Geert-Jan Waasdorp 6 november 2025 0 reacties Print De drietrapsraket die de uitzendbranche op zijn kop zetEen cocktail van CAO-afspraken, indexering, verslechterende arbeidsmarkt en onvoorziene domino-effecten dreigt de uitzendbranche per 1 januari 2026 stevig te raken. Werkgevers staat een stevige tariefstijging te wachten bij de inhuur van uitzendkrachten en mogelijk ook onvoorziene side-effecten. Is de uitzendkracht de lachende derde? Nee, ook niet, schrijft Geert-Jan Waasdorp (directeur arbeidsmarkt bij Intelligence Group). Na jaren van stijgende tarieven voor uitzendkrachten door veranderende wetgeving staat er opnieuw een forse prijsschok voor de deur. Waar werkgevers al zwaarder belast werden voor flexibele inzet in plaats van vaste contracten, kondigt zich nu een ‘drietrapsraket’ aan die werkgevers en uitzenders flink zal raken. Dit is nog los van het toenemende aanbod werkzoekenden nu de schaarste afneemt en alle economische onzekerheid. Stap één: gelijkwaardig loon maakt uitzenden duurder (dan vast) De nieuwe CAO schrijft voor dat uitzendkrachten een gelijkwaardig loon moeten ontvangen als werknemers in vaste dienst. Gelijkwaardig betekent echter niet alleen een gelijk basisloon. Alle secundaire arbeidsvoorwaarden – van reiskostenvergoeding tot bloemetjes, van koffiegeld tot thuiswerkvergoeding –worden mogelijk ook verdisconteerd in het loon en/of tarief van de uitzendkracht. Het paradoxale gevolg: uitzendkrachten krijgen -daar waar inkoop en/of HR geen sterke regie voeren- potentieel een hoger bruto uurloon dan vaste medewerkers, simpelweg omdat alle ‘extraatjes’ in (deels) in hun brutoloon zijn verdisconteerd. Deze eerste stap leidt naar verwachting tot een tariefstijging van minimaal 5 procent. En hoe ruimhartiger het arbeidsvoorwaardenpakket van een werkgever, hoe hoger deze stijging uitpakt. Goed werkgeverschap maakt de flexschil serieus duurder. Dit creëert een spannende situatie: vaste medewerkers kunnen vragen waarom zij minder bruto-uurloon ontvangen dan de uitzendkracht naast hen, en zullen aangeven dat zij hun extraatjes ook liever in brutoloon uitgekeerd krijgen. Een situatie die gegarandeerd tot interne onrust leidt en vervolgens ook weer consequenties heeft voor pensioenopbouw e.d. Werkgevers waren al niet happy met het extra werk van de uitzend-cao, maar van dit side-effect worden ze al helemaal niet blij. Hogere tarieven, meer onrust en mogelijk structureel duurdere eigen arbeid. Stap twee: de reguliere jaar-indexatie Boven op deze herziening komt de standaard jaarlijkse indexatie die in veel sectoren per 1 januari plaatsvindt. Op zich niets nieuws, maar in combinatie met de eerste stap wel een aanzienlijke extra kostenpost. Stap drie: het domino-effect van goede werkgevers Het derde effect is misschien wel het meest onderschat: de nieuwe CAO zal de bodemprijs in de markt verhogen. Dat laat zich het beste uitleggen met een voorbeeld uit de horeca. Stel: een uitzendkracht werkt deze week voor horecaondernemer A, die conform de CAO betaalt zonder extraatjes. Volgende week werkt dezelfde uitkracht voor ondernemer B, die wél diverse extraatjes biedt: kledingvergoeding, wasgeld, een kwartier betaald voor aanvang van de dienst, fooi betalen via de loonstrook en af en toe een attentie. Door het principe van gelijkwaardig loon ontvangt de uitzendkracht bij B (zeer waarschijnlijk) een hoger uurtarief voor feitelijk hetzelfde werk. Het logische gevolg? Deze uitzendkracht gaat niet meer voor een lager tarief bij A werken. Het hogere tarief van B wordt de nieuwe standaard, ook voor A. Een nieuwe bodemprijs dus. Dit indirecte prijseffect – waarbij je als werkgever concurreert met beter betalende collega-ondernemers – zal naar verwachting ook de minder ruimhartige werkgevers dwingen hun lonen te verhogen. Het uitzendbureau kan proberen dit op te vangen door met hun marge te schuiven, maar de kans is groot dat uiteindelijk ook ondernemer A meer moet betalen om ‘gelijkwaardig’ te kunnen zijn aan de concurrent. Dit effect gecombineerd met het domino-effect van eigen medewerkers die om meer brutoloon zullen vragen, gaat waarschijnlijk tot een aanzienlijk hogere loonsom leiden. Neem daar de invoering van de EU-loontransparantie wetgeving (1 januari 2027 van kracht in Nederland) bij en dan is er geen ontkomen meer aan dat de goed betalende werkgevers, de lonen zullen opdrijven van de mindere goden in een sector en de bodemtarieven nog meer zullen stijgen dan het marktgemiddelde. Lees ook: ‘Nieuwe uitzend-cao is complex, maar ook een kans’ De grote gevolgen Werkgevers die sterk leunen op uitzendkrachten hebben de tarieven al fors zien stijgen, wat heeft geleid tot een daling in de inhuur van flexwerkers. Met een verwachte totale stijging van zeker 7-10 procent – afhankelijk van CAO-verhogingen per sector – staat er niet alleen een stevige kostenstijging te wachten, maar ook een flinke afname in het uurvolume voor uitzendbureaus, waarbij toch al ruim 3 jaar spraken was van krimp. De timing is daarbij extra ongunstig omdat de arbeidsmarkt aan het kantelen is: er is momenteel aanmerkelijk minder krapte waardoor werkgevers makkelijker zelf kunnen werven. De noodzaak om vanwege krapte uit te wijken naar uitzendbureaus is lager. Uitzendbureaus zien dit al aankomen en diversifiëren hun dienstverlening richting werving & selectie, inhouse oplossingen en payrolling. Een onbedoeld effect met grote gevolgen Het derde effect – het domino-effect van goede werkgevers – is naar mijn mening een onbedoeld neveneffect waar onvoldoende over nagedacht is bij het formuleren van het gelijkwaardig loon-principe. De consequenties kunnen aanzienlijk zijn: additionele kosten voor werkgevers en verdere vraaguitval bij uitzendbureaus. Daarbij zullen deze extra kosten, zeker bij werkgevers die het al zwaar hebben, zwart werken en het werken met malafide – en in het grijze gebied opererende – uitzendbureaus aanjagen. Het is aannemelijk dat de roep naar goedkopere constructies met buitenlandse werknemers zal daardoor verder toenemen. De enige lachende derde? De uitzendkracht zelf, die gegarandeerd het beste uurtarief uit de markt ontvangt, zonder per se voor de beste werkgever te hoeven werken. Echter de groep die zich graag laat uitzenden, zal gaan ervaren dat er steeds minder werk voor hem/haar komt. Een vast contract lonkt en dat is vaak niet de eerste wens van deze doelgroep. Wel flexibiliteit. Mogelijk dat na de eerste maanden, werkgevers op hun schreden terugkomen en dan trekt de vraag weer aan. Maar een uitzendkracht staat niet bekend als iemand die 3 maanden kan wachten om weer te werken… Conclusie: de nieuwe uitzend-CAO is vooralsnog voor niemand een feest We staan aan de vooravond van een nieuwe, interessante – maar voor de uitzendbranche op zijn zachtst gezegd pittige– dynamiek. De sector zal zich de komende jaren noodgedwongen verder diversifiëren van uitzender tot, payroller en werving- en selectiebureau. Ook internationale recruitment zal daarin belangrijker worden. En zoals met zoveel zaken: het zal vast en zeker leiden tot een nieuw marktoptimum waarop we verder kunnen bouwen. Tijdens het webinar ‘Wat doen de inkooptarieven voor flex in 2026?’ op donderdag 13 november van 12:00 tot 13:00 delen experts Rémon van Buuren (PIFA-Monitor), Ton Sluiter (HeadFirst Group) en Geert-Jan Waasdorp (Intelligence Group) de meest recente data en inzichten over de verwachte prijsontwikkelingen binnen de flexmarkt. Daarbij komen zowel de uitzendmarkt als de markt van theoretisch geschoolde inhuur – met hogere tarieven – aan bod. Aanmelden doe je kosteloos via deze link. cao, inhuur, Intelligence Group, uitzendbranche Print Over de auteur Over Geert-Jan Waasdorp Geert-Jan Waasdorp is oprichter van Intelligence Group, het onderzoeks- en databureau gespecialiseerd in arbeidsmarktcommunicatie en recruitment en de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie. Bekijk alle berichten van Geert-Jan Waasdorp