"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Zzp’ers in toneel- en dansgezelschappen hebben vanaf nu recht op een minimumtarief

Zzp’ers in de sector Toneel en Dans die op dezelfde manier werken als mensen in loondienst, hebben voortaan recht op een minimuminhuurtarief. Peter van den Bunder (Kunstenbond): ‘Dit is het bewijs dat het kan.’

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verklaart de cao Toneel en Dans 2020/2021 algemeen verbindend en dat lijkt goed nieuws voor veel zzp’ers in de sector. Als zij op dezelfde manier werken als iemand in loondienst, hebben zij recht op een minimumuurtarief.

Volgens de afspraken verdienen zzp’ers in toneel- en dansgezelschappen voortaan minstens 140% van het cao-loon van vergelijkbare werknemers. Met die extra 40% kunnen zelfstandige ondernemers zaken regelen die voor een werknemer door zijn werkgever betaald worden, zoals verzekeringen, pensioen en vakantiegeld.

‘Historische stap’

De cao is het resultaat van onderhandelingen tussen vakbond de Kunstenbond en de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK), vertegenwoordiger van de werkgevers in de sector. Peter van den Bunder van de Kunstenbond noemt de afspraken voor zzp’ers een ‘historische stap’.

De vakbond pleit sinds 2007 voor collectieve onderhandelingen voor zzp’ers. Ruim 60% van de werkenden in de culturele en creatieve sector is zzp’er en structurele onderbetaling is een sectoraal probleem. Uit onderzoek (Bureau Lahaut, 2019) blijkt dat de uurtarieven van deze zzp’ers vaak zelfs lager zijn dan de lonen van werknemers.

“Ik denk dat dit een heel belangrijk signaal geeft aan de markt en de maatschappij”, zegt Van den Bunder. “Voorheen werden minimumtarieven in een cao al gauw van tafel geveegd, omdat het niet zou mogen. Dit is het bewijs dat het wel kan en daar zijn we enorm blij mee.”

Uitzondering kartelverbod

In principe mogen ondernemers geen collectieve afspraken maken over tarieven, omdat dit indruist tegen het kartelverbod. Een uitzondering op de regel zijn zzp’ers die ‘zij-aan-zij’ werken met werknemers. Zij zijn namelijk voor dat werk geen ondernemer volgens de Mededingingswet. Dus als zzp’ers in de dagelijkse gang van zaken niet te onderscheiden zijn van werknemers in die sector, dan mogen zij gezamenlijk onderhandelen over tarieven. Dat mag ook in het kader van een cao.

Daarnaast mogen zzp’ers onderhandelen over een tarief om op het bestaansminimum te komen. Deze twee uitzonderingen maakte de Autoriteit Consument en Markt (ACM) vorig jaar duidelijk in de  ‘Leidraad tariefafspraken zzp’ers’. Lees meer.


Ook de Europese Commissie wil duidelijk maken onder welke voorwaarden zzp’ers collectief prijsafspraken mogen maken. Volgens de wet mogen schijnzelfstandigen dat al, maar het is lang niet altijd duidelijk wanneer iemand verkapt werknemer is. Lees verder.


Verschil met afspraken voor architecten

De zzp-tariefafspraken in de cao Toneel en Kunst zijn net even anders dan de afspraken in de cao voor Architecten. Ook daarin staan sinds eind vorig jaar afspraken in over zzp-tarieven, maar die gaan over wanneer iemand als zzp’er mag werken.

Verdient een zzp-architect minder dan 150% van het bruto uurloon van een werknemer met vergelijkbare werkzaamheden en ervaring, dan geldt een meldingsplicht bij de Geschillencommissie. Deze afspraak is bedoeld om twijfels over de status van de werkende te vermijden, staat in de architecten-cao.

‘Niet bedoeld om onderscheid te maken’

De tariefafspraken in de cao Toneel en Dans zijn niet bedoeld om zzp’ers van werknemers te onderscheiden, maar gelden gewoon voor alle ingehuurde zelfstandigen. “De beoordeling van de arbeidsrelatie laten wij buiten beschouwing”, vertelt Van den Bunder. In de cao staat ook een heel eenvoudige definitie van ‘zzp’er’, namelijk: ‘zelfstandige zonder personeel die op basis van een opdrachtovereenkomst werkzaamheden verricht.’

Waarschijnlijk komen beide cao’s in de praktijk op hetzelfde neer: als een werkgever niet bereid is het minimuminhuurtarief te betalen, zal hij iemand in loondienst moeten nemen.

Oproep van de minister

Deze zomer trok minister Koolmees zijn wetsvoorstel voor een algemeen minimumtarief voor zzp’ers in, omdat het te ingewikkeld blijkt en er te weinig draagvlak voor was. In plaats daarvan moedigt het kabinet sectorale afspraken over zelfstandigen in cao’s aan.

In een reactie op een motie van Kamerleden Gijs van Dijk (PvdA) en Steven van Weyenberg (D66) heeft de minister toegezegd om voor het einde van het jaar te inventariseren of naast de architectenbranche er in meer sectoren minimumtarieven voor zzp’ers zijn afgesproken. Daarnaast beloofde hij eventuele belemmeringen weg te nemen als het niet lukt om tariefafspraken te maken.

Van den Bunder verwacht dat dit het begin is van een grote verandering. “Het zal steeds normaler worden om prijsafspraken te maken, ook buiten de podiumkunsten.”