2 Verplichting om visitekaartjes te gebruiken (5,58) Verplichting om visitekaartjes van de opdrachtgever te gebruiken
3 Ontbreken functioneringsgesprekken (5,70) De ZZP’er is vrij om zelf de locatie van het werk te bepalen

 

Zeer kleine groep is bekend met de criteria van de Belastingdienst

Opvallend is dat juridisch zwaarwegende criteria in de beleving van werkenden bijna even zwaar wegen als criteria die in de rechtspraak doorgaans weinig gewicht in de weegschaal leggen. De gemiddelde weging ontloopt elkaar niet erg. Om een idee te geven: Hof Den Bosch vond op 18 januari 2014 het gebruik van briefpapier of visitekaartjes van de opdrachtgever ‘nietszeggend’. De zzp’ers wegen deze indicatie echter gemiddeld met een 5,59. Het geven van vakinhoudelijke aanwijzingen krijgt gemiddeld een weging van 5,98. Dat is een indicatie van gezag die nadrukkelijk wordt genoemd in het rapport dat de Commissie Boot over dit onderwerp heeft uitgebracht.

Mogelijk is de lage bekendheid van de nieuwe beleidsregels van de Belastingdienst de oorzaak van de gelijkmatig verdeelde gemiddelden. Een ruime meerderheid van de zzp’ers is hooguit een beetje bekend met de regels. Van de respondenten zegt 35% niet bekend met de regels te zijn en 28% is hier ‘niet zo goed mee bekend’. Slechts 29% is er een beetje mee bekend en maar een heel klein deel van 8% is er heel goed mee bekend.

De discussie over schijnzelfstandigheid lijkt aan verreweg de meeste zzp’ers voorbij te zijn gegaan. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste uitkomst van het onderzoek. De meerderheid van de betrokkenen weet niet op basis waarvan de Belastingdienst de regels handhaaft of wil gaan handhaven. (!)

 

Bestaat er een lichte voorkeur voor contractuele elementen?

Hoewel de uitkomsten vragen om terughoudendheid bij het trekken van conclusies, lijkt het wel zo te zijn dat zzp’ers relatief meer waarde hechten aan contractuele elementen. In tegenstelling tot omstandigheden bij de opdrachtgever; omstandigheden waar ze zelf geen invloed op hebben. Zzp’ers kiezen voor versoepeling als het gaat om de vergelijkbaarheid van het werk met dat van vast personeel, de werktijden, locaties, het gebruik van materialen en hulpmiddelen en de manier waarop zij naar buiten moeten treden. Onlogisch is deze keuze niet. Een zorgprofessional, die in een ziekenhuis werkt, moet zich nu eenmaal aan de daar geldende roosters houden en ook een bouwvakker kan niet zelf bepalen op welke bouwplaats hij aan de slag gaat.

Afspraken die een zzp’er wel zelf kan maken zijn het achterwege laten van een concurrentie- of relatiebeding en de aansprakelijkheid voor risico’s of de beloning. Zzp’ers begrijpen dat deze indicaties meetellen en een zwaarder gewicht hebben.

 

Zijn de beleidsregels van de Belastingdienst geschikt om schijnzelfstandigheid aan te pakken?

Het onderzoek van CHOICE laat zien dat de bekendheid van de regels voor de beoordeling van een arbeidsrelatie nog steeds tekortschiet. Bestraffing (vaak met terugwerkende kracht), op basis van vooraf niet kenbare- of gekende regels, is onrechtvaardig en willekeurig. Meer voorspelbaarheid van de uitkomsten en de weging van indicaties is nodig. Een toets van een arbeidsrelatie aan de hand van een (veel) beperkter aantal concrete (hoofd)indicaties zou een oplossing kunnen zijn. Naast inspanningen om de indicaties meer bekendheid te geven bij de doelgroep. Vervolging van zzp’ers of hun opdrachtgevers is weinig constructief. Zoals terechtstelling in de hekserijprocessen ook weinig opleverde.

Het beperken van de indicaties kan een aanzet zijn om meer fundamentele vragen te gaan beantwoorden. Welke indicaties vinden we nou echt belangrijk en waarom dan? Gun in de tussentijd zelfstandigen en hun opdrachtgevers hun avondje steengrillen, met soepje vooraf. In de wetenschap dat een zzp’er die in een ketel roert niet per se verdacht of kwaadwillend is. Waarschijnlijk is dat alleen een indicatie van een voorliefde voor groentesoep…

Wilt u het onderzoek ontvangen? Aanvragen kan via deze pagina


 

Jasper Commandeur,

Fiscalist 

Een goed ingericht inhuurproces kan naast tijd- en kwaliteitswinst ook forse kostenbesparingen opleveren. Bij strategische personeelsplanning hoort een professioneel ingerichte flexibele schil. Magnit (voorheen: Brainnet) adviseert organisaties bij het inrichten van hun flexibele schil. Wij ontzorgen organisaties volledig als het gaat om het zoeken en vinden van de juiste professionals, het opstellen en beheren van inhuurcontracten, de facturatie, realtime management informatie, leveranciersmanagement en het minimaliseren van inhuurrisico’s. Wij geloven in transparante samenwerkingsverbanden waarbij talent waarde toevoegt aan ondernemingen. Bekijk alle berichten van Magnit

10 reacties op dit bericht

  1. Fijn dat we met dit onderzoek nu ook inzicht hebben in hoe zzp’ers een en ander ervaren. Je blijft je afvragen hoe er wet- en regelgeving tot stand kan komen waarbij het grootste deel van de mensen over wie het gaat het niet snappen en waarbij de minderheid die het wel snapt, grote bezwaren ziet.
    Reden te meer om ook voor elkaar de puntjes op de i te blijven zetten. In dit geval, met alle respect: sinds het afschaffen van de VAR gaat het er niet meer om, vast te stellen of iemand die op een overeenkomst van opdracht werkt een ‘echte’ of een ‘schijnzelfstandige’ is. Behalve wellicht bij het buiten toepassing verklaren van de ficties.
    Voorop staat sinds de wet DBA de beoordeling of bepaalde werkzaamheden in een dienstverband moeten worden uitgevoerd of op basis van zelfstandigheid mogen. Dat is in eerste instantie aan de werkgever cq opdrachtgever.
    Bij een verkeerde inschatting (die dus gauw is gemaakt) kan ook een ‘echte’ zelfstandige in omstandigheden blijken te werken die als een dienstverband kwalificeren.
    Daarmee wordt hij of zij geen ‘schijnzelfstandige’. Daarvan kun je alleen met recht en reden spreken bij iemand die iets heeft gedaan of nagelaten waardoor hij of zij ten onrechte fiscale ondernemersfaciliteiten geniet.

    • Overigens zou de geringe bekendheid van zzp’ers met de wet DBA en het onderliggende arbeidsrecht er ook wel eens mee te maken kunnen hebben dat die voor de grote meerderheid niet relevant zijn. Zoals Hugo-Jan Ruts hier ooit heeft laten zien, is het een minderheid die in situaties werkt waar uberhaup sprake zou kunnen zijn van een dienstverband. Het heeft geen zin om aan zzp’ers die alleen voor consumenten werken, te vragen of zij weten waarom dat wel of geen loondienst zou zijn. Die zetten gewoon je nieuwe keuken erin, klaar.

  2. Ik vind dit een goed onderzoek en heb hier volgens mij ook aan meegedaan. Ik mis alleen een belangrijk punt in het gehele vraagstuk gezag. En dat is/blijft het geldende gehanteerde uurtarief. Dit zou namelijk heel zwaarwegend moeten zijn. Een opdrachtgever zou veel minder snel een zelfstandige langdurend inschakelen als hij hiervoor veel meer moet gaan betalen dan dat hij een vast kracht in zou huren. Dit geldt ook zo in de zorgsector en bouwwereld.
    De zelfstandige accepteert tot op zekere hoogte wel een beetje gezag, wettende dat dit goed wordt gecompenseerd. Het is waarschijnlijk ook de reden dat zelfstandige zich ook minder snel ziek melden op grond van stress. Ook pleit ik hiermee dus voor een minimum geldende uurtarief in bepaalde beroepsgroep (zorg, bouw, kas-bouw, uitzendkrachten, etc. ).
    Een echte en goede zelfstandige weet volgens mij wel hoe met echte gezag om te gaan en zich daar tegen te weren (en waarschijnlijk lacht hij/zij hierom als hij/zij zijn/haar factuur weer betaald heeft gekregen).

  3. Als de opdracht een kop en een start heeft, dus duidelijk het einddoel omschreven (bv keuken is aangesloten, afgemonteerd en alles werkt, of website volgens omschrijving gebouwd en online), en de uitvoerende zzp’er kan zelf zijn werk inrichten en inplannen, dan lijkt me dat er geen sprake is van gezag. Liefst met een vooraf afgesproken totaal prijs voor de opdracht, dus geen uurloon. (Loon!)
    Als opdrachtgevers daar nou eens mee beginnen voor zzp opdrachten, dan zijn al een hoop problemen opgelost denk ik.
    Zzp’ers snappen echt wel wat gezag is, die zijn niet gek, anders waren ze ook geen zzp’er.

    • Als je voor die montage wordt ingehuurd door een keukenboer moet je op al die dingen letten. Als je door de particulier wordt gecontracteerd, heb je er niks mee te schaften.

      • Nee hoor, ken toevallig persoonlijk iemand die dat werk heeft gedaan, geen enkele vorm van gezag. Krijgt vaste vergoeding en plaats ze als ie tijd heeft. Alleen de opdracht komt van de keukenboer.

        • Ik weet niet waar je nou precies ‘Nee hoor’ op zegt, maar dan let je er toch niet op?

          • Ik zei idd nee hoor op het feit dat die keukenplaatser op al die dingen moet letten.
            Die hoeft nergens op te letten, voert zijn opdracht zelfstandig en fixed price uit
            Zou ie ook niet anders willen denk ik, als zelfstandige.

  4. Juridisch klopt hier weinig van. Werkgevers kunnen beboet worden en bij valsheid in geschrifte strafbaar zijn omdat zij geen loonheffing en werknemerspremies hebben ingehouden. ZZP’ers kunnen hooguit hun belastingvrijstellingen als ondernemer kwijtraken. Maar dat hangt af van het geheel van zijn werkzaamheden en niet van een enkele opdracht. Elke suggestie dat werken als ZZP’er strafbaar is, is volkomen onzin.

  5. Het is aangiftetijd. De aangifte inkomstenbelasting moet ‘duidelijk, stellig en zonder voorbehoud’ worden ingevuld (op straffe van…). Een ZZP’er die snapt dat hij onder gezag werkt en toch winstinkomen invult, zou eens kunnen kijken in de ‘Algemene wet inzake rijksbelastingen’. Artikel 69, lid 2 om precies te zijn https://wetten.overheid.nl/BWBR0002320/2019-01-01 .

    De handhaving van schijnzelfstandigheid is uitgesteld tot 1 januari 2020 voor opdrachtgevers en opdrachtnemers. De restcategorie ROW (bijverdiensten uit overige werkzaamheden) kan nog wel gebruikt worden om de aangifte van voltijd-ondernemers te corrigeren en wet zelf maakt het aannemen van een dienstbetrekking mogelijk, zie bijvoorbeeld: Gerechtshof Den Haag, 19 december 2017, nr. BK-17/00504 . Ons is een lopende procedure bekend waarin de Belastingdienst zowel loon als ROW bepleit. Hoe het ook zij, de aangifte inkomstenbelasting is onjuist; een vorm van ‘schijnzelfstandigheid’ (of er nu gehandhaafd wordt of niet). Je kunt ondernemersaftrek kwijtraken. Een straf op zichzelf, maar niet in juridische zin. Een eventuele boete is dat wel.

    Het is inderdaad in eerste instantie aan de opdrachtgever om te beoordelen of het werk in een dienstbetrekking verricht moet worden. Zolang de aangifte van de opdrachtgever niet gecorrigeerd kán worden, valt te bepleiten dat loon voor de inkomstenbelasting niet goed denkbaar is (3.81 Wet inkomstenbelasting 2001). Een redelijke gedachte lijkt me, tot de waag van Oudewater er weer klaar voor is.