Hugo-Jan Ruts 24 mei 2016 0 reacties Print Inzet zelfstandigen bij tijdelijke vervanging blijft mogelijk onder Wet DBA.Opdrachtgevers kunnen onder de Wet DBA zelfstandigen blijven inhuren voor tijdelijke vervanging van werknemers. Dat schrijft staatssecretaris Wiebes in antwoord op Kamervragen van D66 Kamerlid Steven van Weyenberg, die hij stelde naar aanleiding van een artikel op ZiPconomy. Opdrachtgevers kunnen onder de Wet DBA zelfstandigen blijven inhuren voor het tijdelijk vervangen van een werknemer. Dat schrijft staatssecretaris Wiebes in antwoord op Kamervragen van D66 Kamerlid Steven van Weyenberg over welke criteria de Belastingdienst hanteert rond (schijn)zelfstandigheid (zie hier). Zodra de voorwaarden en omstandigheden verschillen ten opzichte van degene die vervangen wordt, is het inzet van een zelfstandige volgens Wiebes mogelijk. Van Weyenberg stelde zijn vragen naar aanleiding van dit artikel op ZiPconomy. In dat artikel werd geconstateerd dat de Belastingdienst andere criteria lijkt te hanteren rond zelfstandigheid dan wat de Staatssecretaris in zijn Kamerdebatten naar voren bracht. Zo suggereerde de Belastingdienst in haar webinars over de Wet DBA dat een tijdelijke vervanging van een medewerker door een zelfstandigen niet mogelijk is. Met name het ogenschijnlijk automatisme waarmee de Belastingdienst een vervanging als een dienstbetrekking beoordeelt, was opvallend. Dat was aanleiding voor het artikel op ZiPconomy en de aansluitende vragen van Van Weyenberg. Niet inhoud werk, maar omstandigheden bepalend De staatssecretaris is duidelijk. Tijdelijke vervanging van een medewerker in loondienst (bijvoorbeeld bij ziekte, zwangerschap of verlof) door een zelfstandige blijft mogelijk. “Opdrachtgevers kunnen vanzelfsprekend zelfstandigen inhuren voor bijvoorbeeld de tijdelijke vervanging van een werknemer. Dit kon al onder het regime van de VAR en dat kan ook onder de Wet DBA. Een arbeidsrelatie, ook een tijdelijke ter vervanging van iemand die in loondienst is, wordt op zijn eigen fiscale merites beoordeeld”, zo schrijft hij. Wiebes gaat verder met een even opvallende als duidelijke uitspraak: “De beoordeling of er geen dienstbetrekking aanwezig is staat los van het gegeven of het gaat om tijdelijke, structurele of variabele werkzaamheden”. De suggestie die wel wordt gemaakt dat zelfstandigen inzetten op structurele werkzaamheden binnen een organisatie lastig wordt, lijkt hiermee van tafel Het gaat uiteindelijk, zo zegt Wiebes, om de feitelijke omstandigheden. “Indien een invaller hetzelfde werk doet op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden als degene in loondienst die wordt vervangen, dan is er sprake van een dienstbetrekking. (…). Als de invaller hetzelfde werk doet, maar de voorwaarden en omstandigheden verschillen ten opzichte van degene die in dienstbetrekking werkte, dan kan de invaller wel degelijk buiten dienstbetrekking werken.” Een verdere invulling van ‘voorwaarden en omstandigheden’ laat hij verder open. Die voorwaarden zijn met een tarief als snel anders. Denk bij omstandigheden met name aan ‘gezag’ of ‘vrije vervanging’. Zo maar een zelfstandige inzetten op een tijdelijke open plek in de organisatie zonder nadere opdrachtomschrijving (die anders is dan de functiebeschrijving) en zonder afspraken te maken dat de zelfstandige de opdracht naar ‘eigen inzicht’ mag invullen of zichzelf mag laten vervangen, is onverstandig. Maar los daarvan, geeft dit antwoord weer wat meer bewegingsruimte. Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties Print Over de auteur Over Hugo-Jan Ruts Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts