"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Flexkrachten stromen minder vaak door naar een vaste baan (behalve in het onderwijs)

De kans dat je doorstroomt van een tijdelijke naar een vaste baan is de afgelopen vijf jaar kleiner geworden. Alleen in het onderwijs kregen flexwerkers op den duur vaker een vaste baan.

Werknemers met een flexibel arbeidscontract blijven langer deel uitmaken van de flexschil. Ze stromen minder snel door naar een vast contract.  In 2010 had 48 procent van alle medewerkers met een flexcontract na een jaar nog steeds een flexcontract. In 2015 was dat percentage gestegen tot 52 procent. Het aandeel flexwerkers dat na dat jaar een vast contract had nam af van 14 procent naar 11 procent. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag. Recentere cijfers over de doorstroom naar vaste banen geeft het CBS niet. Wel is duidelijk dat het aantal banen met een vast contract sinds vorig jaar flink stijgt terwijl het aantal flexibele contracten stabiel is.

“De trend van een afnemend aandeel werknemers met een vast contract is al een aantal jaren aan de gang”, zegt Maarten Bloem van het CBS. “De flexibilisering is zeker niet begonnen in de afgelopen recessie, al kan een recessie natuurlijk wel bijdragen aan onzekerheid en zo leiden tot een toename van het aandeel flexwerkers.”

Van iedereen die na een jaar geen flexibel contract meer had ging zo’n 4 procent als zelfstandige aan de slag. Daarnaast had 16 procent direct na uitstroom uit de flexibele schil een uitkering, 13 procent had werk noch uitkering.

Flex is geen zzp

Het CBS volgde 748 duizend werknemers die tussen 2007 en 2016 in de flexibele schil zijn ingestroomd. De onderzoekers gebruiken de term ‘flexibele baan’ (afgekort: flex) voor tijdelijke banen. Het gaat dus om uitzendkrachten, oproepkrachten, stagiaires of banen van maximaal twee maanden. Met flex bedoelen ze dus geen zzp’ers.

Of flexwerkers doorstroomden naar een vaste baan, hangt samen met hun leeftijd en de bedrijfstak waarin ze werken. Werknemers van 45 tot 55 jaar stromen het vaakst door naar een vaste baan (14 procent), 15 tot 25-jarigen relatief het minst (7 procent). Niet zo raar, want bij de jongste groep gaat het vaak om vakantiewerk of bijbaantjes.

Onderwijs

De doorstroom naar een vaste baan kwam naar verhouding het vaakst voor bij instromers in het onderwijs. Van de ruim 45 duizend oproep- en uitzendkrachten in het onderwijs had 34 procent binnen een jaar een vaste baan. Deze doorstroom is aanzienlijk hoger dan bij instromers in andere bedrijfstakken.

Het onderwijs was ook de enige bedrijfstak waar de doorstroom naar een vaste baan hoger was dan vijf jaar eerder. In 2016 had 72 procent van de werknemers in het onderwijs een vaste baan, tegen gemiddeld 63 procent van alle werknemers. “Mogelijk is het een uiting van krapte in deze sector,” zegt Maarten Bloem van het CBS. “Maar we hebben geen harde verklaring.”

In de landbouw, bosbouw en visserij ziet het CBS de minste doorstroom van flex naar vast. Ook in de horeca en verhuurbranche krijgen uitzend- en oproepkrachten niet vaak een vaste baan.