SLUIT MENU

Cao-wijziging heeft grote impact op inkoop van uitzenddiensten

Per 1 januari 2026 verandert de cao voor uitzendkrachten ingrijpend. Uitzendkrachten krijgen voortaan gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden als vaste medewerkers. De impact hiervan op lopende raamovereenkomsten en nieuwe inkooptrajecten is groot, schrijven Rémon van Buuren en Marcel Reijmers.

Voor inkopers betekent dit dat diepgaand inzicht in de loonsomopbouw onmisbaar wordt. Alleen zo kun je aanbiedingen zorgvuldig vergelijken en voorkomen dat prijs onbedoeld doorslag geeft bij de keuze van een uitzendbureau. In dit artikel lees je de belangrijkste veranderingen en wat dit concreet betekent voor jouw rol als inkoper of HR-professional.

Wat verandert er?

Per 1 januari 2026 verdwijnt de bekende ‘inlenersbeloning’. Daarvoor in de plaats komt het principe van ‘gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden’. Het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten moet minstens dezelfde waarde hebben als dat van vaste medewerkers.

Voor inleners en uitzendbureaus betekent dit meer administratieve complexiteit, vooral bij het waarderen en toetsen van vergoedingen. De kosten voor de inhuur van uitzendkrachten stijgen naar verwachting gemiddeld met 5% voor de normale uren en voor toeslagen kan dit wel oplopen tot wel 17%, afhankelijk van de sector.

Omdat cao’s onderling fors verschillen in arbeidsvoorwaarden, is maatwerk in de loonsomopbouw noodzakelijk: per leverancier én per inlener. Dit heeft grote impact op de prijsuitvraag en maakt de rol van inkoop bij het vergelijken van aanbiedingen nog belangrijker.

Grotere verantwoordelijkheid voor de inlener

De nieuwe cao stelt dat de “regeling van de opdrachtgever” ook geldt voor de uitzendkracht. Denk aan vakantiebijslag, het aantal vakantiedagen, vaste percentages voor kort verzuim, maar ook specifieke voorzieningen zoals een leaseauto of doorbetaling bij ziekte. Uitzendbureaus hebben dus goed zicht nodig op de regelingen van de inlener om de loonsomkosten vast te stellen en een passend prijsaanbod te doen. Een uitzendbureau zal in beginsel namelijk alle loonkosten willen doorberekenen aan de inlener.

Als inlener moet je daarom voortaan bij start van een inkooptraject volledig inzicht geven in de arbeidsvoorwaarden van vaste medewerkers. Hiervoor bestaan uitgebreide templates (+30 pagina’s) met cao-details die zorgvuldig ingevuld moeten zijn. Bij een inkooptraject ben je als inlener verplicht deze details beschikbaar te stellen. Bronnen daarvoor zijn niet alleen de CAO van de inlener, maar ook aanvullende, bedrijfseigen regelingen. Uitzendbureaus stemmen hun prijs hierop af. 

Om een vergelijking tussen appels en peren te voorkomen, moet je aangeven welke arbeidsvoorwaarden in de omrekenfactor vallen en welke je apart gefactureerd wilt zien, zoals bijvoorbeeld jubileumuitkeringen, aanvullingen op WAZO-verlof, uitbreidingen van wettelijke verlofregelingen, etc. Een open loonsomopbouw is daarbij essentieel voor transparantie. Zo kun je als inkoper controleren of alle arbeidsvoorwaarden correct in de aanbieding zijn verwerkt.

Het overzicht met cao-details lever je in principe één keer aan voor al je leveranciers, tenzij de eigen beloningsregeling verandert. Voor bepaalde doelgroepen kan een sectorbrede aanpak worden ontwikkeld, waardoor je kunt verwijzen in plaats van zelf uitwerken. De eindverantwoordelijkheid blijft echter altijd bij jou. Bovendien constateren wij dat de eerste door sectoren ingevulde documenten kwalitatief onder de maat zijn.

Vergelijken van aanbiedingen wordt complexer

De nieuwe cao maakt onderscheid in de opbouw van de loonsom voor overwerk en voor vergoedingen. Waar dit tot nu toe vaak met dezelfde factor gebeurde, wordt dit nu gescheiden. In de nieuwe situatie kan het bijvoorbeeld nodig zijn dat over overwerk ook vakantiegeld wordt opgebouwd en dat er een franchise geldt voor StiPP. Die elementen zijn er niet bij bruto vergoedingen. Wil je als inlener niet te veel betalen, dan neem je in het inkooptraject de mogelijkheid op om hiervoor aparte tarieven te laten aanbieden. Dit vraagt om nieuwe templates waarmee je het tariefaanbod van leveranciers eerlijk kunt vergelijken.

Door verschillen in arbeidsvoorwaarden wordt het vergelijken van aanbiedingen lastiger. Inkoop moet toetsen of een aanbod gelijkwaardig is aan de beloningsregeling van vaste medewerkers. Uitzendbureaus kunnen kosten opnemen in het loon van de uitzendkracht of juist apart factureren om het uurtarief te verlagen. Daardoor ontstaat verschil tussen de commerciële kostprijs (wat de inlener betaalt) en de verloning (wat de uitzendkracht ontvangt).

Omdat je geen inzage hebt in de salarisadministratie van het uitzendbureau, moeten leveranciers inhoudelijk én cijfermatig onderbouwen dat de arbeidsvoorwaarden “gelijkwaardig” zijn. Een sturende rol van inkoop hierbij is onmisbaar om transparant te blijven en onnodige kosten te vermijden. Kennis van loonsomopbouw is daarbij cruciaal om aanbiedingen objectief te vergelijken.

Contractmanagement niet vergeten

Na afronding van het inkooptraject blijft contractmanagement essentieel. Controle op facturatie, naleving van afspraken en juiste uitbetaling van arbeidsvoorwaarden wordt belangrijker. Publieke inleners moeten bovendien kunnen aantonen dat zij rechtmatig inhuren binnen de nieuwe kaders. Dit vraagt om goede dossiervorming en structurele controles.

Wat nu te doen als inkopende partij?

Dat hangt af van je situatie.

> Je hebt een lopende raamovereenkomst
Per 1 januari 2026 moet de tariefstelling in alle lopende overeenkomsten worden herzien. In de loonsomopbouw wijzigen reserveringen, sommige verdwijnen en nieuwe komen erbij, grondslagen veranderen. Werk je niet met een open loonsomopbouw, dan zie je als inlener alleen het nieuwe tarief zonder inzicht in de achterliggende wijzigingen. Daarmee verlies je controle en mogelijk ook grip op de marge van het uitzendbureau. Dienstverleners bereiden hun klanten hier al op voor. Voor publieke inleners geldt bovendien dat transparantie verplicht is om een gelijk speelveld te waarborgen. Blijft die uit, dan kan heraanbesteding nodig zijn.

> Je hebt een inkooptraject lopen
Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de loonsomopbouw er na 1 januari precies uitziet, omdat details uit de nieuwe cao en premies voor werkgeverslasten nog niet bekend zijn. Na gunning moet het tarief bij start van het nieuwe jaar dus alsnog worden aangepast. Dit moet op transparante wijze, zodat geen enkele partij onterecht een concurrentievoordeel behaalt (bijvoorbeeld een lagere prijs aanbieden bij het inkooptraject en later de marge verhogen).
Momenteel lopen 10 openbare aanbestedingen (met 23 percelen) waarbij de inschrijftermijn uiterlijk verloopt in oktober 2025 (bron: pifa-monitor). Bij al deze trajecten moet het tarief per 1 januari worden herzien, mét behoud van een gelijk speelveld voor alle inschrijvers.

> Je wilt binnenkort een inkooptraject starten
De eenvoudigste keuze: stel het traject uit tot begin 2026, wanneer alle wijzigingen bekend zijn. Werk je hierbij met een adviesbureau? Verzeker jezelf er dan van dat deze beschikt over de noodzakelijke kennis om dit goed in te regelen.

Hulp nodig?

De cao-wijziging voor uitzendkrachten raakt elke inlener die via mededinging tariefafspraken maakt met een uitzendbureau. Je krijgt meer verantwoordelijkheid in het aanleveren van cao-informatie en het hanteren van passende prijsmodellen. Bij de beoordeling moet je bovendien controleren of het aanbod klopt en volledig is.

Rémon van Buuren ondersteunt organisaties bij het ontwikkelen van de inhuurstrategie, doorlopen van een inkooptraject en het implementeren van inhuuroplossingen. Zijn expertise ligt op het snijvlak van HR, inkoop en bedrijfsvoering, met oog voor zowel de strategische als operationele aspecten van inhuur. Met uitgebreide ervaring aan zowel de leveranciers- als inkoopkant, onderzoekt en schrijft hij over trends die de flexmarkt raken. Als beheerder van de PIFA-monitor levert hij unieke inzichten in de aanbestedingsmarkt voor flexibele arbeid. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/remonvanbuuren/ Website: https://www.pifa-monitor.nl/ Bekijk alle berichten van Rémon van Buuren

5 reacties op dit bericht

  1. Ha Rémon,
    Heldere toelichting op wat gaat wijzigen en idd een flinke impact voor opdrachtgevers. Ik zie alleen dit punt anders: ‘Voor inkopers betekent dit dat diepgaand inzicht in de loonsomopbouw onmisbaar wordt’. Een IT inkoper die laptops inkoopt hoeft toch ook niet te beoordelen of de aangeboden laptops aan alle gestelde specificaties voldoen? Dat doet de IT afdeling zelf en inkoop verzamelt de scores.
    Zo is de afdeling HR beleid, of iig de mensen die cao’s onderhandelen, de specialist op dit gebied. Zij zijn eindverantwoordelijk van het correct uitvoeren van cao rechten en HR IT moet ervoor zorgen dat al die cao voorwaarden goed in het HR systeem worden doorgevoerd. Wie gaat de specs voor uitzenden aanleveren voor het VMS, inkoop?
    En het is ook handig HR erbij te betrekken, kunnen zij (en de bonden) bij de volgende cao onderhandelingen ook beter rekening houden met deze extra complexiteit van uitzenden. Sterker nog, welke cao moet gehanteerd worden door de uitzender bij organisaties die door fusies nog meerdere cao’s actief uitvoeren?
    Ik weet als geen ander dat deze aanpak niet voor de hand ligt, want HR geeft vaak niet thuis als het over inhuur gaat. Maar als inkopers vinden dat HR eigenaarschap moet nemen van inhuur, dan moet HR dus ook verantwoordelijk zijn voor het correct uitvoeren van de cao door uitzenders.

    • Ha Mark. Je maakt terecht het onderscheid tussen proces en inhoud. In de praktijk zien we vaak dat inkoop het model aanreikt voor de prijsuitvraag bij de inhuur van uitzendkrachten. Tot nu toe is dat relatief eenvoudig dankzij de standaard opbouw van kostprijselementen, zoals beschikbaar gesteld door de ABU. Vanaf 2026 verandert dat dus aanzienlijk. De samenwerking tussen HR (vaststellen van arbeidsvoorwaarden) en inkoop (vertalen naar een prijsmodel en objectief vergelijken/beoordelen) wordt daardoor nog belangrijker. Wat betreft het eigenaarschap van inhuur vermoed ik dat we daar hetzelfde over denken.

  2. Ha Mark. Je maakt terecht het onderscheid tussen proces en inhoud. In de praktijk zien we vaak dat inkoop het model aanreikt voor de prijsuitvraag bij de inhuur van uitzendkrachten. Tot nu toe is dat relatief eenvoudig dankzij de standaard opbouw van kostprijselementen, zoals beschikbaar gesteld door de ABU. Vanaf 2026 verandert dat dus aanzienlijk. De samenwerking tussen HR (vaststellen van arbeidsvoorwaarden) en inkoop (vertalen naar een prijsmodel en objectief vergelijken/beoordelen) wordt daardoor nog belangrijker. Wat betreft het eigenaarschap van inhuur vermoed ik dat we daar hetzelfde over denken.

  3. Hi Rémon,

    De nieuwe uitzend-CAO is niet algemeen verbindend verklaard. De nieuwe wet is er nog niet.
    Betekent dit dat vooral ABU-leden gebonden zijn aan de nieuwe Uitzend CAO? Ofwel, betekent dit iets voor het speelveld? Grts Miriam

    • Bedankt voor jouw vraag Miriam. De nieuwe uitzend-cao is inderdaad op dit moment nog niet algemeen verbindend verklaard en het relevante gedeelte over de beloning uit de Wet Meer Zekerheid Flexwerkers gaat zoals het er nu naar uitziet op 1 juli 2026 in. Dat betekent dat strikt genomen vanaf 1 januari alleen de leden van de ABU en de NBBU gebonden zijn aan de nieuwe cao-afspraken.

      Ik zeg niet voor niets strikt genomen, want in de praktijk hebben ook niet-leden een verwijzing naar de cao van de ABU in hun arbeidsovereenkomsten staan. Dan is (en blijft) de CAO op die overeenkomsten ook na 1 januari van toepassing, behalve waar dat wettelijk niet mag en dat is kort gezegd vooral het gebruik van het fase-systeem. De rest van de CAO is ‘beter dan de wet’, dus gewoon van toepassing.

      Maar ook als er geen verwijzing is naar de CAO is de vraag of het niet-AVV zijn invloed heeft op de beloning. Daarvoor val je namelijk terug op wetgeving en jurisprudentie. Dus loonverhoudingsvoorschrift WAADI plus Dosign-arrest. Dat samen is gelijke beloning. Daarvoor is de wet Meer Zekerheid Flexwerkers dus niet nodig: het geldt nu ook al!

      Als de CAO niet AVV is én de werkgever heeft er niet naar verwezen in de arbeidsovereenkomsten, dan zijn de afspraken rondom arbeidsmigranten in principe niet van toepassing. Maar zodra de CAO wel AVV wordt, geldt dat naar verwachting ook weer allemaal direct. En hoe organiseer je dat als je er (letterlijk) de dag ervoor niet aan voldeed? En hoe verklaar je vervolgens dat de uitzendkracht van de een op andere dag een heel ander nettoloon krijgt?

      Dus theoretisch kan er een ander speelveld ontstaan tot de CAO alsnog AVV verklaard wordt. Of dat er in de praktijk ook komt, vragen wij ons af.

      Met groet, Marcel Reijmers & Rémon van Buuren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *