"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Wie durft er straks nog inlener zijn?

Na de aankondiging van de handhaving schijnzelfstandigheid komen er weer twee nieuwe hobbels rond het inhuren van extern personeel uit. De Wet TTA en de wet loontransparantie. Die gelden niet voor zzp, maar maken andere vormen van inhuur ingewikkeld. Misschien toch goed om daarnaar te kijken voordat je de deur voor zzp-inhuur definitief op slot doet, zo stelt Joost van Ladesteijn van Vertex Legal in zijn column.

Al jaren lukt het Den Haag en Brussel slecht de risico-regelreflex te onderdrukken. Kritische reacties van onafhankelijke organen op wetsvoorstellen is normaal geworden. Met de wetsvoorstellen toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) en implementatie Richtlijn loontransparantie mannen en vrouwen (Wet loontransparantie mannen en vrouwen) richten Den Haag en Brussel ook de pijlen op de terbeschikkingstelling van arbeid onder leiding en toezicht van een derde.

Beide wetsvoorstellen zijn uitermate complex. Juristen kunnen er geen wijs uit; laat staan dat ondernemers ermee uit de voeten kunnen. Ook voor deze wetsvoorstellen geldt dat wordt ingezet op het aanpakken van misbruik en oneigenlijk gebruik, maar ook de goedwillenden zijn de dupe met allerhande verplichtingen, waarop serieuze boetes staan.

Wet TTA

De WTTA introduceert de volgende verplichtingen voor inleners:

  • een inleenverbod: het is verboden om als inlener arbeid te laten verrichten door een arbeidskracht die ter beschikking is gesteld door een niet toegelaten uitlener.
  • een administratieplicht: uiterlijk op de dag waarop de terbeschikkingstelling is aangevangen, registreert de inlener in de eigen administratie of de arbeidskracht een terbeschikkinggestelde arbeidskracht is.
  • een bewaarplicht: de bovengenoemde administratiegegevens worden bewaard tot ten minste zeven jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht is beëindigd.
  • een meewerkplicht: de inlener verschaft aan een inspectie-instelling de benodigde inlichtingen en verleent de benodigde medewerking aan de totstandkoming van een rapport naleving normenkader.
  • een controleplicht: inleners controleren zelf via een openbaar register of sprake is van een toegelaten uitlener.

De Wet loontransparantie mannen en vrouwen

De Wet loontransparantie mannen en vrouwen introduceert de volgende verplichtingen voor inleners:

  • Transparantie over loon vóór indiensttreding.
  • Verbod om te vragen naar salarisgeschiedenis bij een arbeidsvoorwaardengesprek.
  • Genderneutrale functiebenamingen en vacatures.
  • Gelijk loon voor gelijke of gelijkwaardig arbeid (loonvergelijking).
  • Het opstellen van loonstructuren.
  • Openheid over de criteria die worden gebruikt voor het bepalen van het loon, de loonniveaus en de loonontwikkeling.
  • rapportage- en evaluatieverplichting over de arbeidskrachten die aan hem ter beschikking worden gesteld.
  • verstrekken aan informatie aan ter beschikking gestelde arbeidskrachten over het naar geslacht uitgesplitste gemiddeld loonniveau van werknemers die gelijke of gelijkwaardige arbeid verrichten.

Inleners kunnen bij overtredingen worden geconfronteerd met een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom. Aanvullend geldt bij de WTTA de mogelijkheid van stillegging van werk, naast de civielrechtelijke handhaving bij de Wet loontransparantie mannen en vrouwen. De inlenerverplichtingen op basis van de wetsvoorstellen zullen los van andere inlenersverplichtingen gelden op basis van andere grondslagen dan de WTTA, waaronder CAO’s.

Reeds het doornemen van alle aan de beide wetsvoorstellen gerelateerde wetten, regelingen, besluiten, richtlijnen, CAO’s, rechtspraak en wetsgeschiedenis is een opgave op zich, laat staan het begrijpen ervan, laat staan de verhouding ertussen, laat staan dat het in dat kader lukt compliant te zijn, met risico van significante en cumulerende boetes. Inleners zullen zich zeker even achter de oren krabben.  

De WTTA en de Wet loontransparantie mannen en vrouwen zijn niet van toepassing op zzp’ers. Het toetsingskader voor het beoordelen van een overeenkomst tot het verrichten werk tegen betaling is kinderspel in vergelijking met de complexe aard en omvang van beide wetsvoorstellen. Meenemende de mogelijke doorberekening van wezenlijke kosten in een poging compliant te zijn. In dat verband is het niet uitgesloten dat beide wetsvoorstellen een waterbedeffect creëren richting zzp-schap.

Diverse organisaties hebben zzp’ers al de deur gewezen of overwegen dat (verdergaand) te doen. Het is belangrijk bij besluitvorming over de inhuur van derden de implicaties van deze beide wetsvoorstellen te betrekken. 

Joost van Ladesteijn is partner en advocaat bij Vertex Legal B.V., een boetiekkantoor in juridisch, cultureel en strategisch managementadvies. Bekijk alle berichten van Joost van Ladesteijn

2 reacties op dit bericht

  1. het is ongekend hoe we bezig zijn de arbeidsmarkt volledig te blokkeren. En waarom?, voor de rotte appels onder de bureau’s?, Die blijven er altijd
    De arbeidsmigranten zijn over het algemeen heel goed op de hoogte van hun rechten dus
    dit is schieten met een kanon op een muis.

    Nu krijgen we het duivelse dilemma om te kiezen tussen twee kwaden, of we werken met ZZP of we werken met uitzendkrachten, beide niet meer zonder risico. Iedereen een vaste baan is denk ik het doel maar alle risico’s hieromtrent zijn nog groter dan bovengenoemde risico’s.

    Ik zou zeggen gefeliciteerd, operatie geslaagd, patient overleden

    Wel weer een heel goed geschreven stukje Joost, bedankt hiervoor.

  2. Goed stuk, en terecht stelt Joost dat de ZZP-route zeker niet geblokkeerd moet worden. Toch bevinden we ons negen jaar na de afschaffing van de VAR per 1 mei 2016 nog steeds onnodig in een juridisch én fiscaal moeras rond de inzet van zelfstandig professionals. De VAR had z’n gebreken, maar bood in elk geval duidelijkheid en voorspelbaarheid. Sindsdien zijn opdrachtgevers en zelfstandigen overgeleverd aan jarenlange onzekerheid, tegenstrijdige interpretaties en grillige handhaving.

    Het wrange is: de oplossingen liggen al jaren op tafel. Wat ontbreekt, is politieke daadkracht. Introduceer een ZZP-E – een aparte entiteit voor zelfstandig professionals, met transparantie, gemoderniseerde aftrekposten, basisafspraken over verzekeringen en duidelijke contractuele kaders richting opdrachtgevers. Koppel daar een minimumtarief aan, bijvoorbeeld €40 of €50 per uur, als objectieve ondergrens waarboven het immers lastig tot ‘uitbuiting’ komt. Boven die grens: geen discussie, geen naheffingen.

    Individuele vooroverlegtrajecten met de Belastingdienst zijn níét de oplossing. Die kosten tijd, geld en beperken precies de flexibiliteit waar de markt om vraagt.

    Wat wél werkt: heldere spelregels. Een combinatie van entiteit, contractvorm, tarief en verantwoordelijkheden die bij voorbaat vrijwaring biedt – zonder fiscus die achteraf alsnog terugkomt op gemaakte keuzes.

    Onze economie snakt naar een solide én wendbaar stelsel, zonder dat we blijven steken in juridische en fiscale onzekerheid. We hebben meer dan genoeg échte uitdagingen op ons bord. Tijd om dit hoofdstuk eindelijk af te sluiten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *