"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Sectoraal zzp-beleid. Toch de beste weg?

“Dé zzp’er bestaat niet”, zegt Minister Koolmees regelmatig. De verschillen tussen zelfstandigen zijn groot, net als de verschillen tussen sectoren. Een meer sectorale aanpak ligt dus voor de hand. Toch is juist het ministerie van Koolmees niet enthousiast. Ze zijn niet de enige. Een inventarisatie.

Voor de allereerste keer werd eind 2019 een cao afgesloten met daarin tariefafspraken voor zzp’ers. De eer was aan de architecten, ongeveer een jaar later volgden medewerkers van de publieke omroep. In beide gevallen werd afgesproken dat zzp’ers 150 procent van het loon van de loondiensters kregen.

Zijn dit soort sectorale afspraken een oplossing voor het zzp-vraagstuk? Immers, de ene zzp’er is de andere niet. Van een manager die 150 euro per uur vraagt tot een Deliveroo-bezorger die 12 euro per uur verdient voor drie maaltijdbezorgingen. In de bouw, zorg of kunstensector spelen hele andere thema’s. Kan je dan wel uit de voeten met een generiek zzp-beleid? Of is het niet beter om sectoren zelf de ruimte te geven om afspraken te maken. Over tarieven, maar bijvoorbeeld ook over wel of geen arbeidsongeschiktheidsverzekering of voorwaarden waaronder iemand wel of niet ingehuurd kan worden?  Zo’n sectorale aanpak was de basis van de Wet DBA. En daar is nog steeds het nodige enthousiasme over, zo blijkt uit gesprekken met een aantal zzp-belangenorganisaties.


De vervanging van de Wet DBA, een sociaal vangnet voor zelfstandigen met een laag verdienvermogen,  duidelijkheid voor de echte ondernemer, hervorming van het fiscale stelsel voor zzp’ers. Het is het huidige kabinet niet gelukt om een doorbraak te realiseren in deze onderwerpen.

Ideeën en voorstellen genoeg. In de formatie zullen daar keuzes in gemaakt worden. In een serie artikelen zet ZiPconomy een aantal van die ideeën nog eens stuk voor stuk op een rij.  En bespreekt met insiders in hoeverre ze ook haalbaar zijn. Zie voor alle artikelen uit deze serie, en ander nieuws rond de formatie het ZiPconomy dossier #formatie2021


Sectoren en specifieke afspraken

Sectorspecifieke afspraken maken was lange tijd verboden door de Autoriteit Consument & Markt, omdat die het zag als overtreding van het kartelverbod. Het was illegaal voor zelfstandig ondernemers om prijsafspraken te maken. Het tij keerde echter toen de ACM in 2019 met de Leidraad tariefafspraken zzp’ers kwam.

Zzp’ers bepalen zelfstandig hun product, prijs en service. Daarom gelden de concurrentieregels. Er zijn echter situaties waar de concurrentieregels niet gelden of waar de ACM geen boetes oplegt. Het gaat dan om het ‘zij-aan-zijprincipe’, aldus de ACM. Zelfstandigen die hetzelfde werk doen als mensen in loondienst zijn geen echte zelfstandigen, dus zijn ze niet gehouden aan het verbod om collectieve afspraken te maken. Als in het geval van de architecten en media minder dan 150 procent wordt betaald, dan ontstaat een rechtsvermoeden van werknemerschap, dat bij de cao-geschillencommissie moet worden gemeld.

De architecten-CAO kreeg in mei 2021 weer een update. Vanaf 1 maart 2021 tot en met 28 februari 2023 krijgen ook de zelfstandig architecten 8 procent vakantiegeld.

Sectoraal overleg werkgevers en zelfstandigen

“Wij zijn geen groot voorstander van afspraken over zzp’ers in de cao,” zo zegt Charles Verhoef, voorzitter van Zelfstandigen Bouw. “Een cao moet over de rechten en plichten van werknemers en werkgevers gaan. En meer niet. Maar we zijn wel groot voorstander van sectorale afspraken over de condities en voorwaarden waaronder zzp’ers in de bouw werken. En helderheid: wanneer is er sprake van zzp-schap? We denken dat een sectorale afspraak veel beter werkt dan het gedrocht van de modelovereenkomsten, de webmodule en wat er nog komen gaat.”

Regelmatig zit Verhoef aan tafel met het ministerie van Sociale Zaken, de Belastingdienst en vertegenwoordigers van Bouwend Nederland. Een paar weken geleden werd ook besproken of sectorale afspraken een optie zijn “De opdrachtgevers, onder meer Bouwend Nederland, zijn ook voor. Maar het ministerie en de belastingdienst voelen er niets voor. Ze willen er niet aan. Geef de webmodule een kans omdat daar ook goede kanten aan zitten, zeggen ze. Maar dat is naar onze mening de oplossing niet.”

Als het aan Verhoef ligt komen er in een sectorale afspraak objectieve criteria, onder meer over minimumtarief, pensioenopbouw, sociaal vangnet en duur van een opdracht per opdrachtgever. “Zodat zowel opdrachtgevers als zelfstandigen weten aan welke condities ze zich moeten houden. Op een bouwplaats is de kans op arbeidsongeschiktheid groter dan bijvoorbeeld bij computerwerk. Als je je arbeidsongeschiktheidsverzekering niet hebt geregeld, ben je misschien geen zzp’er”, geeft Verhoef als voorbeeld van mogelijke toekomstige regels.

Juist die verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is een heikel punt. “Dat komt omdat een aov niet voor iedereen toegankelijk is. Je moet wel zorgen dat het voor iedereen betaalbaar is. Dat geldt ook voor een pensioen. Als je sectoraal afspreekt dat een zzp’er in de bouw iets voor zijn oude dag heeft geregeld, moet je hem wel in staat stellen om financieel iets op te kunnen bouwen en regelen dat een verzekeraar of pensioenfonds hem ook accepteert als deelnemer.”

De bouw is een brede sector. Van kantoorfuncties tot de timmerman. De sectorale afspraken zou je als het aan Verhoef ligt zelfs op microniveau moeten maken. “Zowel qua minimumtarief als qua verplichtingen. Juist door de segmentering maak je het werkbaar.”

De webmodule is niet werkbaar, meent hij. “Die geeft geen zekerheid vooraf en houdt onvoldoende rekening met sectorspecifieke zaken die de bouw kent.“

Meer nodig dan CAO afspraken over tarief

Ook Peter van den Bunder, belangenbehartiger bij de Kunstenbond en voormalig lid SER ziet wel iets in sectorale afspraken. “Al zal een sectorale aanpak zoals bij de architecten-CAO niet alles oplossen. Ook omdat niet alle sectoren een cao hebben. Je zult dus naast de cao’s ook via andere instrumenten afspraken moeten maken.”

Beeldend kunstenaars werken zelden in loondienst. Ze onderhandelen zelf bij een opdracht over hun tarief, maar er is wel een richtlijn voor kunstenaarshonoraria. “Die richtlijn focust zich op beeldend kunstenaars, maar zou uitgebreid kunnen worden naar andere beroepen zoals fotografen en musici”, zegt Van den Bunder.

Sectorale afspraken moet je niet beperken tot tarieven

“Dat soort afspraken zijn nodig voor alles wat je niet in cao’s kunt vangen. De kunstenaarssector is erg breed. Vaak gaat het om schijnzelfstandigheid. Door bezuinigingen op centra voor de kunsten geven veel muziekdocenten nu bijvoorbeeld gitaarles als zelfstandige terwijl ze eerder in loondienst waren.”

Van den Bunder wil de sectorale afspraken echter niet beperken tot tarieven. “Dat moet je breder trekken, denk bijvoorbeeld aan pensioenafspraken. Als je wilt dat kunstenaars van hun vergoeding ook gaan sparen voor een pensioen, zul je moeten afspreken dat als incentive ook de opdrachtgevers een deel van dat pensioen betalen. Dat is in een sector met hoge tarieven niet nodig, maar in die van ons wel, wil je mensen over de streep trekken. Ik zou hier graag een pilot mee doen.”

Belangrijk is dat er commitment van alle partijen is die aan tafel zitten, zegt de voorman van de Kunstenbond. “Bij de webmodule is die er niet. Overigens wil dat niet zeggen dat de wet DBA slecht is. Er wordt vaak gezegd dat die onduidelijk is, maar dat valt wel mee. Het onduidelijkheidsargument wordt door opdrachtgevers vaak gebruikt als de uitkomst niet bevalt en ze iemand niet in dienst willen nemen.”


In België is er voor gekozen om voor een aantal sectoren strengere regels te hanteren om een zelfstandige in te mogen huren. Er zijn daar een aantal algemene criteria voor iedereen, maar voor sectoren met een grotere kans op misbruik of kwetsbare zelfstandigen, bijvoorbeeld de schoonmaak en vervoer zijn er een aantal aanvullende criteria die inhuur in die sectoren een stuk lastiger maakt. Zie ook deze paper


Weerstand tegen sectorale aanpak

Ook Van den Bunder heeft na gesprekken met de overheid en belastingdienst het idee dat die geen heil zien in sectorale afspraken. “Ze zien wel dat de problemen niet in iedere sector hetzelfde zijn. Maar een ministerie zoekt natuurlijk graag naar generieke oplossingen, dat is organisatorisch goedkoper en makkelijker dan maatwerk.”

Frank Alfrink, voorzitter van ZZP Nederland en bestuurslid van VZN is minder enthousiast over  sectorale afspraken. “In de basis zijn we tegen toetsing van zelfstandigen aan het arbeidsrecht. Of je dat nu sectoraal doet of generiek, maakt geen verschil.”

Tarief zegt niets over ondernemerschap

De afspraak dat zelfstandig architecten 150 procent van het salaris van een loondienst-architect krijgen is dan ook een doorn in zijn oog. “Dan bekijk je zzp’ers vanuit werkgeversoogpunt. Maar een minimumtarief zegt niets over ondernemerschap of het gezagscriterium.”

Er is nog een reden dat ZZP Nederland tegen een sectorale aanpak is. In iedere sector werken verschillende type zzp’ers, dat geldt zelfs voor sectoren als postbezorging en maaltijdbezorging. “Voor PostNL werken niet alleen postbodes, maar ook tekstschrijvers en accountants. Welk beroep valt dan wel onder de te maken sectorale afspraak en welk niet? Dat wordt veel te ingewikkeld.”

VZN en ZZP Nederland zien liever een definitie van het begrip zelfstandig ondernemer. “En als je een zelfstandig ondernemer bent onder die definitie, dan maakt het niet uit of je een opdracht doet onder gezag.”

Autonomie, wendbaarheid en weerbaarheid, dat zijn als het aan ZZP Nederland ligt de kenmerken waar het om draait bij een zelfstandige. “Een echte ondernemer is in staat om een normaal inkomen te verwerven, risico’s af te dekken en nog te sparen voor de oude dag en scholing. Het maakt niet uit of een zelfstandige een functie uitvoert die ook in loondienst gedaan kan worden. Als dat maar vrijwillig is en niet omdat een werkgever het doet omdat het goedkoper is. Dan ben je niet weerbaar” aldus Alfrink.

De vraag is wat een redelijk tarief is om weerbaar te zijn. De een heeft een goedkoop huis en geen kinderen, dan is 50 euro per uur misschien afdoende. Een ander heeft het driedubbele nodig vanwege die dure woning in het centrum van Amsterdam en drie studerende kinderen. “Je moet kijken naar de grootste gemene deler. Het Nibud heeft daar modellen voor.”

Een zelfstandige moet bovendien iets toevoegen, meent ZZP Nederland, ook als in een functieomschrijving staat wat iemand moet doen. Alfrink: “Een geschiedenisleraar, zowel in loondienst als zelfstandige, zal het lesplan moeten volgen. Maar dat betekent niet dat een geschiedenisleraar niet ingehuurd kan worden als zelfstandige, mits hij bijvoorbeeld door zijn kennis of manier van lesgeven iets toevoegt.”

Conclusie

Vertegenwoordigers van uitgesproken sectoren, zijn ook uitgesproken voorstanders van sectorspecifieke afspraken. Geef ons die ruimte om dat soort afspraken te maken. Maar waar generiek beleid waarschijnlijk onvoldoende is om sectorspecifieke problemen op te lossen, lijken sector afspraken alleen ook weer niet dé doorbraak in het zzp-dossier.

Zie voor alle artikelen uit deze serie, en ander nieuws rond de formatie het ZiPconomy dossier #formatie2021

Malini Witlox is redacteur ZP & Politiek bij ZiPconomy Bekijk alle berichten van Malini Witlox

Eén reactie op dit bericht

  1. Sectorale afspraken zijn geen afspraken maar wetten, gemaakt door bonden, niet door zelfstandigen zelf. Wil je als zelfstandige opereren, dan moet de zelfstandige zich gaan houden aan de wetten van de bonden, en daar is net het woordje “zelfstandige” niet voor bedoeld.