"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Patrick Tom (Bureau Cicero): ‘Verplichte certificering, ga er nu al mee aan de slag’

De verplichte certificering voor uitzenders is politiek nog niet rond en loopt vertraging op. “Maar uitstel is geen afstel. Die verplichte certificering gaat er komen”, waarschuwt Patrick Tom, directeur van Bureau Cicero. Zijn boodschap aan zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers: “Bereid je nu al goed voor, anders wordt het een flinke teleurstelling.”

De invoering van de verplichte certificering voor (uitzend)bureaus stond aanvankelijk gepland voor 1 januari 2025, maar dit loopt zeker vertraging op. Na forse kritiek van de Raad van State (RvS) komt minister Karien van Gennip (Sociale Zaken) pas na de zomer met een aangepast wetsvoorstel, wat volgens Van Gennip ‘onvermijdelijk’ gevolgen voor de planning heeft.

Certificering via Zbo of AMvB?

De RvS adviseert een eenvoudiger stelsel waarbij de overheid een centrale rol speelt. Volgens Tom spitst deze kritiek zich toe op enkele vraagstukken, waaronder de inrichting. De minister wil een Zelfstandig bestuursorgaan (Zbo) oprichten middels een privaatrechtelijke stichting. Die kan dan als certificerende instelling (CI) certificaten uitgeven en intrekken en wordt verantwoordelijk voor het normenkader waarin werkgevers- en werknemersorganisaties zullen participeren.

Het regeringsbeleid is om terughoudend te zijn met de wettelijke instelling van nieuwe onafhankelijke instanties, merkt de RvS op. De Raad adviseert de minister daarom om het normenkader te regelen bij algemene maatregel van bestuur (AMvB). “De vraag is of de minister haar eigen keuze gaat motiveren of dit gaat aanpassen zoals de RvS wil? Dat is een juridische kwestie.”

Verschil handhaving en audits

De CI moet gaan samenwerken met private inspectie-instellingen, zoals Bureau Cicero, die de inspecties uitvoeren en rapporteren aan de CI. Daarbij zal de methodiek niet veel verschillen van het bestaande SNA keurmerk.

Tom benadrukt dat de taak van de inspectie-instelling wezenlijk verschilt van die van de Arbeidsinspectie, die verantwoordelijk is voor de handhaving. “Het is een misvatting te denken dat wij handhavers zijn. Wij beoordelen op basis van de aangeleverde (personeels-, loon- en financiële) administratie of bedrijven voldoen aan de wet- en regelgeving, halen de onjuistheden eruit en helpen daarmee ook organisaties te professionaliseren. De echte boeven weer je dan. In de grijze gebieden is het de Arbeidsinspectie die de handhaving doet.”

Wij hebben geen mandaat om bedrijven te beboeten als zij zich niet aan de wet houden. We hebben immers geen sanctionerende bevoegdheid.

“Wij hebben geen mandaat om bedrijven te beboeten als zij zich niet aan de wet houden. We hebben immers geen sanctionerende bevoegdheid. Wij doen dus ook geen invallen om te kijken of de werkelijke situatie en de administratieve situatie overeenkomen. Als wij Pieter in de administratie zien en in de praktijk blijkt bij de opdrachtgever Pjotr zonder werkvergunning te werken, zonder dat dit uit de administratie blijkt, dan is dat aan de Arbeidsinspectie.”

Samenspel tussen inspectie-instelling en Arbeidsinspectie

Volgens Tom moet er een samenspel zijn tussen de private inspectie-instellingen die de audits uitvoeren en de Arbeidsinspectie voor de handhaving, waarbij ieder zijn rol heeft. Alleen maar focussen op handhaving gaat niet werken volgens hem.

De Arbeidsinspectie – die sowieso een capaciteitsprobleem heeft – is niet in staat in de hele markt te handhaven, stelt hij. “Als de certificering helemaal langs de as van de handhaving wordt ingericht, krijg je een onbetaalbaar systeem. Daarvoor moeten er misschien wel 500 tot 1.000 arbeidsinspecteurs worden opgeleid, die dagelijks onderzoeken en invallen moeten gaan doen. Dat is niet reëel. Dat is operationeel onbeheersbaar en materieel gezien onbetaalbaar.”

Tom ziet meer in een ‘confectiemodel’ waarbij private bureaus (zoals Cicero) ‘effectieve, efficiënte audits’ uitvoeren. “Dan moeten organisaties hun interne processen zo goed op orde hebben dat frauderen bijna niet mogelijk is. Dat doen wij bijvoorbeeld door ook te kijken ook naar kasstromen. Als wij iets verdachts zien, kunnen wij aangeven dat dit ongebruikelijk is en het afkeuren. Daarmee kun je niet direct alle misstanden uitwassen, maar heb je wel een kostenvriendelijke manier om de hele markt te toetsen.”

Tom is voor zelfregulering. Onder voorwaarden. ”De handhaving moet zodanig georganiseerd zijn dat bedrijven weten dat de pakkans groot is als zij zich schuldig maken aan misstanden. En dat de sanctionering in de keten hoog genoeg is. Dus ook opdrachtgevers zijn verantwoordelijk en moeten hun organisatie (administratie) op orde hebben. En dat toetsen wij dan weer.”

Waar bestaat de certificering uit?

De certificering gaat uit van bestaande keurmerken (zie afbeelding). Zo geldt het SNA-keurmerk (voornamelijk naleving fiscale afdrachten, legaliteit arbeid en het hebben van een procedure voor het betalen van het loon) als basis. Het SNA-keurmerk zal waarschijnlijk worden uitgebreid met enkele onderdelen, zoals aanvullingen op het gebied van betaling van het juiste loon op grond van de loonverhoudingsnorm (inlenersbeloning), goed informeren over arbeidsvoorwaarden, een verklaring omtrent gedrag en een bankgarantie (waarborgsom).

Toms’ collega Paul Heinrichs vatte het in een eerder artikel op ZiPconomy als volgt samen: “De verplichte certificering kun je zien als een totaalpakket. Naast SNA zitten daar ook de elementen van de andere bestaande, vrijwillige certificeringen in, zoals SNF (huisvesting), PayOK (beloning, arbeidsvoorwaarden) en VCU (veiligheid). Het grote verschil is dat alles in één certificering komt. En het wordt dus verplicht.”

Verplichte certificering zorgt voor heel veel werk

Bureau Cicero is al aan het voorsorteren op het vele extra werk dat verplichte certificering met zich mee zal brengen, vertelt Tom. “Wij zullen naar verwachting een verdriedubbeling qua markt krijgen en naar schatting moeten er 300 inspecteurs opgeleid worden.”

De te certificeren markt is namelijk groot. Op dit moment zijn ‘slechts’ 3.800 uitleenbureaus SNA-gecertificeerd terwijl er 39.000 ondernemingen geregistreerd staan in het handelsregister als uitleenbureau. “We gaan er daarbij van uit dat er naar schatting 12.000 bedrijven gecertificeerd moeten worden”, rekent Tom voor.

We gaan ervan uit dat er naar schatting 12.000 bedrijven gecertificeerd moeten worden.

Daar komt bij dat de te toetsen norm ook veel uitgebreider zal zijn dan het SNA-keurmerk. “De tijdsbesteding die nodig is om de nieuwe norm te toetsen verdubbelt waarschijnlijk ook. Dus er is nog heel veel werk te doen. Dat wordt ‘a hell of a job’, maar niet onmogelijk. We hebben wel tijd nodig om dit goed te organiseren. Ik verwacht dat wanneer wij volgend jaar kunnen beginnen, we dit in 2027 volledig georganiseerd kunnen hebben.”

Tom: “Daarbij is het natuurlijk erg leuk om mee te mogen werken aan het creëren van een nieuw hoofdstuk in het uitzendlandschap. Ook op het gebied van carrièreperspectieven. We merken dat veel mensen met salaris- of financiële kennis in deze sector dat dan ook interessant vinden. Voor die mensen is in de nabije toekomst een leuke auditorsrol weggelegd bij Bureau Cicero. Voor die mensen is het goed om te weten dat zij bij ons zeer welkom zijn en niet hoeven te schromen om zich te melden.”

Voor wie gaat de certificering gelden?

De kern van het verplichte certificeringssysteem is:

  1. dat alle uitleners zich moeten laten certificeren als zij arbeidskrachten ter beschikking willen stellen; en
  2. dat alle ondernemingen die gebruik willen maken van ter beschikking gestelde arbeidskrachten uitsluitend mogen inlenen van gecertificeerde uitleners. Dit geldt dus ook voor doorleensituaties.

Deze certificering gaat dus gelden voor alle bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen conform de WAADI (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs). Hieronder vallen:

  • uitzenders
  • payrollers
  • detacheerders (zie kader)
  • doorleners
  • schijnconstructies, zoals zzp onder leiding en toezicht van klant

Deze bedrijven mogen, zoals de minister het nu beoogt, zonder certificering vanaf 2025 geen arbeidskrachten plaatsen bij opdrachtgevers. En opdrachtgevers mogen geen zaken meer doen met niet-gecertificeerde bedrijven voor de inhuur van personeel. De opdrachtgever is dus verplicht zich ervan te vergewissen dat alle partijen in de keten gecertificeerd zijn (vergewisplicht).

Opdrachtgever, krijg inzicht in de keten

Dat het wetsvoorstel voor verplichte certificering vertraging oploopt, betekent niet dat bureaus en inlenende bedrijven rustig kunnen afwachten. Integendeel, stelt Tom. “Uitstel is geen afstel. Die verplichte certificering gaat er komen.”

Als organisatie doe je er goed aan nu al vast te leggen wie binnen de flexschil voor jou werkt, wie dat doet onder leiding en toezicht en wie niet.

Zijn advies aan opdrachtgevers (inleners): “Bereid je nu al goed voor. Opdrachtgevers krijgen straks een registratieplicht voor alle arbeidskrachten die onder leiding en toezicht bij hen werken. En zij krijgen de verplichting te beoordelen of de juridisch werkgever (uitzender, detacheerder) van die arbeidskracht gecertificeerd is. Dat betekent dat de ketenbeheersing nog belangrijker wordt. Als organisatie doe je er goed aan nu al vast te leggen wie binnen de flexschil voor jou werkt, wie dat doet onder leiding en toezicht en wie niet?”

Tom geeft een tip: leg de arbeidsrelatie vast. Is die flexkracht in dienst bij een partij in de keten of is dat iemand die middels een overeenkomst van opdracht (OVO) zelfstandig werkt. “Dat geeft je inzicht in de risico’s. Als jij als opdrachtgever hebt vastgelegd dat er een OVO is en concludeert dat er sprake is van leiding en toezicht, dan kan dat dus niet. Dat impliceert een fictieve dienstbetrekking. Zorg dat je inzicht in de keten krijgt en ga met jouw leveranciers in gesprek.”

Bureaus, vraag het certificaat op tijd aan

Tom doet ook een dringende oproep aan uitzend- en detacheringsbureaus: ‘meld je op tijd aan!’ “Het is op dit moment onduidelijk wat het startmoment van de verplichte certificering zal zijn. Maar ondanks het uitstel van de wetgeving is het belangrijk je als uitzend- of detacheringsbureau op tijd aan te melden. Vooralsnog geldt de datum van 1 augustus 2024. Bureaus die vóór 1 augustus 2024 een certificaat hebben aangevraagd komen in een wachtrij (en mogen sowieso blijven uitlenen tot zij aan de beurt zijn voor de certificering). Meld je je te laat aan, dan heb je een probleem. Dan moet je als uitzend- of detacheringsbureau per 1 januari 2025 dat certificaat hebben anders ben je beboetbaar. De kans is groot dat er dan nog niet voldoende inspectiecapaciteit is – en je dus niet op tijd een certificaat krijgt – en dan val je dus buiten de boot. Opdrachtgevers zullen dan geen zaken meer met je willen doen.”

Meld je je te laat aan, dan heb je een probleem. Je moet als uitzend- of detacheringsbureau per 1 januari 2025 dat certificaat hebben, anders ben je beboetbaar.

Toms’ boodschap: “Bereid je nu al goed voor. Alle bedrijven die aan ter beschikking stellen van arbeid doen moeten hun financiële administratie op orde maken. Ook een onderneming die 95% aanneming van werk doet en maar 5% aan ter beschikking stellen moeten die activiteiten splitsen in hun administratie. Dat zal getoetst worden. Dus ook grote bedrijven als bijvoorbeeld Microsoft zullen hieraan moeten voldoen.”

Onbewust onbekwame flexondernemers

Tom maakt zich vooral zorgen over de onbewust onbekwame flexondernemers. “Dit zijn opportunistische ondernemers die zich wel aanmelden voor certificering – want ze moeten zich houden aan wet- en regelgeving – maar er niet echt mee bezig zijn. Vaak is dat geen onwil, maar komt het voort uit een kennislacune.”

Wat Bureau Cicero betreft heeft het geen zin om je te laten certificeren alvorens er echt maatregelen zijn genomen. “Het wordt heel druk met een grote wachtrij en wij willen het liefst partijen verder helpen die het ook echt willen. Als een onderneming ons niet in staat stelt een goede audit te doen, is dat voor iedereen zonde van de tijd en het geld. Je maakt dan wel veel kosten voor het niet krijgen van een certificaat. En dan heb je dus geen toegang meer tot de markt.

Toms’ advies: “Kijk kritisch naar jouw processen en zaken als kostprijsberekening. Omring jezelf met een netwerk dat je verder kan helpen, ga in gesprek met opdrachtgevers. Wacht niet tot 2025. Op het moment dat wij binnenstappen en vaststellen dat er heel veel gerepareerd moet worden, ben je niet op tijd klaar en zonder certificaat mag je geen flexkrachten meer leveren. Bereid je nu al goed voor, anders wordt het een flinke teleurstelling.”

Minister Van Gennip heeft opgeroepen niet te wachten op wetgeving en nu al de handschoen op te pakken en dat is ook Toms’ boodschap, aan flexbedrijven, maar ook aan opdrachtgevend Nederland.

“Elke grote onderneming heeft een flexibele schil. Als je in een tijd van arbeidsmarktkrapte er te laat achter komt dat cruciale leveranciers geen flexkrachten meer mogen leveren, dan heb jij als opdrachtgever een probleem. Het zou toch vervelend zijn als we in 2025 weer een leegloop van flexkrachten krijgen op de luchthaven omdat daar niet meer gewerkt mag worden vanwege het ontbreken van een certificaat van leveranciers die deze arbeidskrachten ter beschikking stellen.”


Ook certificering detacheerders

De certificeringsplicht gaat gelden voor alle bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen conform de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI). Dus ook voor detacheerders.

Patrick Tom zegt hierover: “De verplichte certificering heeft als doel het gelijkheidsbeginsel na te streven. Dat is op zich een groot goed.” Dat de certificering ook gaat gelden voor detacheerders begrijpt Tom wel. “We kennen in Nederland nu eenmaal geen juridisch onderscheid tussen uitzenden en detacheren. Het valt beide onder de WAADI door het containerbegrip ‘ter beschikking stellen van arbeid’.”

“Daarbij is de primaire vraag ‘is er sprake van leiding en toezicht?’ Dat is heel diffuus. Hoewel detacheerders stellen dat de gedetacheerden bij hen in dienst zijn, is er ook bij gedetacheerden vaak sprake van leiding en toezicht op de werkplek (opdrachtgever, red.). Dan vallen zij dus onder de WAADI. Ik begrijp de sentimenten bij detacheerders, maar dat is op dit moment nu eenmaal de wet- en regelgeving.”

“Dus ook detacheerders moeten zorgen dat zij de toets op gelijke behandeling kunnen doorstaan (zoals de inlenersbeloning, red.). Ook zij moeten zorgen dat ze compliant zijn en in control blijven. Dat is een administratieve last waarop detacheerders niet zitten te wachten, maar het is niet onoverkomelijk.”