"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Opvallend: ieder wil een uitzondering op de certificeringsplicht voor ter beschikking stellen van arbeidskrachten

Beleidsadviseur Tugba Karabulut van de ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) vindt het opvallend hoeveel sectoren een uitzondering willen op de verplichte certificering voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.

De internetconsultatie van het wetsvoorstel verplichte certificering voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten is vorige week gesloten. Opvallend is dat de bijdragen van diverse sectoren iets met elkaar gemeen hebben: iedereen wil uitgezonderd worden van de certificeringsplicht. Terwijl uit sommige voorbeelden blijkt dat zij precies hetzelfde doen als uitzenders: arbeidskrachten ter beschikking stellen aan een ander om onder diens leiding en toezicht arbeid te verrichten.

Ongelijk speelveld dreigt

Maar de uitzonderingen zouden, volgens de indieners, gerechtvaardigd zijn, bijvoorbeeld omdat ze geen arbeidsmigranten bemiddelen. Dus zoals – u raadt het al – het overgrote deel van de uitzenders en payrollers in onze branche.

Als deze verzoeken ingewilligd worden zal willens en wetens een ongelijk speelveld worden gecreëerd. Dat kan en mag niet de bedoeling zijn. Zeker nu een gelijk speelveld een expliciete doelstelling van het certificeringsstelsel is. Wij zijn voorstander van een gelijk speelveld en daarmee van een certificeringsplicht met een brede reikwijdte. Het één gaat niet zonder het ander.

Nieuwe verplichtingen voor inleners

Het tweede wat opvalt is dat geen enkele reactie gaat over de nieuwe verplichtingen voor inleners. Blijkbaar kunnen deze op steun rekenen. Dat is mooi, want inleners hebben een belangrijke verantwoordelijkheid en daar horen verplichtingen bij.

Inleners zijn onderdeel van het probleem en dus ook de oplossing.

Wat ABU betreft gaan we nog verder. Inleners zijn onderdeel van het probleem en dus ook de oplossing. Hun belangrijkste taak is om alleen samen te werken met gecertificeerde uitleners. Zo kunnen zij kwaadwillende uitleners die lak hebben aan de wet en certificeringsplicht weren van de markt. De meeste inleners zullen hier gehoor aan geven. Maar niet allemaal. En deze groep zal het stelsel ondermijnen.

Controle hoeft niet ingewikkeld te zijn

Daarom is het belangrijk dat de overheid controleert of inleners samenwerken met gecertificeerde uitleners. Dit hoeft niet ingewikkeld te zijn. Ons voorstel is accountants bij de controle van de jaarrekening bij inleners vast te laten stellen of sprake is van gecertificeerde inhuur van arbeid. Op deze manier kan de overheid inleners die de fout ingaan gericht opsporen en bestraffen.

Herkenbare boodschap

Tot slot kan ik de reactie van het Adviescollege Toetsing Regeldruk natuurlijk niet onbenoemd laten. Vooral het deel waarin het college schrijft dat effectief overheidstoezicht op de regels vereist is om het stelsel te laten slagen. En de opmerking dat de malafide partijen die zich nu niet aan de regels houden, zich ook echt niet zomaar aan nieuwe regels zullen houden.

Herkenbaar? Ja, het is precies de boodschap die wij de afgelopen jaren steeds kenbaar hebben gemaakt bij de minister en de politiek en tevens de kern vormde van ons 14-puntenplan voor meer kwaliteit in de branche. Het zal ook de boodschap zijn waarmee wij komend najaar bij de uitwerking van het certificeringsstelsel aan tafel schuiven.

Auteur: Tugba Karabulut, Senior Beleidsadviseur Juridische en Parlementaire zaken bij ABU.

Lees ook:

De ABU is de Algemene Bond Uitzendondernemingen. Op deze plek delen verschillende experts van de ABU hun kennis of mening. Bekijk alle berichten van ABU

Eén reactie op dit bericht

  1. Met de ABU is ook de VvDN geen tegenstander van certificering voor bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen. Wij stellen de NEN4400 certificering reeds verplicht voor leden van onze vereniging.

    Wel vragen wij ons af wat een wettelijk verplichte certificering toevoegt. Immers, de verplichte certificering roept geen nieuwe regelgeving in het leven maar beoogt naleving van de bestaande wet- en regelgeving te verbeteren. Is het niet beter het beschikbare handhavingsbudget (15 miljoen per jaar) in te zetten om te handhaven op naleving de bestaande wet- en regelgeving in plaats van daar de papieren tijger van een verplicht certificeringsstelsel tussen te zetten?

    In het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting wordt gesproken van de “uitzendsector”, terwijl het werkingsbereik van de WAADI (waar de verplichte certificering wordt ondergebracht) véél groter is dan de uitzendsector, namelijk alle takken van sport die leiden tot ‘ter beschikkingstelling onder leiding en toezicht van de inlener’ (art. 1 sub c. WAADI ). Als reden daarvoor wordt een ‘gelijk speelveld’ genoemd. Dat klinkt misschien sympathiek, maar bij nadere beschouwing kun je je afvragen hoe wenselijk het eigenlijk is om verschillende takken van sport op hetzelfde speelveld te laten spelen.

    Zo zijn terbeschikkingstelling voor bepaalde duur met uitzendbeding en terbeschikkingstelling op basis van een contract voor onbepaalde duur verschillende takken van sport. Ze lijken op elkaar op dezelfde manier als handbal, hockey en voetbal op elkaar lijken maar worden, net als die sporten, op verschillende speelvelden gespeeld.

    De minister heeft in de recente Hoofdlijnenbrief aan de Tweede Kamer zeer nadrukkelijk gesteld dat ‘onbepaalde tijd’ de norm moet zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. De Europese Uitzendrichtlijn, in Nederland grotendeels geïmplementeerd via de WAADI, heeft dit ook als belangrijkste uitgangspunt. Ook de Raad van State adviseerde al in 1997 om een aparte regeling in het leven te roepen voor o.m. driehoeks-arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd.

    Door de verplichte certificering buiten toepassing te verklaren voor zover het gaat om arbeidsovereenkomsten van onbepaalde tijd, wordt het afsluiten daarvan zeer aantrekkelijk gemaakt, hetgeen direct aansluit bij het kernbeleid: “onbepaalde tijd is de norm”.