"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

“Coronacrisis toont juist noodzaak flexibilisering van arbeidsmarkt aan” (opinie)

De Corona-crisis toont aan dat het hoog tijd is voor een verschuiving van baanzekerheid naar contract neutrale bestaanszekerheid, zo stelt Roos Wouters, aanjager van De Werkvereniging.

Coronacrisis als lakmoesproef voor de flexibele arbeidsmarkt, kopte het FD. Nu zekerheden nog grotendeels verbonden zijn aan het contract voor onbepaalde tijd, ondervinden veel tijdelijke krachten, flexwerkers en zelfstandigen de gevolgen van de coronacrisis relatief snel en zichtbaar. Deze crisis wordt dan ook direct aangegrepen om de kwetsbaarheid van deze groep mensen onder de aandacht te brengen. Wie in de coronacrisis echter aanleiding ziet om werknemerschap te idealiseren en flexibiliteit af te wijzen, begaat een enorme vergissing. 

Een vast contract biedt geen duurzame zekerheid

De gevolgen voor werkgevers die vastzitten aan werknemers zijn namelijk minstens zo groot. Zij hebben nauwelijks ruimte om samen met hun werknemers tot passende oplossingen te komen omdat zij vastzitten aan cao’s en andere verplichtingen die voortvloeien uit het vaste contract. Zo blijkt uit onderzoek van ONL dat een kwart van alle ondernemers met personeel een faillissement overweegt. Ruim 40% verwacht ondanks de NOW-regeling toch personeel te ontslaan. 

Het is een illusie te denken dat werknemers gespaard blijven als de economie fors krimpt

TNO kan zijn aandacht wel richten op de buffers van zzp’ers, beter kijken zij hoe wendbaar en weerbaar werknemers in loondienst zijn. Om overeind te kunnen blijven, zullen ‘grote’ organisaties komende tijd kleiner worden. Door gebruik te gaan maken van technologie in plaats van werknemers, kunnen zij dat ook. Werknemers wanen zich nu nog het best beschermd door de noodmaatregelen van het kabinet. Ze behouden hun volledige inkomen toch wel doordat maar liefst 90 % hiervan wordt opgehoest door de staat (lees de belastingbetaler) uit de noodfondsen en niet uit WW-potjes. Hierdoor voelen zij zich echter  minder genoodzaakt om alle zeilen bij te zetten. Hoe duurzaam is dat?

Werkgevers snijden het eerst in de flexibele schil omdat dit makkelijk gaat, maar het is dus een illusie te denken dat werknemers gespaard blijven als de economie fors krimpt. En ondanks dat werknemers WW opbouwen zullen ook werknemers zich creatief in moeten gaan zetten om aan het werk te blijven en hun meerwaarde aan te tonen. Daarbij toont onderzoek van het CBS uit 2018 aan dat het vermogen van werknemers in loondienst  gemiddeld lager is dan dat van zelfstandigen.

Van baanzekerheid naar contract neutrale bestaanszekerheid

Daarom moeten we juist nu alle werkenden aan basale zekerheid helpen. Dat gaat namelijk gepaard met veel meer wend- en weerbaarheid. Mensen moeten flexibel zijn om bij te springen in de zorg, logistiek, het onderwijs, op het land of als specialist. 

Er is wel ‘werk’ maar het is steeds minder vaak een ‘baan’. Flexwerken duurder en ingewikkelder maken leidt dan ook niet tot een duurzame oplossing voor de economie in crisistijd. Het bemoeilijkt werken alleen.

Juist een arbeidsmarkt in crisistijd vraagt om aanpassingsvermogen, wendbaarheid, weerbaarheid en flexibiliteit; van grote bedrijven, van het midden- en kleinbedrijf, en van werkenden in het algemeen. Juist nu onze economie, rechtsgelijkheid en sociale zekerheid onder druk staan, is het nodig om het sociale stelsel dusdanig te herzien dat alle werkenden, los van de contractvorm, verzekerd zijn van een basiszekerheid. Een die meebeweegt met het werk, het leven en de uitdagingen die we daarin tegenkomen. Daarom is het hoog tijd voor een verschuiving van baanzekerheid naar contract neutrale bestaanszekerheid.

We moeten nu beginnen met nieuwe dingen proberen, evalueren, vallen, opstaan en opnieuw proberen.

Hoe? Iedereen heeft een Burgerservicenummer (BSN) of je nu in vaste dienst bent, flexwerkt of als zelfstandige. Daarop wordt precies bijgehouden wat je per jaar verdient en hoeveel belasting je moet afdragen. Koppel de opbouw van sociale verzekeringen en voorzieningen aan het BSN in plaats van een contract voor (on-)bepaalde tijd. Spreek vervolgens collectief een minimale premieafdracht af die alle werkenden automatisch opzij zetten. Dan verlos je werk- en opdrachtgevers van de starre zorglast die ze nu de flexibiliteit ontneemt om op de crisis in te spelen. Je maakt zo vaste krachten minder gevangen en flexkrachten minder vogelvrij. 

Je kunt er op allerlei manieren invulling aan geven. Verplicht of vrijwillig, collectief en/of individueel, maatwerk of universeel. Het belangrijkste is dat we een een breed gedragen invulling vinden voor een gezonde economie. Als we een sociaal stelsel willen bouwen dat alle werkenden in staat stelt optimaal te functioneren ten tijden van crisis, dan moeten we nu beginnen met nieuwe dingen proberen, evalueren, vallen, opstaan en opnieuw proberen. De Werkvereniging draagt hier graag aan bij!

(een verkorte versie van dit opinieartikel verscheen in het FD). 

Roos Wouters
Roos Wouters (1974) is spreker, dagvoorzitter en aanjager bij de Werkvereniging, het belangenplatform voor Modern Werkenden. Daarnaast spreekt, adviseert en inspireert ze het bedrijfsleven en de overheid op het gebied van arbeid- en organisatievernieuwing. Vernieuwingen die leiden tot minder werkstress en betere prestaties van de organisatie en de medewerker, nu en in de toekomst. Bekijk alle berichten van Roos Wouters

8 reacties op dit bericht

  1. Dit klinkt als een prima oplossing voor iedereen, of je nu lang of kort bij een opdrachtgever zit, deels een uitkering hebt, of van plek naar plek hopt. Als het zo simpel is in idee, is het dan zo moeilijk in uitvoering? Of waar zit de pijn dan?

  2. Er is een heel simmpele oplossing die weinig bureaucratie vergt, maar die alsmaakr over het hoofd wordt gezien: voer basisinkomen in!
    Kun je voor 90 % betalen door de heffingskortingen, de aftrekposten, de toeslagen en de uitkeringen te schrappen of te verminderen.

    • @Reyer Bons,
      Is die oplossing zo simpel? Ik ben benieuwd naar uw argumenten.

      Vanuit mijn perceptie:
      1) Hoe lastig is het niet om de jaarlijkse miljoenennota samen te stellen voor het volgende begrotingsjaar?
      2) Is de financiering van een basisinkomen voor alle inwoners vanaf 18 jaar niet zeer omvangrijk en nogal complex? Voor het gemak: 10 mln. mensen maal € abdce/jaar is met gewoon hoofdrekenen een zeer groot bedrag!
      3) Ongeveer 60% van de huidige miljoenennota komt binnen via de vier loonheffingen.
      4) De heroverweging van het complexe en risicovolle toeslagensysteem zit net in de pijpleiding. Dat systeem is thans een belangrijke schakel in het sociale bestel.
      5) Er zijn nogal wat mensen die al een uitkering hebben van SVB, UWV of gemeente.

      Een basisinkomen is n.m.m. vooralsnog geen simpele oplossing die snel is in te voeren.

      Op dit moment kan daar door de drie coronamaatregelen ook geen enkele financiele ruimte voor zijn, zo heb ik het vermoeden.

  3. Het is een wonderlijke twist van Reyer Bons van het concept basis-inkomen naar “hoe moeilijk het is een miljoenennota samente stellen (?)”.

  4. Het lijkt me dat werknemers en ondernemers (waaronder zelfstandig werkenden) het er wel over eens zijn dat het hele stelsel van beloning en afdrachten uit de hand loopt qua complexiteit. Daarom spreekt mij het idee van BSN-koppeling wel aan. Los van de uitvoeringssystemen denk ik dat de focus niet moet liggen op flexibiliteit maar op professionaliteit. Werkenden moeten mijns inziens veel meer aan de gang met het beheersen van drie kerncompetenties: WETEN WAAROM jij ergens voor gaat, WETEN HOE jij dit kunt realiseren en WETEN WIE jou hierbij kan helpen. Om zo die van belang geachte wendbaarheid te kunnen realiseren.

    • Daar ben ik het heel erg mee eens en als je dat allemaal kan beantwoorden en blijft beantwoorden dan kan het voor velen niet anders dan dat ze iets anders gaan doen dan nu.

  5. Wat voor markt is de arbeidsmarkt ?
    In de Limburger van 7 april j.l. staat een artikel met de titel: ’markt flexwerkers hervormen’. De journalist laat FNV bestuurder Hans Wijers aan het woord die een klaagzang houdt over de zgn. flexwerkers. De bedrijven c.q. de ‘werkgevers’ krijgen ervan langs omdat zij, door hun “gejaag op winst” profiteren van de flexwerkers en nu de coronacrisis zich aandient hun massaal bedankt en ze naar het arbeidsbureau terugverwijst. Herbezinning is op zijn plaats en “we” moeten nadenken hoe we de arbeidsmarkt op betere manier kunnen vormgeven, aldus Wijers. Ook FNV voorzitter Busker is niet te spreken over het gemak waarmee flexwerkers worden geloosd.
    Een grote klaagzang aldus. Maar wat is er aan de hand. Duidelijk is dat flexibele (arbeids)contracten gewild zijn. In Nederland, maar ook in de rest van Europa neemt dat soort verbintenissen al jaren toe. Dat laatste is een weerspiegeling van de behoefte aan flexibiliteit, de maatschappelijke ontwikkeling is steeds sneller en beweeglijker en daar horen tijdelijke en flexibele verbintenissen bij.
    Aan de andere kant is de arbeidsmarkt helemaal geen serieuze markt. Op een markt moet je kunnen bieden en laten, kopen of niet kopen. Dat kan helemaal niet op de arbeidsmarkt. Als je het positief wil zien dan houdt de samenleving de arbeider aan het handje, bedingt voor hem de best haalbare voorwaarden en beschermt hem tegen zijn baas, de vakbond speelt daarbij een hoofdrol. Maar met een markt waar vrager en aanbieder als ‘volwassen’ partijen met elkaar dealen, heeft de wijze waarop arbeidscontracten in het algemeen tot stand komen niet zoveel te maken. De arbeider op de arbeidsmarkt is bovendien veelal niet in staat om “nee” te verkopen, op straffe van werkeloosheid, zonder recht op uitkering. Goed beschouwd is de arbeider op de arbeidsmarkt maar een onthand en zielig figuur, dus alles behalve een (gelijke) marktpartij. Dat is heel anders bij de zzp-er, daar is gelijkheid en gelijkwaardigheid van een andere orde. De zzp-er is (voor het oog) een gelijkwaardige partij en veelal ook voor zijn eigen gevoel. Toch is hij in feite veel zwakker veel afhankelijker dan de werkgever. Van de zzp-er wordt dus niet alleen maar geprofiteerd, hij is ook trots op zijn zelfstandigheid. Hij hoort veel meer bij een volwassen samenleving dan de “loonslaaf”, hoe zeer die laatste ook nog als norm wordt gezien en neergezet.
    Bij een volwassen samenleving hoort een zelfstandige en onafhankelijke werknemer, die zijn werk al dan niet doet tegen betaling, maar het ook om hem moverende redenen kan weigeren. Zo’n werknemer, moet dan wel in staat zijn om zijn eigen broek op te houden. De huidige samenleving heeft zoveel kapitaal en infrastructuur opgebouwd, dat zij in staat is om ieder lid van die samenleving die onafhankelijkheid te garanderen en ervoor te zorgen, dat iedereen verzekerd kan zijn van zijn bestaan. Invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen, dat het bestaan garandeert is daartoe het middel. Dat zal de arbeidsmarkt wel tot een echte markt maken. De werknemer kan immers bij “nee verkopen” terugvallen op zijn basisinkomen, dat wel krap voldoende moet zijn voor het bestaan. Bij de loononderhandelingen staat de werknemer veel sterker en kan denken aan alternatieven, het brengt hem in een onafhankelijke positie en legt feitelijk het initiatief bij ieder persoonlijk. Een dergelijke verhouding is veel meer in overeenstemming met een wereld van gelijkheid en volwaardigheid van ieder individu.
    In een dergelijke samenleving waarin ieder zijn eigen broek moet ophouden en waar het initiatief bij ieder persoonlijk ligt, blijft uiteraard solidariteit en het beginsel dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen het cement van de samenleving. In zo’n samenleving van werkelijk vrije mensen zal de verhouding en de dynamiek in de samenleving van een andere orde (kunnen) worden, de machtsverhoudingen zullen in ieder geval wezenlijk verschuiven.
    De coronacrisis geeft een mogelijke opening naar een dergelijke samenleving, waarin het feitelijk niet gaat om het behoud van werk(gelegenheid) maar veel meer om het behoud van inkomen, een basisinkomen is daarvoor het fundament ….wat er ook gebeurt. In plaats van loonkostensubsidie via de werkgevers legt een onvoorwaardelijk basisinkomen het initiatief bij ieder persoonlijk.

    Maastricht, 21 april 2020 Leon Segers, econometrist