"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Terwijl de politiek blijft doormodderen vallen er rake klappen onder zzp’ers

Zzp’ers verliezen hun vrijheid door politieke vaagheid en desinformatie, schrijft Mario Voorbij, mede oprichter van de nieuwe rechts-progressieve partij Vrij Verbond, in zijn opinieartikel.

Anno 2025 is het geen vanzelfsprekendheid meer om zzp’er te zijn. In een tijd waarin polarisatie en desinformatie het beeld vertekenen, worden zelfstandigen in de publieke opinie te vaak neergezet als graaiers of als mensen die het collectieve stelsel ondermijnen voor eigen gewin. Toch houden veel van de 1,6 miljoen zzp’ers in Nederland hun rug recht. Maar niet iedereen: een groeiende groep heeft het bijltje erbij neergelegd, is tegen wil en dank in loondienst gegaan of zit werkloos thuis.

Comité ZZP ontving de afgelopen maanden honderden meldingen van zelfstandigen. De rode draad: opdrachtgevers zijn extreem terughoudend geworden uit angst voor naheffingen en controles. Projecten worden geannuleerd of alleen nog via loondienst ingevuld. Dit leidt tot minder opdrachten, minder keuzevrijheid en meer onzekerheid.

Dit klinkt zorgwekkend en is des te meer reden om het publieke debat op dit dossier zuiver te houden. Maar juist daar wringt de schoen: mensen van enig statuur lijken het niet zo nauw te nemen met de feiten.

Beleidsmist, politieke vaagheid en desinformatie

Het zzp-debat is inmiddels sterk verstoord. Belangenbehartigers die wél oog hebben voor zelfstandigen, komen nauwelijks nog door de ruis heen. De oorzaken zijn bekend:
• Onduidelijkheid rond de opvolger van de Wet DBA
• Strengere schijnzelfstandigheidscriteria die opdrachtgevers afschrikken
• Afschaffing van fiscale voordelen zoals de zelfstandigenaftrek
• Dreigende verplichte minimumtarieven

Deze beleidsmist maakt ondernemen moeilijker, terwijl de meeste zzp’ers juist zelfstandig willen blijven. Onderzoek van Panteia, ZiPconomy en het CBS laat keer op keer zien dat de overgrote meerderheid bewust kiest voor het zzp-schap en niet in loondienst wil. Terwijl het debat dus wordt gevoerd met de huidige kijk op werkgever en werknemerschap, wat gestoeld is op een arbeidswetgeving uit 1907.

Om als belangenorganisatie of als individuele zzp’er aan het debat deel te nemen, word je al snel gedwongen om vanuit het bestaande narratief te redeneren. Dat is een grote valkuil. Als iemand mij vraagt of ik me een zzp’er voel of een ondernemer (en dus impliciet of ik wel aan de criteria voldoe), probeer ik juist weg te blijven bij termen als ‘schijnzelfstandige’ en ‘zelfstandigentoets’. Ook doe ik geen poging om aan te tonen dat ik voldoe aan de criteria voor zelfstandigheid. Door een stap terug te doen, is het mogelijk om het gesprek te voeren vanuit een ander vertrekpunt: waarom zou het niet gewoon toegestaan mogen zijn dat twee volwassen en verantwoordelijke mensen samen bepalen hoe ze zaken met elkaar doen, hetzij in loondienst, hetzij op basis van een zakelijke overeenkomst?

Als het debat vilein wordt

De laatste tijd zie je dat ook tegenstanders van zzp’ers dit andere vertrekpunt proberen op te zoeken. En dan wordt het interessant, want op dat moment wordt de toon van het debat ineens vilein. Onlangs was er in het Radio 1-programma Geld of je leven een item over zzp’ers. Hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp deed daarin een aantal opzienbarende uitspraken. Gezien zijn status als hoogleraar zou je verwachten dat hij zorgvuldig omgaat met de feiten.

Volgens Verhulp betalen zzp’ers significant minder belasting en geen pensioenpremies. Zzp’ers, of zij nu werken vanuit een bv-constructie of vanuit een eenmanszaak, dragen gewoon hun AOW-premie af via de inkomstenbelasting en vaak dragen ze ook een premie of voor een voorziening in de derde pensioenpijler (lijfrente). Bovendien betaalt menig zzp’er per saldo juist méér belasting dan werknemers: denk aan btw, vennootschapsbelasting, box 2 en box 3 (want pensioenopbouw vindt vaak in box 3 plaats). Zelfs het bruto-inkomen van een zzp’er ligt vaak hoger dan het brutoloon van een werknemer in dezelfde functie. Het is kwalijk als iemand met een dergelijk statuur zulke uitlatingen doet, want dat zet zzp’ers volledig in de verkeerde hoek.

Verder stelt Verhulp dat zzp’ers geen collectief pensioen opbouwen. Dat klopt uiteraard, maar hij gaat voorbij aan het feit dat ook veel werknemers geen pensioen opbouwen via hun werkgever. Als hoogleraar zou hij dat moeten weten.

Ook 50PLUS-senator Martin van Rooijen kan er wat van. Hij lijkt ervan overtuigd dat zzp’ers helemaal geen AOW-premie betalen. Zowel op social media als in een persbericht op de website van zijn partij verspreidde Van Rooijen deze onjuiste boodschap: “ZZP’ers betalen zelf helemaal geen premie.” Het kwalijke is dat zulke uitspraken op sociale media snel worden opgepikt door mensen die zich hierdoor gesterkt voelen in hun afgunst jegens zzp’ers. Juist als senator, als volksvertegenwoordiger, zou je zorgvuldig moeten zijn. Het is normaal dat een politicus een standpunt inneemt, maar het zou even normaal moeten zijn dat dit gebaseerd is op juiste feiten. Zodra in de Eerste of Tweede Kamer het debat wordt gevoerd op basis van onjuiste informatie, is het vrijwel uitgesloten dat er goed beleid en goede wetten tot stand komen.

Een ongelijke strijd

Zzp’ers opereren vrij en zelfstandig, maar dat betekent ook dat zij geen grote, invloedrijke lobby hebben zoals vakbonden en sociale partners. Die hebben directe toegang tot politiek Den Haag, terwijl zelfstandigen buiten de formele overlegstructuren vallen. Het gevolg is dat wetgeving eerder wordt afgestemd op de belangen van loondienst dan op die van zelfstandigen.

Daar komt bij dat zzp’ers minder georganiseerd zijn. Dat maakt het lastiger om onjuiste beeldvorming te corrigeren. Wanneer hoogleraren, senatoren of journalisten verkeerde informatie verspreiden, heeft dat direct invloed op het draagvlak voor zelfstandig ondernemerschap. Veel niet-zzp’ers hebben bovendien helemaal geen goed beeld van de fiscale en financiële realiteit van zelfstandigen.

Vrij Verbond kiest in dit debat nadrukkelijk partij voor de zelfstandige ondernemer. Wij geloven dat volwassen mensen zelf afspraken moeten kunnen maken over hoe zij samenwerken, zonder dat de overheid dit krampachtig in loondienst- of schijnzelfstandigheidsmodellen probeert te persen. Vrijheid van contract en ondernemerschap is voor ons een kernwaarde. Dat betekent minder regels, heldere definities en vertrouwen in het vermogen van mensen om hun eigen arbeidsrelatie te kiezen of dat nu loondienst is of zzp.

Vrijheid op de tocht

We zien opnieuw hoe overheidsingrijpen de vrije markt verstoort. De restricties die zelfstandigen raken, zullen straks door politici worden gepresenteerd als ‘ondernemersrisico’. Dit is overigens niet de eerste keer dat dat gebeurt. Veel bedrijven voelen nog steeds de pijn van de coronamaatregelen. Door dit overheidsingrijpen wordt een hele beroepsgroep die het jarenlang prima deed, geslachtofferd door de lange arm van de politiek.

Gelukkig zijn er nog organisaties zoals Comité ZZP en ZZP Nederland. En met de oprichting van Vrij Verbond kan ik ook vanuit de politiek een betrouwbaar geluid laten horen. Maar dat is niet genoeg. Het is de hoogste tijd om samen op te staan.

Voor zzp’ers is dit hét moment om elkaar op te zoeken en gezamenlijk op te komen voor vrijheid en ondernemerschap. Als we nu niets doen, dreigt de overheid stukje bij beetje onze vrijheid in te perken. Dan verliezen we niet alleen onze autonomie, maar ook een cruciale pijler van onze economie: de flexibiliteit, innovatiekracht en keuzevrijheid die zelfstandigen Nederland bieden.

Mario Voorbij ontdekte al vroeg dat een vast dienstverband hem niet paste. Na 6 jaar in loondienst besloot hij op 24‑jarige leeftijd zzp’er te worden. Hij specialiseerde zich in betalingsverkeer en gebruikte de invoering van SEPA als springplank. Drijvende op zijn passie voor vrijheid en deskundigheid, deelt Mario regelmatig zijn inzichten, bijvoorbeeld op ZiPconomy. Als mede-oprichter van Vrij Verbond, een rechts-progressieve politieke partij, brengt hij zijn expertise in bij een partij met een heldere visie op vrijheid, verantwoordelijkheid en economie, met specifieke aandacht voor de arbeidsmarkt en zzp’ers. Bekijk alle berichten van Mario Voorbij

12 reacties op dit bericht

  1. Een helder en terecht signaal in dit artikel. Terwijl de politiek al jaren worstelt met wetgeving rondom zelfstandigen, ondervinden zzp’ers in de praktijk steeds meer onzekerheid. De risico’s verschuiven merkbaar naar de werkvloer: opdrachten worden geschrapt, bemiddelaars haken af en opdrachtgevers kiezen noodgedwongen voor loondienstconstructies—allemaal uit angst voor onduidelijke regels en mogelijke naheffingen.

    Het is goed dat de auteur wijst op de scheve beeldvorming en het gemak waarmee zelfstandigen worden weggezet als ‘schijnzelfstandigen’. Dat doet geen recht aan de grote groep professionals die bewust kiest voor zelfstandigheid, vanuit vakmanschap en ondernemerschap.

    Ook de oproep tot meer samenwerking tussen belangenorganisaties en tot duidelijke, toekomstbestendige wetgeving is terecht. Zzp’ers hebben behoefte aan rechtszekerheid en ruimte om op basis van gelijkwaardigheid afspraken te maken.

    Kortom: een scherpe analyse van een urgent probleem, met een constructieve toon. Een waardevolle bijdrage aan een debat dat meer duidelijkheid dan ideologie .

  2. Het is opzienbarend dat zo’n debat wordt gevoerd op basis van halve waarheden of selecties van jurisprudentie.

    Daarnaast staat praktijk ook ver af van theorie. Vooraanstaande experts en juristen blijven roepen dat het duidelijk is en dat jurisprudentie het grijze gebied kleurt, terwijl ze de praktijk negeren.
    Daarbij blijft dat agv de interrelatie tussen omstandigheden, je nooit met zekerheid kan stellen dat een omstandigheid de conclusie naar a of b laat doorslaan.
    Het mag gangbaar zijn in de juridische wereld, maar niet werkbaar in de praktijk voor de markt.

    De praktijk is dat opdrachtgevers, met de overheid voorop, met een beleidsinstructie op voorhand alle flex vormen uitsluiten die niet 100% zekerheid vooraf zekerheid geven.
    Waar het hooggerechtshof aangeeft dat omstandigheden buiten de directe opdrachtrelatie meegewogen moeten worden, zegt de markt: nee, te moeilijk.
    Een Woo-verzoek naar beleidsinstructies en de afstemming daarover zou best opzienbarende resultaten kunnen opleveren.

    Dan hebben we het nog niet gehad over de aanbestedingsregels die verbieden dat je een project direct mag contracteren bij de (semi) publieke sector. Daarvoor zijn raamcontracten in place. Zie een artikel uit 2011(?) op deze site. Bijzonder dat die regels dan automatisch tot een indicator arbeidsrelatie leiden.

  3. Meneer Verhulp wordt uitgenodigd omdat hij vaak feitenvrij dingen zegt want dat is de mode. Ik vermoed dat hij een schil is. Is niet leuk om dit te mogen zeggen maar hij komt nooit met cijfers of feiten alleen gevoel want clickbait.

  4. “waarom zou het niet gewoon toegestaan mogen zijn dat twee volwassen en verantwoordelijke mensen samen bepalen hoe ze zaken met elkaar doen, hetzij in loondienst, hetzij op basis van een zakelijke overeenkomst?”
    Dit vraag ik mij ook al tijden af. Ik werk voor commerciële partijen, ben verzekerd met een AOV, bouw pensioen op, en betaal een stuk meer belasting dan toen ik nog in loondienst was. Maar op de een of andere reden word ik sinds ongeveer een jaar als paria behandeld, omdat ik niet in loondienst ben.

  5. ZZP Nederland…..is onderdeel van VZN en die zijn “opgegeten ” door de SER….het clubje van Verhulp en Stan Kantee……dit gegeven / feit klopt dus helemaal niet!!!!

  6. Moedig dat je probeert in te gaan tegen een gerenommeerd hoogleraar als Verhulp, maar ik geef Verhulp toch gelijk.

    ‘Bovendien betaalt menig zzp’er per saldo juist méér belasting dan werknemers: denk aan btw, vennootschapsbelasting, box 2 en box 3 (want pensioenopbouw vindt vaak in box 3 plaats).’

    Btw is een consumentenbelasting, zzp’er draagt in de regel de belasting af en de afnemer (opdrachtgever) betaalt. Of je als zzp’er te maken hebt met een hogere effectieve belastingdruk in de vpb/box 2 dan een werknemer in box 1 hangt per geval af. Hetzelfde geldt voor box 3. Tekst is wel heel stellig verwoord. Wat is je bron dat dit zo is?

    ‘Verder stelt Verhulp dat zzp’ers geen collectief pensioen opbouwen. Dat klopt uiteraard, maar hij gaat voorbij aan het feit dat ook veel werknemers geen pensioen opbouwen via hun werkgever. Als hoogleraar zou hij dat moeten weten.’

    Verschil is hier dat die werknemers geen pensioenrechten opbouwen, omdat dit geen onderdeel uitmaakt van hun arbeidsvoorwaardenpakket en om die reden ook geen uitkering kunnen claimen bij het bereiken van hun pensioenleeftijd. Dat is anders bij een schijnzelfstandige, die bouwt pensioenrechten op waar geen premies voor betaald worden en kan bij het bereiken van de pensioenleeftijd onder voorwaarden wel een pensioenuitkering claimen als zijn opdrachtgever (verplicht) bij een (bedrijfstak)pensioenfonds is aangesloten.

    ‘Wanneer hoogleraren, senatoren of journalisten verkeerde informatie verspreiden, heeft dat direct invloed op het draagvlak voor zelfstandig ondernemerschap.’

    Populistisch geneuzel. Met drogredenen gooien is makkelijk, met kennis van zaken spreken wat moeilijker…

      • Waar ik op reageerde was de opmerking dat zzp’ers doorgaans meer belasting betalen dan werknemers. Ik vraag me af waarop Mario zich baseert.

        Dat je als ondernemer voor de btw kwalificeert is inderdaad een contra-indicatie van een dienstbetrekking en spreekt dus voor ondernemerschap, maar is wederom slechts 1 van de indicatoren (‘gewichtjes’) die je op de weegschaal legt bij het beoordelen of sprake is van (schijn)zelfstandigheid en is niet doorslaggevend. Dat zie je de rechter ook doen in de uitspraak waar je naar verwijst. Hij hanteert een afwegingskader met 9 gezichtspunten om uiteindelijk tot een conclusie te komen. Het is situatie afhankelijk van wat de uitkomst zal zijn. Dat is ook logisch want niet elke opdracht is hetzelfde.

  7. 1 Nauw nemen met de feiten?
    1.1 Aantal
    U schrijft ‘Maar juist daar wringt de schoen: mensen van enig statuur lijken het niet zo nauw te nemen met de feiten’.
    Volgens de cijfers van het CBS in mei zijn er minder dan 1,250.000 zzp’ers. Ben benieuwd hoe U aan 1,6 miljoen zzp’ers komt.

    2. Oorzaken-analyse en ‘feiten”
    Hier gaat u nogal kort door de bocht:
    1e De wet DBA schafte in 2016 slechts de VAR-bescherming af. Over nieuwe wetgeving – o.a. de opting-outregeling = einde VerzekeringsPlicht o.g.v. de feiten – zijn bedrijfsleven, regering en parlement het al lang niet eens
    2e Er zijn GEEN strengere schijnzelfstandigheidscriteria: er wordt gehandhaafd op oude wetgeving en actuele jurisprudentie
    3e ‘AFSCHAFFING van fiscale voordelen zoals de zelfstandigenaftrek’ Reactie: deze aftrek wordt afgebouwd. Dat is wat anders dan afschaffen.

    3. Politicus?
    ‘Vrij verbond’ is een nieuwe partij met naast lijsttrekker Burggraaf, kennelijk nog acht kandidaat-politici. Of uw partij in oktober 2025 een of meer zetels krijgt moet nog blijken. Nieuwe partijen en vooral splinterpartijen krijgen het zwaar, zo leerde o.a. NSC.

    Kortom: Is dit niet een n.m.m. wat onzorgvuldige poging u te profileren en toekomstige stemmen te winnen van zzp’ers?

  8. In de discussie over zelfstandige ondernemers klinkt de mening van de tegenstander van de ZZP’er vaak luid, hard en ongefundeerd, ondersteund door oneliners die goed klinken maar geen juridische basis hebben. Juist daarom is het nodig de discussie te voeren op feiten, niet op meningen.

    Feit: de Nederlandse arbeidsmarkt kent drie gescheiden rechtsgebieden ondernemingsrecht, fiscaal recht en arbeidsrecht. Er is geen wettelijke bepaling die zegt welk rechtsgebied leidend is. Toch begint de praktijk bijna altijd met het arbeidsrecht, waardoor een objectief vastgestelde ondernemersstatus (KvK, btw, fiscale beoordeling) opzij kan worden geschoven.

    Sinds de invoering van de Wet DBA in 2016 is de volgorde in de praktijk omgedraaid:

    -Eerst de vraag: lijkt het op loondienst? Zo ja, arbeidsrecht toepassen.
    -De ondernemersstatus wordt pas daarna bekeken, of soms helemaal niet meer.

    Dit is geen wettelijke eis, maar een beleidskeuze. Daarmee weegt een subjectieve toets (arbeidsrecht) vaak zwaarder dan een objectief vastgestelde status (ondernemerschap), zonder dat er een duidelijke wettelijke hiërarchie bestaat. Het gevolg is dat ondernemers vooraf niet weten of hun status overeind blijft, ook niet als deze formeel door de overheid is erkend.

    De gevolgen hiervan zijn aanzienlijk:
    -Uitsluiting van specialisten: opdrachtgevers mijden zelfstandigen uit angst voor naheffingen, waardoor cruciale expertise verloren gaat.
    -Marktverstoring: opdrachten verschuiven naar grote detacheerders met hogere overhead en minder flexibiliteit.
    -Hogere publieke kosten: extra schakels maken projecten duurder zonder kwaliteitswinst.
    -Innovatieremming: directe samenwerking tussen opdrachtgever en ondernemer – vaak bron van vernieuwing – wordt bemoeilijkt.
    -Negatieve impact op de regionale economie: lokaal ondernemerschap wordt verdrongen door (internationale) grote partijen.
    -Rem op nieuwe bedrijven: meer dan 90% van startende ondernemingen is eenmanszaak; veel daarvan groeien door naar MKB en creëren werkgelegenheid.

    Het onderscheid tussen mening en rechtsfeit is essentieel. Standpunten als “als het werk ook door een werknemer kan worden gedaan, moet de ondernemer in loondienst” zijn beleidsopvattingen, geen wettelijke criteria. De wet schrijft voor dat álle relevante omstandigheden moeten worden meegewogen, niet alleen inbedding of het feit dat werknemers vergelijkbaar werk doen. Toch wordt in beleidsregels, Kamerstukken en jurisprudentie zichtbaar dat dergelijke opvattingen feitelijk de beoordeling beïnvloeden.

    Daarnaast wordt de integrale feitenafweging in de praktijk vaak niet volledig uitgevoerd. De toets start meestal bij de gezagsverhouding; zodra die aanwezig lijkt, wordt de conclusie dienstbetrekking getrokken, zonder dat ondernemerskenmerken zoals meerdere opdrachtgevers, ondernemersrisico of eigen investeringen volledig worden meegewogen.

    Het arbeidsrecht is bedoeld om de economisch zwakkere te beschermen en schijnzelfstandigheid te voorkomen. Die bescherming is legitiem, maar de huidige generieke toepassing treft ook zelfstandige ondernemers die juist bewust buiten loondienst werken. Daarmee wordt niet alleen hun positie ondermijnd, maar ook de flexibiliteit en innovatiekracht van de economie als geheel.

    Mogelijke ideeën cq oplossingen….

    -Wettelijke prioriteitsregel: eerst ondernemings- en fiscaal recht, daarna pas arbeidsrecht.
    -Arbeidsrecht mag de ondernemersstatus alleen doorbreken bij bewezen schijnzelfstandigheid.
    -Objectieve criteria voor ondernemerschap wettelijk vastleggen.
    -Verplichte integrale afweging van álle feiten en omstandigheden.

    Arbeidsrecht kan niet het vertrekpunt zijn. Het staat vanuit de status het verst af van de ondernemer en is gebaseerd op interpretaties en grijze gebieden, terwijl ondernemerschap objectief en feitelijk kan worden vastgesteld.

    Als de uiteindelijke pijn over geld gaat, laten we dan daar de discussie over voeren en niet de wanvertoning en schijn die nu wordt opgevoerd.

    Klein detail…
    Onder Europees recht wordt erkend ondernemerschap beschermd door artikel 16 van het EU-Handvest van de grondrechten (vrijheid van ondernemerschap) en artikel 56 VWEU (vrij verkeer van diensten). Deze rechten mogen alleen worden beperkt via een objectieve, transparante en proportionele toets. Het preventief negeren of omzeilen van een objectief vastgestelde ondernemersstatus op basis van een arbeidsrechtelijke inschatting zonder formele intrekking van die status, maakt het juridisch uiterst twijfelachtig of Nederland hiermee binnen de grenzen van het Europese recht blijft. Vreemd… voor het braafste jongetje van de klas.

  9. Als ik over mezelf iets mag zeggen en dat geldt voor velen in mijn vakgebied civiel techniek.
    Met een goede opleiding en ruime kennis
    Jaar na jaar opdrachten vanaf 2003 .Ik kom steeds meer bij overheden te recht waar de kennis van het vak ontbreekt de opleiding heeft mij jaren lang verder ontwikkeld.
    Wat er in de boeken stond maar ook de opdrachtjes in het laboratorium in de kelder.
    De verdeling van verantwoordelijkheden bouwer en overheid. Met alle respect kan men dat aan een stratenmaker of een iemand die altijd op een schip gevaren heeft en alles weet over vaarweg bebording bijvoorbeeld.
    Ik kom enkele maanden terug een beton brug tegen die totaal verrot is water sijpelen van dek door de constructie geen. Is door inspecteur constructieve veiligheid totaal niet goed bekeken. Waar ligt die verantwoordelijkheid nou bij de overheid. Moeten we nou hopen dat die bij volgende inspectie over 10 jaar wel er goed uitkomt. Gaat mij om dat we als zzp er wat watering mogen ontvangen.
    Zit nu zonder opdracht omdat me laatste project de steigers van de bouwer nog niet weg zijn 10 weken opschuiven de planning.
    Ik maak die opdracht gewoon af ik loop gaten dicht en ben afhankelijk van aannemers en hun planning. Uur is factuur..
    Ravijn jaar opkomst laten we maar een goede keuze maken als we op een politieke partij mogen stemmen.

  10. Als ik nu in loondienst zou werken. Zou ik einde van het jaar 18.000 euro belasting hebben betaald. De werkgever hiervan ongeveer 6000 euro. Dus 24.000 euro belasting en moet de uwv mij doorbetalen als ik ziek thuis kom te zitten. Nu ik nog ZZP-er ben
    betaal ik 65.000 euro inkomstenbelasting, daarnaast heb ik over een heel jaar meer dan 60.000 euro aan omzetbelasting overgemaakt en nog 4.000 euro premie zorgverzekeringen. Daarnaast kon ik ook veel meer bijdrage aan de economie.

    129.000′ euro belasting binnenharken naar 24.000 binnenharken. Het verschil is, een ZZP-er zorgt ervoor dat er meer winst kan worden die anders via boxen belast wordt, of in de BV blijft en op de beurs wordt verhandeld.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *