Boris Emmerig 18 december 2025 3 reacties Print Wet VBAR dreigt te stranden in blessuretijdDe Wet VBAR dreigt in tijdnood te komen door onbeantwoorde Kamervragen, het voorstel voor de Zelfstandigenwet en Europese deadlines. Dat schetst advocaat en belastingadviseur Boris Emmerig. Op 25 juni 1978 stond Nederland voor de tweede keer in een WK-finale, ditmaal tegen het Argentinië van Videla. Dichter bij de wereldtitel zou Nederland nooit meer komen met het schot van Rob Rensenbrink op de paal in de blessuretijd. Een vergelijkbaar scenario dreigt zich te ontvouwen voor de Wet VBAR. Het wetsvoorstel werd op 7 juli 2025 door toenmalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum ingediend bij de Tweede Kamer. Op 8 oktober 2025 heeft de Tweede Kamer een groot aantal vragen over het wetsvoorstel gesteld. Deze vragen zijn nu, ruim twee maanden later, nog steeds niet beantwoord. In plaats daarvan roepen minister Mariëlle Paul (de opvolgster van Eddy van Hijum) en Eugène Heijnen (staatssecretaris van Financiën) in de blessuretijd van het huidige kabinet de Tweede Kamer op tot een spoedige parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Lees ook: Kabinet blijft aandringen op ‘spoedige behandeling’ zzp wet VBAR Uiterlijk op 31 augustus 2026 moet de Wet VBAR in het Staatsblad zijn gepubliceerd. Zo niet, dan dreigt voor Nederland een korting die kan oplopen tot 600 miljoen euro op middelen uit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Aldus wordt de druk maximaal opgevoerd en dat komt de kwaliteit van het wetgevingsproces niet ten goede. Krappe planning Eerste Kamer Het zomerreces van de Eerste Kamer begint volgend jaar op 8 juli. Dat maakt deze datum feitelijk de uiterste deadline voor goedkeuring van het voorstel. De realiteit is echter dat de behandeling in de Tweede Kamer pas kan worden voortgezet nadat de op 8 oktober 2025 gestelde vragen zijn beantwoord door Paul en Heijnen. Zij zijn aan zet, maar de tijd die zij nemen om de door de Tweede Kamer gestelde vragen te beantwoorden, geeft niet enorm blijk van enig gevoel van urgentie. Daar komt bij dat er nog een ander wetsvoorstel op tafel ligt: de Zelfstandigenwet. In hun toelichting merken Paul en Heijnen fijntjes op dat dit voorstel zich ‘nog in een ander stadium bevindt, waarbij een aantal inhoudelijke keuzes nog wordt opengelaten en ook de gevolgen voor de uitvoering nog in kaart gebracht moeten worden’. Het kabinet is in gesprek met de Tweede Kamerleden die het voorstel voor de Zelfstandigenwet willen indienen (Claire Martens-America, Hans Vijlbrief, Inge van Dijk en André Flach). Lees ook: Zelfstandigenwet of VBAR? Twee visies op de toekomst van zzp-beleid Wat in die gesprekken wordt besproken, is niet bekend. Wel wordt gesuggereerd dat de Wet VBAR en de Zelfstandigenwet mogelijk in elkaar worden geschoven met als gevolg een aanpassing van de Wet VBAR. Uiteraard moeten dan de uitvoeringsgevolgen daarvan weer in kaart worden gebracht en dat kost ook tijd. ‘Meer dan een schot op de paal wordt het niet’ Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de Wet VBAR op zijn best de paal gaat raken. In zijn rapport ‘De route naar toekomstige welvaart’ schreef Peter Wennink al: “We voelen het allemaal: besluiten komen te traag, regels stapelen zich op, en de energie om samen problemen op te lossen lijkt weg te lekken.” Het wordt haast onmogelijk om de Wet VBAR vóór 1 september 2026 in het Staatsblad te krijgen en dat geldt al helemaal voor de Zelfstandigenwet. Meer dan een schot op de paal wordt het niet. Lees ook: Wet VBAR kan de ijskast in Boris Emmerig, Wet VBAR, zelfstandigenwet Print Over de auteur Over Boris Emmerig Boris Emmerig werkt sinds 1990 als belastingadviseur en sinds 1996 als advocaat. Hij heeft ruim dertien jaar ervaring als raadsheer-plaatsvervanger bij de Belastingkamer van het Gerechtshof te Amsterdam. Hij is als docent verbonden aan de Specialisatieopleiding Arbeidsrecht van het Leids Juridisch PAO, de beroepsopleiding van de Nederlandse Orde van Advocaten en LexLumen. Regelmatig verschijnen publicaties van zijn hand in de fiscale en juridische vakpers. Emmerig is een fiscalist pur sang. Zijn specialismen liggen op het terrein van de loonbelasting, vennootschapsbelasting en fiscale procedures. Hij is verbonden aan het kantoor Holla Advocaten. Bekijk alle berichten van Boris Emmerig
Ik vind het nog altijd onbegrijpelijk dat een korting van wat in wezen een grijpstuiver is (600 miljoen klinkt misschien als veel, maar is amper 35 euro per inwoner) de hele arbeidsmarkt voor ZZP’ers op de kop wordt gezet. De schade die hiermee wordt aangericht loopt in de vele miljarden, maar nee, we kijken alleen naar dat hele kleine plukje uit Europa als aanleiding om er een oerslecht wetsvoorstel doorheen te jassen… Beantwoorden
Deze analyse lijkt helaas te zijn opgesteld zonder voldoende kennis van de parlementaire praktijk. Vandaag (18/12) vindt een commissiedebat zzp plaats. Het is zeer gebruikelijk dat de beantwoording van schriftelijke vragen over een dergelijk commissiedebat heen wordt getild. Na het commissiedebat en de daaropvolgende beantwoording kan zonder problemen nog een wetgevingsoverleg (WGO) worden ingepland, bijvoorbeeld in het voorjaar. Het traject is onmiskenbaar krap, laat daar geen misverstand over bestaan, maar het uitblijven van beantwoording van de schriftelijke vragen op dit moment is daarvoor geen indicatie. Beantwoorden
Rensenbrink zelf verklaarde dat de bal op de paal het maximaal haalbare was in die situatie. Als voetballer weet ik dat dat klopt. Het leek een grote kans, maar was het niet. Idem dito met dit wetsvoorstel. Niemand heeft er zin in. Het zou mooi zijn als we die 600 miljoen euro Judasloon voor het verloochenen van alle zzp’ers van Nederland mislopen. Ga een keer arbeidsmarktbeleid voeren! Ipv een paar schamele duiten terugbietsen van de EU in ruil voor je zelfstandigenbeleid. Beantwoorden
nieuws - Het Herstel- en Veerkrachtplan, nieuwe zzp-wetgeving en € 600 miljoen Europees geld. Hoe zat het o...