"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

De staat van platformcoöperaties in 2022

In Rio de Janeiro bezocht platform-expert Martijn Arets een internationaal congres over platformcoöperaties. In deze blog deelt hij de gedachten, observaties en nieuwe inzichten die dat opleverde over de toekomst van de platformeconomie.

Om te ontdekken hoe platformcoöperaties succesvoller kunnen worden, reisde ik afgelopen week naar Rio de Janeiro voor het congres ‘Owning the Future: Sustainably Scaling Platform Cooperatives With the Global South’. In deze blog deel ik mijn gedachten, observaties en nieuwe inzichten over de ontwikkeling van platformcoöperaties. Ik ga in op de achtergrond en context, de ontwikkeling van het debat rondom platformcoöperaties en pleit voor een bredere kijk op dit fenomeen.

Wat voorafging: enthousiasme over platformcoöperaties

Hoewel coöperatieve platformen zeker niet nieuw zijn, zijn het in 2014 drie Amerikaanse professoren die in drie blogs het coöperatieve model als verantwoord alternatief in de platformeconomie onder het relatief grote publiek bekend maken. Professor Juliet Schor beschrijft het coöperatieve platform in haar essay ‘Debating the Sharing Economy’, professor Trebor Scholz doet dit in zijn blog ‘Platform Cooperativism vs. the Sharing Economy’ en Nathan Schneider publiceert zijn blog ‘Owning is the new sharing’.

Alle drie filosoferen in hun publicaties over de vraag wat er gebeurt als degenen die afhankelijk zijn van het platform ook eigenaar en bestuurder van het platform worden. Hiermee omschrijven zij coöperatieve platformen als tegenhangers van de opkomende en heersende platformen. Of zoals Scholz mooi formuleert: “but just for one moment imagine that the algorithmic heart of any of these citadels of anti-unionism could be cloned and brought back to life under a different ownership model, with fair working conditions, as a humane alternative to the free market model.”

Hun gedachtegoed vond weerklank bij velen, ook bij mij. Sinds 2017 heb ik conferenties in New York, Londen en Berlijn bezocht om meer te weten te komen over platformcoöperaties en de mensen achter deze beweging, waar Scholz uiteindelijk een voortrekkersrol in neemt. Ik deed bij de Universiteit Utrecht literatuuronderzoek naar het fenomeen, interviewde initiatiefnemers van platformcoöperaties en onderhield een openbare database met platformcoöperaties. Dit resulteerde in verschillende video’s, twee academische publicaties en een promotieplek voor een getalenteerde onderzoeker die na mijn vertrek bij de universiteit het onderwerp verder heeft uitgediept.

Het onderwerp blijft me fascineren. Ik zit inmiddels weer met vele nieuwe vragen en besloot daarom dit jaar naar Rio de Janeiro te reizen om nieuwe inzichten op te doen. De timing kon niet beter: niet veel eerder kocht Elon Musk Twitter en liet zien dat de absolute tegenpool van gezamenlijk eigenschap en bestuur niet de beste optie is en startte de discussie over het decentrale Twitter-alternatief Mastodon.

Vier strategieën voor meer coöperatie

In Rio zag ik drie verschillende tactieken om te zorgen voor meer coöperatie in de platformeconomie:

  1. De platformcoöperatie ‘from scratch’;
  2. De platformcoöperatie als verlengstuk van bestaande activiteiten;
  3. Bestaande coöperaties die platformen inzetten om hun leden te faciliteren;
  4. Coöperatieve dienstverleners voor niet-coöperatieve bedrijven.

1. Platformcoöperatie ‘from scratch’

Ten eerste kunnen gebruikers een eigen nieuwe app bouwen: de platformcoöperatie ‘from scratch’. Erik Forman presenteerde in Rio ‘zijn’ initiatief ‘The Drivers Cooperative’. Deze platformcoöperatie bestaat sinds mei 2020 en heeft in New York 7500 leden. Chauffeurs krijgen gemiddeld 23 tot 30 dollar per uur en de app heeft inmiddels meer dan 4 miljoen dollar aan inkomsten opgeleverd voor de leden. Een ander mooi voorbeeld is het platform voor thuisschoonmakers ‘Up&Go’, dat voortkwam uit bestaande coöperaties van schoonmaaksters.

Platformcoöperaties ‘from scratch’ laten het platform voor de mens werken, in plaats van de mens voor het platform

Terwijl de algoritmisch gestuurde platformen werkenden isoleren, doen dit soort platformcoöperaties het tegenovergestelde. Ze laten het platform voor de mens werken, in plaats van de mens voor het platform. Naar mijn mening een veel betere invalshoek. Daarnaast spelen offline gemeenschappen vaak een belangrijke rol bij dit soort coöperaties. Zo zag ik veel voorbeelden van Zuid-Amerikaanse platformcoöperaties die hun best doen om fysieke communities te bouwen en de menselijke maat terug te brengen. Ook zorgen de fysieke communities voor meer ‘digitale inclusie’ en is de offline component nodig om mensen uberhaupt toegang te laten geven tot digitale platformen, waar ook vaak eenvoudige tools als Whatsapp worden gebruikt. Zo presenteerde “Movimento dos Trabalhadores sem Teto” een tool die dakloze mensen die werk zoeken koppelt aan klanten die op zoek zijn naar diensten als schoonmaak of schilderen. De technologie, die gratis is voor werkenden, werkt op Whatsapp en is al meer dan 3.000 keer gebruikt

Deze offline gemeenschappen kunnen veel betekenen voor gebruikers, beschrijft ook Suci Lestari Yuana in haar promotieonderzoek naar bezorgers in Jakarta. Zij onderzocht hoe de bezorgers communities vormen, waarin ze samen risico’s opvangen en elkaar leren om met de algoritmes van platformen om te gaan.

De gebruikers maken ook gezamenlijk keuzes, die een algoritme misschien niet zou maken. Zo stemden de schoonmaaksters bij Up&Go tegen een individuele rating en voor een gezamenlijke rating en kunnen bezorgers van een Braziliaanse platformcoöperatie hun eigen tarieven bepalen. Dit druist in tegen de optimale efficiëntie die platformen nastreven, maar het is de vraag of we als mens beter worden van een optimaal efficiënt model. Volgens mij zijn mensen niet gemaakt om heel efficiënt te zijn. Ik in ieder geval niet.

Ik roep vakbonden op hun geld niet alleen te besteden aan rechtszaken, maar ook aan het ondersteunen van coöperatieve initiatieven.

Bij ‘from scratch’ wordt vaak gedacht dat werkenden geheel zelfstandig een eigen coöperatie beginnen en een platform lanceren. In de praktijk gaat dat anders. Succesvolle coöperaties krijgen vaak organisatorische of financiële ondersteuning van instituties. Dit is ook de reden dat ik vakbonden oproep hun geld niet alleen te besteden aan rechtszaken, maar ook aan het ondersteunen van coöperatieve initiatieven. Zo begrijp ik bijvoorbeeld niet dat FNV na het vertrek van Deliveroo uit Nederland niet praat met ‘bestellenbij.nl’, een alternatieve maaltijdbezorgapp met coöperatieve ambities.

Het vertrekpunt van een ‘from scratch’ platformcoöperatie kan vanuit de werkenden zelf komen, maar vaak ligt het initiatief bij een ondernemende buitenstaander of een instituut. CoopCycle heeft een mooie middenweg gevonden. Deze federatie heeft een concept en software ontwikkeld voor lokale maaltijdbezorgcoöperaties. De software is beschikbaar onder een zelf ontwikkelde ‘coopleft’-licensie (zeg: ‘co-op-left’) waar alleen coöperaties gratis gebruik van mogen maken. Intussen maken 70 lokale coöperaties gebruik van deze software, waaronder een initatief in Argentinië. Deze strategie laat iedereen in zijn kracht: de bezorgers doen waar zij goed in zijn en de technologie wordt doorontwikkeld door een ‘meta-coöperatie’, waar de bezorgers via hun werkerscoöperatie mede-eigenaar van zijn.

2. De platformcoöperatie als verlengstuk van bestaande activiteiten

De variant waar ik voor mijn bezoek aan Rio nog weinig over had nagedacht is een coöperatie die bestaande datastromen gebruikt om de werkende te versterken. Een voorbeeld dat ik al kende was de Drivers’ Seat Cooperative. Deze coöperatie verzamelt en analyseert data van taxichauffeurs en andere ‘app-based drivers’. Op die manier krijgen de gebruikers gedeelde kennis over hun werk, bijvoorbeeld: op welke tijdstippen verdien je meer? Welke app is het meest lucratief? Zo kunnen zij beter geïnformeerde beslissingen te maken.

Een casus die nieuw voor mij was, is PescaData: een digitaal ecosysteem van 300.000 vissers in Mexico. Vissers waren al verplicht bepaalde data over visvangst aan de overheid te leveren. Dankzij het coöperatieve platform kunnen zij deze verzamelde data ook in hun eigen voordeel gebruiken. Ook kunnen ze via het platform in contact komen met andere vissers en organisaties, producten verkopen en gezamenlijk oplossingen verzinnen voor problemen.

3. Bestaande coöperaties die platformen inzetten om hun leden te faciliteren

Digitale tools en platformen kunnen bestaande coöperaties helpen zich beter te organiseren en leden actiever te betrekken. Daar hebben zulke organisaties ook interesse in, blijkt uit een zeer lezenswaardige studie. Platformen kunnen ook bijdragen aan de missie van bestaande coöperaties. Zo onderzoekt SEWA (een coöperatieve federatie in India met 300.000 vrouwelijke leden en 106 coöperaties) hoe platformen de situatie van hun leden kunnen verbeteren. Maar ook het Spaanse Mondragon, dat met een delegatie in Rio aanwezig was, probeert de coöperatieve waarden op platformen te projecteren in de incubators die zij faciliteren.

4. Coöperatieve dienstverleners voor niet-coöperatieve bedrijven

Tot slot presenteerden een aantal coöperatieve dienstverleners hun verhaal die diensten leveren aan niet-coöperatieve organisaties. Als je het hebt over impact maken en coöperatieve waarden verspreiden, dan is dit natuurlijk ook een effectieve manier. Een mooi voorbeeld hiervan is het Belgische Smart dat een lange tijd de fietskoeriers van Deliveroo in dienst had via een samenwerkingsovereenkomst.

Naar meer impact en succes

Wat moet er gebeuren om de impact van platformcoöperaties te vergroten? Deze vraag houdt mij en vele anderen al even bezig. Ook in de naam van het congres stond het woord ‘scaling’, opschalen. Volgens mij is het in elk geval essentieel om onze blik te verbreden om meer impact te maken:

  1. Van coöperatie als rechtsvorm naar een focus op coöperatieve waarden;
  2. Een bredere (geografische) context;
  3. Een bredere samenwerking;
  4. Een bredere definitie van schaal en succes;
  5. Een grotere rol van onderwijs.

1. Van coöperatie als rechtsvorm naar een focus op coöperatieve waarden

Moet een platformcoöperatie zowel een coöperatie als een honderd procent digitaal platform zijn? Om meer impact te maken denk ik dat we een bredere definitie nodig hebben. Om te beginnen is het in veel landen ontzettend complex om een coöperatie te beginnen. Je bent gebonden aan voorwaarden waar je als startend initiatief meer last dan plezier van hebt. Daarom pleit ik voor een focus op de onderliggende coöperatieve waarden zoals door de International Cooperative Alliance (ICA) zijn vastgesteld:

  1. Voluntary and Open Membership;
  2. Democratic Member Control;
  3. Member Economic Participation;
  4. Autonomy and Independence;
  5. Education, Training, and Information;
  6. Cooperation among Cooperatives;
  7. Concern for Community.

Een coöperatie mag nooit een doel op zich zijn. Ook het begrip ‘platform’ mag wat mij betreft ruimer: het gaat tenslotte om de inhoud en de impact, niet zozeer om de vorm.

2. Een bredere (geografische) context

Het valt me op dat alles in het debat over de platformeconomie en vooral de kluseconomie vanuit Amerikaanse context wordt bekeken. Amerikaans wat betreft de standaarden voor werk en de discutabele ethos van Silicon Valley. Zelfs als de discussie ‘internationaal’ wordt, dan nog gaat het veelal over de VS en Europa. Dit is echt een probleem. Daarom zet ik me al twee jaar lang met de Wageindicator Foundation in voor een echt wereldwijd debat over de kluseconomie. Er zijn meer continenten op deze aardbol en ik denk dat de impact van platformen en platformcoöperaties zelfs het grootst kan zijn buiten de VS en Europa.

Ik denk dat de impact van platformen en platformcoöperaties zelfs het grootst kan zijn buiten de VS en Europa.

In Rio waren ze in ieder geval duidelijk: Brazilië is al meer dan 100 jaar het middelpunt van de kluseconomie. Er werd ook een uitgebreid rapport gepresenteerd over de staat en context van platformcoöperaties in Brazilië. Het wordt dus tijd om de ‘westerse’ bril af te zetten en per continent of land te kijken naar de context van de arbeidsmarkt en de impact van platformen. Wat dat betreft was het een goede zet van de organisatie om deze editie niet weer in New York te organiseren, maar in Rio de Janeiro. Volgend jaar is India aan de beurt.

3. Een bredere samenwerking

Er zijn ontzettend veel mooie initiatieven, maar platformcoöperaties weten simpelweg niet van elkaar waar ze mee bezig zijn. Scholz heeft met The New School het ‘Platform Cooperative Consortium’ (PCC) opgezet, inclusief een bibliotheek met tools. Dat is een mooi begin, maar ik denk dat het belangrijk is om ook per land of continent een netwerk te bouwen. Ieder continent heeft tenslotte een eigen cultuur, wetten en regels.

Om publieke waarden te borgen in de platformeconomie, is het ook belangrijk meer stakeholders te betrekken. Dit kan zijn in de vorm van kennis en coaching, van financiering of het creëren van gunstige voorwaarden (of voorkeur) voor platformcoöperaties.

Dit kan op diverse niveaus. James Muldoon, auteur van het boek ‘Platform Socialism’ sprak over een ‘ecosystem of democratic platforms’, waarbij hij de volgende verdeling maakte:

  • Local – domestic cleaning, courier services, freelance labourers, handywork and food delivery platforms;
  • Municipal – short-term rental platforms, app-based ride hail services and co-operative workspaces;
  • State / national – healthcare, childcare and social security;
  • International – social network platforms and internet search engines.

Hij pleitte om in elke fase goed te kijken naar de functie en doelgroepen van het platform. De uitspraken van Muldoon passen goed binnen het ‘frame’ vanuit de platformcoöperatiebeweging, waarbij ik toch meer de voorkeur heb om een wat meer objectieve bril op te zetten.

4. Een bredere definitie van schaal en succes

Kritiek op platformcoöperaties gaat vaak over het gebrek aan succesvoorbeelden. In het debat komen vaak dezelfde voorbeelden voorbij die vaak op kleine schaal werken. Is dit erg? Natuurlijk zou het mooi zijn als er een coöperatieve variant van Uber zou zijn, maar het is de vraag of we moeten zoeken naar een ‘platformcoöperatie unicorn’. Ontzettend veel kleine initiatieven samen kunnen ook veel impact maken. Denk aan CoopCycle, dat inmiddels 70 lokale coöperaties ondersteunt.

Het is de vraag of we moeten zoeken naar een ‘platformcoöperatie unicorn’. Ontzettend veel kleine initiatieven samen kunnen ook veel impact maken.

Schaalbaarheid zegt niet alles. Kijk bijvoorbeeld naar mijn eigen initiatief KlusCV, het afsprakenstelsel waarmee platformen reputatie- en transactiedata delen met de werkenden. Ik mocht het zelf in Rio presenteren. Een klein initiatief dat door de gekozen opzet niet kan uitgroeien tot wereldspeler, en toch zie ik het als een groot succes. Niet alleen kunnen nu 50.000 (en volgend jaar 100.000) platformwerkers hun cv-data downloaden, het bewijst ook dat datadelen met gebruikers mogelijk is.

Mede dankzij KlusCV staat datadelen met werkenden nu op de nationale politieke agenda en zijn voormalig tegenstanders van datadelen een stuk genuanceerder. Mijn doel met KlusCV is dan ook niet de grootste te worden, maar om de verwachtingen en houding ten opzichte van datadelen te veranderen. Het doel is dat datadelen de nieuwe standaard wordt en het vasthouden van data een zwaktebod. KlusCV laat zien dat ook een klein initiatief grote impact kan hebben. Wat volgens mij ook de enige manier is om op te kunnen boksen tegen de sterke lobby van big-tech platformen. Begin met hen die wél willen en zet iets moois neer waar anderen niet meer omheen kunnen. Begin klein, denk groot en verander zo langzaam maar zeker de wereld.

5. Een grotere rol van onderwijs

Als in het onderwijs de focus ligt op winstmaximalisatie en studenten leren dat het droomscenario voor een ondernemer een verkoop van het bedrijf of een beursgang, dan is het ook niet heel vreemd dat ondernemers op een bepaalde manier zakendoen. Waarom spelen modellen als coöperaties, steward ownership en social enterprises geen centrale rol in het onderwijs? Ik denk dat hier nog veel te halen valt. Je zou het ook fundamenteler aan kunnen pakken en meer ruimte kunnen maken voor maatschappelijke vraagstukken en onzekerheid. Een soort van levens- of maatschappijwijsheid in combinatie met economie en de balans tussen individu en collectief.

Tot slot: een lange weg te gaan

In dit stuk heb ik een overzicht gegeven van 7 jaar onderzoek in dit domein, aangevuld met mijn hernieuwde gedachten over platformcoöperaties naar aanleiding van het congres in Rio de Janeiro. Er is in de jaren dat ik betrokken ben in het debat veel gebeurd. Waar ik met mijn onderzoek aan de Universiteit Utrecht nog aan een fundament werkte, zijn er intussen tientallen getalenteerde onderzoekers met dit onderwerp bezig en staan platformcoöperaties echt op de kaart. Het is mooi om dit vanaf de zijlijn te volgen en te leren van het werk van anderen.

De bezoeken aan de congressen geven mij een inkijkje in werelden buiten mijn bubbel en leren mij met verschillende brillen naar de ontwikkelingen in de platformeconomie te kijken. Er is niet één ‘planet gig’. Gelukkig maar.

Intussen zie ik ook hoe moeilijk het is systemen te veranderen. Dit werd bevestigd na een etentje in Rio met verschillende leden uit het netwerk. Iedere ambassadeur van platformcoöperaties bestelde aan het eind van de avond ‘gewoon’ een Uber naar zijn hotel. Dat was tenslotte de veiligste manier om als toerist in Rio de Janeiro te reizen na zonsondergang en wordt aangeraden door iedere Braziliaan.

Ik ben ervan overtuigd dat we moeten werken aan een systeem waarbij we geen afweging hoeven te maken tussen ons gemak en onze normen en waarden. Er is nog een lange weg te gaan, maar we komen er wel.

 

Martijn Arets is internationaal platform expert en verkent sinds 2012 de opkomst van de platformeconomie en de impact op de samenleving. Bekijk alle berichten van Martijn Arets

3 reacties op dit bericht

  1. Dank je wel! Mooi overzicht van de ontwikkelingen. Dat is een lange weg vanaf mijn afstudeerscriptie over de cooperatie waarin zelfstandigen in en rond de bouw gingen deelnemen als aanvulling op hun eigen bedrijf. Ruim 30 jaar geleden was er nog geen sprake van platformwerk, maar het was toch een voorloper.
    Vertalend naar de NL situatie een vraag: wanneer zelfstandig werkenden die vooral hun arbeidskracht en expertise via de coop aanbieden, waarvan zij ook zelf lid zijn, is er dan niet snel sprake van een werknemerscooperatie met zelfbestuur (gebruik maar even de oude omschrijving), waarbij er in meer of mindere mate een gezagsrelatie ontstaat tussen het lid/de zelfstandig werkende en de coöperatie?

  2. Dag Harry, dank voor je reactie en mooi om te lezen dat het onderwerp al langer bij jou op de radar staat. Goede vraag ook waar ik zelf nu geen antwoord op heb. Ik kan eens navragen bij hen die dit hebben gedaan hoe zij hier naar kijken. Waarbij ik vermoed dat zij de praktische weg hebben gekozen. En op het moment dat je geen multinational bent, zul je ook niet snel op de radar van de partijen komen die hier iets over / van vinden. Ook zullen er internationaal de nodige verschillen zijn. Groet, Martijn

  3. Ja, maar de opzet van die coop is wel 30 jaar geleden. Vind het wel lastig dat bij een samenwerking van professionals middels de rechtspersoon coöperatie al snel wordt verondersteld dat er een dienstbetrekking ontstaat met een individueel lid, in verband met de stemrechtverdeling die nu eenmaal bij deze rechtsvorm hoort. Dat dwingt tot samenwerking in een personenvennootschap, wat weer lastig is in verband met de besluitvorming en aansprakelijkheid, of in een BV met weer andere beperkingen