"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Meer sociale rechten voor platformwerkers op komst

Na de Summer Days van CESI publiceerde ‘Reshaping Work’ een nieuwe beleidsnota over de noodzakelijke sociale bescherming van platformwerkers. Net op tijd want de Europese Raad bepaalde hierover onlangs zijn standpunt en er starten weldra onderhandelingen met het Europees Parlement.

Het Europees Verbond van Onafhankelijke Vakverenigingen (CESI) organiseerde eind juni zijn traditionele tweedaagse “Summerdays” in een inhoudelijke samenwerking met de Bertelsmann Stiftung en Reshaping Work. Deskundigen en vertegenwoordigers van Europese en internationale instellingen, vakbonden en bedrijven debatteerden er over de groene economie en de nieuwe vormen van werk.

Men vertrok er van de Europese beleidsinitiatieven om tegen 2050 klimaatneutraliteit met economische groei en welvaart te verzoenen. Maar samen met de aanhoudende digitale transformatie en de introductie van AI heeft de groene transitie naar een zero uitstoot van broeikasgassen ingrijpende gevolgen voor de arbeidsmarkten in heel Europa: Hoe zullen de nieuwe vormen van werk het lot van werknemers beïnvloeden? Hoe komen we tot een fatsoenlijke, duurzame, inclusieve en eerlijke toekomst van werk?

Beleidsuitdagingen

Na afloop spraken we even met een van de inhoudelijke trekkers van deze tweedaagse, Jovana Karanovic. Zij is assistent-professor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en ook stichtend directeur van Reshaping Work. Zij toonde zich zeer bekommerd om de sociale bescherming van alle werkers in de platformeconomie. In de aankomende EU-richtlijn is de wettelijke status van de freelance platformwerkers een cruciaal discussiepunt. Terwijl sommige platformwerkers echt wel zelfstandigen zijn, vindt de Europese Commissie dat veel anderen schijnzelfstandigen zijn. Zij zouden dan moeten worden geherclassificeerd als werknemers die dezelfde rechten genieten. Volgens de Europese Commissie lopen 5,5 miljoen mensen (dat is ongeveer 20% van alle platformwerkers) het risico verkeerd te worden ingedeeld wat betreft hun wettelijke status. Dat kan leiden tot mogelijke sociale uitsluiting.

Jovana Karanovic verwacht dat de platformbedrijven – die van nature al zeer wendbaar zijn – er niettemin alles aan zullen doen om hun businessmodel zo aan te passen dat ze toch niet met ‘werknemers’ maar wel met ‘zelfstandigen’ kunnen blijven werken. Voor de geprivilegieerde en goed geschoolde werkers mag dat geen probleem zijn vermits zij zelf voor hun sociale bescherming kunnen instaan. Maar voor een grote categorie wordt dat problematisch. Sommige platformwerkers die bijvoorbeeld als ‘zelfstandige’ worden beschouwd, zullen nog steeds minder dan het minimumloon verdienen. Hoewel de nieuwe platformwerkrichtlijn zou vereisen dat platformwerkers hun prijzen naar boven aanpassen, is het vooralsnog onduidelijk hoe dat in de praktijk zal gebeuren. En welke invloed zou een dergelijke opwaartse aanpassing hebben op de kans om dan effectief die opdracht te verwerven en geld te kunnen verdienen?

Als zo een platform in plaats van een vast tarief enkel een ‘prijssuggestie’ doet ; zal de individuele koerier dan sterk genoeg staan om meer te vragen dan dit ‘minimum’?

Ze situeert het beleidsdilemma als volgt: “We moeten niet alleen een positief bedrijfslandschap creëren voor platformbedrijven in Europa, maar ook vooral zorgen dat mensen die platformwerk verrichten fatsoenlijke arbeidsomstandigheden hebben.” Dit houdt een moeilijke evenwichtsoefening in: enerzijds alle werkers een optimale sociale bescherming bieden en anderzijds bedrijfsinnovatie en een rechtszekere schaalvergroting van Europese (platform)bedrijven mogelijk maken.

Er bestaat volgens Karanovic momenteel nog wat discussie over de instrumenten om die betere bescherming van de werknemers te bereiken. Hoewel de voorgestelde richtlijn de rechtszekerheid, de arbeidsbescherming, de transparantie en de voorspelbaarheid van platformwerk verhogen, zal ze niet alle problemen oplossen om platformwerknemers correct in te delen. Zoals ook uit de gesprekken op de conferentie is gebleken, bestaat er nog veel ruimte voor verbetering.

Beleidsgids van Reshaping Work

Daarom publiceerde Reshaping Work aansluitend de beleidsgids “Reshaping Work (2023). Securing the Future – Social Safety Net for All.

Deze nota is een resultaat van een taskforce van verschillende stakeholders. Hij belicht de kernprincipes voor een inclusief en duurzaam sociaal beschermingsstelsel voor alle werkenden, ongeacht hun wettelijk statuut. Hij pleit voor een veerkrachtig sociaal vangnet dat verder reikt dan het conventionele onderscheid tussen werknemer en zelfstandige. Tegelijk onderzoekt hij de duurzame financiering van deze innovatieve aanpak. Bij wijze van voorbeeld enkele beleidsaanbevelingen en actiepunten uit dit boeiend rapport:

  • Breid sociale bescherming uit naar alle werknemers, ongeacht hun wettelijke status.
  • Verduidelijk de indicatoren voor de arbeidsstatus zonder de resultaten van de jurisprudentie op nationaal niveau te ondermijnen.
  • Voorzie in een “rulebook” met duidelijke criteria die platforms kunnen gebruiken om het vermoeden van werknemerschap te weerleggen.
  • Zorg ervoor dat echte zelfstandigen hun status kunnen behouden als ze dat willen.
  • Neem een specifiek rechtsinstrument aan om de bepalingen over algoritmisch beheer uit te breiden naar alle werknemers die te maken hebben met geautomatiseerde systemen voor toezicht en besluitvorming (en niet alleen werknemers in de platformeconomie).

Zeker dit laatste mogen we niet onderschatten: de algoritmes van de platformen kunnen de werkdruk verhogen, oneerlijke evaluaties en disciplinaire maatregelen creëren of bepaalde werkers bevoordelen door ze vaker prominent bovenaan te plaatsen. Dat kan leiden tot inkomensschommelingen die moeilijk te bewijzen zijn. De EU-regulering zal dus ook moeten leiden tot meer eerlijkheid, transparantie en verantwoordingsplicht bij het algoritmisch beheer van platformwerk!

Wat kan hier een adequaat minimaal sociaal beschermingsniveau zijn

en hoe kunnen we dat financieren?

Hopelijk vindt deze goed onderbouwde “policy guide” zijn weg naar de Europese instanties en is men daar ook gevoelig voor de beleidsvraag in de ondertitel: ‘Wat kan hier een adequaat minimaal sociaal beschermingsniveau zijn en hoe kunnen we dat financieren?’

Philip Verhaeghe is een onafhankelijk governance adviseur en een freelance redacteur over ondernemerschap en bestuur voor vakbladen, bedrijven en organisaties. Onderzoekt zowel de nieuwste trends als de klassieke uitdagingen die het verschil kunnen maken in de bestuurskamer of het directiecomité. Is als freelance redacteur ook actief voor onder meer Bestuurder”, “Guberna” en “Etion”. Werkte als algemeen secretaris voor VKW, het Instituut voor Bestuurders, Corgo en RNCI. Bekijk alle berichten van Philip Verhaeghe