"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU
webmodule en BV

Controleren interimmers met BV via webmodule niet mogelijk. Of is het ‘niet nodig’?

De webmodule lijkt te suggereren dat met een BV geen dienstbetrekking kan ontstaan met de opdrachtgever. Maar zo eenvoudig ligt dat niet.

Opdrachtgevers kunnen vanaf nu via de online Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie controleren of ze voor een bepaalde opdracht een interim professional kunnen inhuren. De webmodule blijkt echter niet geschikt die check te doen in het geval dat de betreffende interim professional een BV heeft. Of is het simpelweg niet nodig om interimmers met een BV te checken? We vroegen het aan een aantal experts.

Vooropgesteld: de webmodule is momenteel een pilot en geen definitief instrument. Het is en wordt ook niet verplicht om van de webmodule gebruik te maken. Reden te meer overigens om kritisch te kijken naar deze webmodule.

Rechtspersoon of natuurlijkpersoon

De eerste vraag (1.1) van de webmodule luidt : Sluit u een overeenkomst af met een natuurlijk persoon om werkzaamheden uit te voeren?

Met de antwoordopties :

0 Ja

0 Nee, ik sluit een overeenkomst af met een rechtspersoon

Een rechtspersoon is bijvoorbeeld een BV of een coöperatie; bij een ‘natuurlijk persoon’ moet je denk aan een eenmanszaak, vof of maatschap. Een ruwe schatting is dat ongeveer 20 procent van de zelfstandigen zonder personeel een BV hebben.

Wie voor die optie ‘rechtspersoon’ kiest krijgt als reactie : “Gaat u een overeenkomst aan met een rechtspersoon, dan gaat u een overeenkomst aan met het bedrijf. Er ontstaat dan geen arbeidsrelatie.”

Als er ‘geen arbeidsrelatie’ kan via een BV, kan er dus nooit achteraf een probleem ontstaan wanneer je een interimmer inhuurt? Nu, die suggestie wekt deze opmerking wellicht, maar zo eenvoudig is het niet.

‘Door BV heen kijken’

Na verschillende bekende rechtszaken, bijvoorbeeld over een TV presentator of een directeur bij een thuiszorg instelling, is vast komen te staan dat bij de beoordeling van of er nu wel of niet een arbeidsrelatie is, ‘door de BV heen gekeken wordt’.

‘Werken via je eigen BV bij een opdrachtgever is niet de methode om buiten loondienst te blijven bij de opdrachtgever’ vertelde de Belastingdienst in 2016 in onderstaande video. Dit naar aanleiding van de Wet DBA.

Toenmalig staatssecretaris Wiebes antwoordde in Kamervragen van Pieter Omtzigt (CDA) naar aanleiding van deze video ook duidelijk: “Iemand die persoonlijk verplicht is om de arbeid te verrichten en onder werkgeversgezag staat, is ook een werknemer als hij via zijn eigen BV werkt. Deze video is gemaakt, omdat de Belastingdienst in de praktijk ziet dat het gebruik van een eigen BV ten onrechte wordt gepropageerd als mogelijkheid om de fiscale gevolgen van een dienstbetrekking te ontlopen.”

Er lijkt weinig aanleiding om te veronderstellen dat deze zienswijze nu anders is.

Onjuiste voorstelling van zaken

De stelligheid van de toelichting in de webmodule wekt ook verbazing bij deskundigen. “De basis van de beoordeling hier aan de orde, dient zich naar mijn mening te richten op de beoordeling van de werkrelatie tussen de opdrachtgever en de werkende. De wijze waarop de werkende zich laat inhuren, via zijn eigen BV, via een bemiddelingsbureau of een eenmanszaak is niet relevant voor beoordeling van de te beoordelen arbeidsrelatie” zegt Joop der Weduwen, auteur van het boek “Vogelvrij verklaard. Het arbeidsrecht van de zzp-er.”

“De webmodule kan in plaats van aan te geven dat er geen arbeidsrelatie ontstaat, beter aangeven dat de arbeidsrelatie waarbij een rechtspersoon als opdrachtnemer optreedt, buiten het beoordelingsbereik van de webmodule valt vanwege de opzet daarvan. Dat is een antwoord dat meer recht doet aan de realiteit” vindt fiscalist Boris Emmerig.

Lastig

Een woordvoerder van het Ministerie van SZW erkent dat er in “voorkomende gevallen” door een BV heen gekeken wordt. “De vragenlijst voor de webmodule leent zich er niet voor om te beoordelen of door een BV heen gekeken kan worden, onder andere omdat uitsluitend die vragen gesteld worden die ook voor de opdrachtgever bekend worden verondersteld.”

Hier knelt het feit dat in de webmodule maar naar een beperkt deel de casus gekeken wordt. Diverse deskundigen die door het ministerie werden geraadpleegd bij de voorbereiding van de webmodule wezen ook op het feit dat een goede beoordeling, zonder inzicht in de ondernemerstatus van de interimmer, niet goed mogelijk is (zie hier).

Dat het ministerie stelt dat in het geval van een BV het nodig is om naar alle omstandigheden te kijken maar bij een eenmanszaak niet, klinkt niet zo consequent.

Emmerig wijst er op dat beleidsmakers steeds gezegd hebben dat de ‘holistische visie’ die rechters hanteren (dus alle aspecten meewegen) het uitgangspunt voor de webmodule vormt. “Dat betekent dat gekeken moet worden naar alle van belang zijnde omstandigheden. Uit het antwoord voor SZW blijkt dat de webmodule er zich niet voor leent om te kijken naar alle omstandigheden die van belang zijn om te beoordelen of door een BV heen gekeken kan worden. Dat standpunt kan en mag natuurlijk worden ingenomen, maar de vraag ligt dan wel op tafel of de webmodule wel de holistische visie als uitgangspunt hanteert. In mijn visie blijkt uit de reactie van SZW dat dit niet het geval is.”

Volgens Emmerig wordt er met name niet gevraagd naar omstandigheden die betrekking hebben op het ondernemerschap van de opdrachtnemer. “In het algemeen is het zo dat indicatoren pro-ondernemerschap tegelijkertijd indicatoren contra-dienstbetrekking opleveren. Dat constateerde onder meer de Commissie-Boot.”

Der Weduwen vermoedt dat men bij de opzet van de webmodule tegen zoveel problemen aangelopen is, dat voor het gemak een probleem alvast van tafel is gehaald, namelijk degene die binnen een BV werkt.

De woordvoerder van het ministerie sluit een reactie af met “de webmodule kan bij inhuur van een BV geen oordeel geven.” Die uitspraak past beter bij de juridische werkelijkheid dat wat de webmodule nu vermeldt. Het hebben van een BV was, en is, geen garantie dat er geen dienstbetrekking geconstateerd kan worden.

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

5 reacties op dit bericht

  1. Even kijken of ik het nog begrijp. Deze hele wet is bedoeld om schijnzelfstandigen te weren om hen van zekerheid te voorzien en de overheid van de juiste hoeveelheid sociale lasten.

    Een ondernemer met BV die zichzelf verhuurt betaalt als DGA al meer afdracht dan een normale werknemer in loondienst. Als zijn/haar opdracht dan toch wordt aangemerkt als arbeidsrelatie dient de opdrachtgever alsnog afdracht te doen van sociale lasten (incl waarschijnlijke boete).

    Is dat niet van 2 walletjes eten? Immers, de DGA droeg al netjes zijn lasten af. En wordt met deze zienswijze niet het middel boven het doel verheven?

    Wie kan dit verduidelijken?

    • Dag Pascal,
      Je stelt dat ‘betaalt als DGA al meer afdracht dan een normale werknemer in loondienst’; dat is echter onjuist als je kijkt naar de premies werknemersverzekeringen. Daarvoor wordt niet afgedragen.
      Los hiervan is de idee achter de wet DBA, dat ‘schijnconstructies’ zouden moeten worden tegen gegaan. Deze ‘schijnconstructies’ zagen dan op het wel werken als een werknemer, maar niet daarvoor de verplichtingen te voldoen. Dat zou dan gebeuren via een constructie, zoals een opdrachtovereenkomst (als zzp-er/freelancer). Onder deze andere constructies kan ook gedacht worden aan werken via rechtsvorm(en) om werknemerschap te ontgaan. Vandaar.

      • Dank Joop voor je toelichting.
        Klikt alsof in deze groep met een rechtsvorm niet de meeste zorg zit mbt een passende wetgeving.

        • Dat is natuurlijk lastig om zijn algemeenheid iets over te zeggen Pascal. Wel is waarschijnlijk dat degenen die via een (eigen) BV werken, niet de minst verdienende werkenden zijn en uit dien hoofde niet per se de bescherming van de werknemersverzekeringen ‘nodig’ hebben. Echter de vraag is dan wel of als juist de meest vermogenden uit het systeem van de werknemersverzekeringen kunnen ‘stappen’ of het draagvlak van dat systeem niet wordt ondergraven.

  2. Door de verlaging van de zelfstandigenaftrek en het maximeren van de ondernemersaftrek tegen het laatste belastingtarief (schijf 1) wordt het voor ondernemers in het hogeretarievensegment belastingtechnisch interessanter om over te stappen van eenmanszaak naar een BV. Op die manier ontstaat er toch zoiets als een alternatief voor die grens van €75,- per uur. Ik vind het eigenlijk wel een goed idee.
    Een Deliveroo-zzper (schijnzelfstandige) zal allicht niet werken vanuit een BV vanwege het ‘gebruikelijk DGA-loon’ van minimaal € 46.000,- waarvoor hij zal worden aangeslagen.