"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

NOS in de fout met bewering: “merendeel zzp’ers is eigenlijk werknemer.” En er spelen heel andere zaken rond dit dossier.

Conclusies eerste proef met webmodule en onzekere toekomst wetgeving zetten Koolmees op een ander spoor. En we factchecken de NOS conclusie.

“Uit een proef met een digitale vragenlijst van het ministerie van Sociale Zaken en de Belastingdienst blijkt dat het grootste deel van de zzp’ers waarschijnlijk gezien moet worden als werknemer. Dat heeft minister Koolmees bekendgemaakt.” Dat schrijft de NOS op haar website. Maar klopt dat? Nee, dat begrijpt u vast al. We laten toch maar even zien waarom dat niet klopt. En hoe de eerste proef met de webmodule aanleiding lijkt te zijn voor het kabinet om ook een ander traject in te zetten om het zzp-beest te temmen.

Kamerbrief geeft geen cijfers

De NOS trekt deze conclusie naar aanleiding van een Kamerbrief van Minister Koolmees, waar we al eerder over schreven. In deze brief gaat de minister in op de uitkomsten van een eerste proef met de webmodule.

Meer dan 8.000 opdrachtgevers hebben  een casus ingevuld op de webmodule. De uitkomsten zijn verwerkt tot een groot aantal casussen die vervolgens beoordeeld zijn door middel van de concept vragen.

In de Kamerbrief van Koolmees staat te lezen dat:

  • Een ‘substantieel aantal’ van die casussen levert de beoordeling ‘geen dienstbetrekking’ op.
  • Over een ‘substantieel aantal’ kan geen oordeel gegeven worden.
  • Bij een ‘substantiëler’ aantal wordt iemand ingehuurd als zzp’er terwijl ‘de feitelijke omstandigheden overeenkomen met werken in dienstbetrekking.

Dat is waar de NOS zich op baseert bij hun bericht. Een ‘substantiëler’ aantal is nog niet het merendeel. Percentages worden in de brief niet genoemd. Daar is het ook nog veel te vroeg voor. In de brief wordt benadrukt dat “de testfase nog niet is afgerond en dat daarom alleen een nog vrij globale schets wordt gegeven van de voorlopige uitkomsten.” Sommige vragen zijn, zo blijkt uit de brief, ook verkeerd ingevuld. Reden voor een tweede proefronde.

Maar er is nog veel meer af te dingen op de conclusie van de NOS.

Wie zijn de “zzp’ers”?

De online vragenlijst is uitgezet onder opdrachtgevers. Bedrijven dus die mogelijk zzp’ers inhuren, om gebruik te maken van hun arbeid.

  • Van alle zzp’ers verdient 16,2% zijn/haar geld door het (uitsluitend) verkopen van producten (data: ZAE  2019, CBS/TNO)
  • Van alle zzp’ers ‘eigen arbeid’, de CBS term voor de zzp’ers die geen producten verkopen, werkt 29% uitsluitend voor particulieren.

Deze twee groepen, bijna de helft van alle zzp’ers, komen helemaal niet voor in de resultaten van deze online test van het ministerie.

Dan heb je nog de groep zzp’ers ‘eigen arbeid’ met (heel) veel verschillende opdrachtgevers. Denkbaar is dat opdrachtgevers de test-versie van de webmodule niet hebben ingevuld met bijvoorbeeld hun advocaat in het achterhoofd. Of een andere type zzp’er waarvan je 1-2 keer per jaar gebruik maakt. 34,0% van alle zzp’ers ‘eigen arbeid’ heeft meer dan 20 opdrachtgevers per jaar. Het gros van het type opdrachten dat deze groep doet valt buiten de scope van de webmodule. Die vallen dus ook buiten de online test.

Kortom: de stelling van de NOS dat het ‘merendeel van de zzp’ers eigenlijk werknemer is’ kan je niet uit de Kamerbrief  halen, dat is voorbarig en onzorgvuldig. En daarbij is de stelling onjuist omdat het onderzoek gaat om een beperkt deel (ongeveer een derde) van alle zzp’ers.

Er is meer.

Webmodule zorgt niet voor gewenste korte termijn helderheid

Feit is dat de webmodule momenteel meer situaties beoordeelt als ‘aanwijzing dienstverband’ dan ‘beoordeling geen dienstbetrekking’. De ‘beoordeling geen dienstbetrekking’ wordt een harde garantie voor opdrachtgevers, de ‘aanwijzing’ is geen definitief oordeel. Het is een ‘aanwijzing’. Met het wijzigen van een aantal omstandigheden kan alsnog dezelfde persoon ingehuurd worden als zelfstandigen. En de Belastingdienst zal ook nog steeds moeten bewijzen dat iemand niet ‘buiten loondienst’ kan werken.

De conclusie dat iemand buiten loondienst kan werken, zal tot een naheffing leiden bij de opdrachtgever, maar dat wil nog niet zeggen dat die persoon gelijk werknemer is. Maar dat terzijde.

Belangrijker is het feit dat er in de webmodule geen nieuwe regels staan. De vragen en beoordeling is gebaseerd op bestaande wetgeving en vooral jurisprudentie. En in nogal wat zaken de afgelopen tijd (TV kok Den Blijker, zeefdrukker in Amsterdam, dirigent koor: 18 jaar zzp, doorbetaald bij ziekte/vakantie) dacht de Belastingdienst steeds een stevige zaak te hebben, maar verloor keer op keer. Ook de Deliveroo zaak van de FNV leverde maar een halve overwinning op.

Verder wijzen een aantal experts in dit rapport (bijlage bij Kamerbrief) de Minister er op dat de ‘wil der partijen’ (wil je als opdrachtgever – opdrachtnemer beiden buiten dienstbetrekking werken) vaak een zwaarwegend punt is bij rechtszaken. En laat die vraag nu juist niet in de eerste versie van de webmodule staan.

Koppel het feit van de ‘wil der partijen’ aan het cijfer dat (maar) 11,8% van de “zzp’ers eigen arbeid” aangeeft liever in loondienst te werken (ZAE 2019), en dan ontstaat het beeld dat die webmodule wellicht toch niet het instrument lijkt te zijn om op korte termijn helderheid te geven. Dat terwijl een flink deel van de Kamer dat wel wil, zodat zzp-constructies rond bijvoorbeeld  maaltijdbezorging, zorg en onderwijs onmogelijk worden.

Koerswijziging Kabinet

In het regeerakkoord stond nog aangekondigd dat het arbeidsrecht aangepast zou worden. De minister wil daar toch niet aan. Mogelijk is de veronderstelling dat zo’n aanpassing het opdrachtgevers te makkelijk maakt om zzp’ers in te huren. En nu blijkt het tegenovergestelde waar.

De huidige jurisprudentie, met zijn holistische benadering, geeft keer op keer juist alle ruimte om wel zzp’ers in te huren, met name als de opdrachtgever-opdrachtnemer dat zelf prima vinden. Als het anders moet, dan moet de politiek maar andere kaders stellen, zo stelde de rechter in bijvoorbeeld de Deliveroo zaak.

Dus start de Minister nu ook een ander traject op.

In het persbericht bij de Kamerbrief kondigt hij een maatschappelijk debat aan over de vraag welk type werk nu wel en niet door zzp’ers gedaan kan worden. Hij noemt daarbij bewust geen voorbeelden, maar het is een voorzet voor open doel voor de Kamerleden in dit debat. Te beginnen woensdag aanstaande bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken. Roept u maar: pizzakoeriers, verpleegkundigen in ziekenhuizen, leraren in het basisonderwijs, invalkrachten bij orkesten, enzovoort.

Welk type werk wil de politiek (en maatschappij) uitsluiten voor zzp-constructies. In België en Duitsland gebeurt dat al. Die kant lijkt het kabinet nu op te willen gaan. Als aanvulling op een beperkt instrument als de webmodule. En – niet in de laatste plaats – door inschatting op het ministerie dat het politieke en maatschappelijk draagvlak voor de wetgeving voor het minimumtarief en de zelfstandigenverklaring wel eens heel broos zou kunnen zijn.

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

5 reacties op dit bericht

  1. Zoals eerder al aangegeven…stoppen met die onzinnige bureaucratische benadering van de arbeidsmarkt….

    • Het is juist de bedoeling om het veel minder bureaucratisch te maken Arie, vragenlijstje/webmodule invullen en klaar.
      Opdrachten op persoonlijke titel, op locatie, onder gezag is werknemer, lekker eenvoudig.

      • Mijn bescheiden mening als freelancer sinds 2006 is als volgt.

        Op basis van type werk onderscheid maken is echt onzinnig. De overheid zou moeten kijken naar de verschillende typen freelancers.
        Er is een verschil tussen freelance ondernemers en freelance werknemers (lees veredelde uitzendkrachten).

        Freelance ondernemers hebben een plan, Bepalen zelf welke klussen ze aannemen (Met een contract) en hoelang ze zich willen binden aan deze opdracht. Zij, hebben een gedegen uurtarief (ca. 70-110,-) waar ze zowel belastingen/verzekeringen/ leefonderhoud en pensioen van kunnen betalen en ook nog rekening kunnen houden met een buffer/onvoorziene zaken/vakanties. Kortom ze zijn onafhankelijk en houden hun eigen broek op. Volgens mij is dit in elk vakgebied mogelijk. Ook in het onderwijs of ziekenhuis. Alleen accepteren die instanties dat vaak niet, omdat er ook onderstaande “freelancers” bestaan sinds een jaartje of 6.

        Dat zijn de freelancers die waarschijnlijk liever in dienst hadden gewerkt en waarbij het gaan freelancen niet hun eigen keuze is geweest. Ze scharrelen de uurtjes bij elkaar en hebben het vanwege hun lage uurtarief (20-40,-) heel zwaar. Verzekeringen kunnen niet worden afgesloten en omdat je het al zo zwaar hebt, kun je ook niet onafhankelijk beslissen om een klus wel of niet aan te nemen. De opdrachtgevers vinden het wel prima…zij krijgen zeer ervaren “uitzendkrachten/werknemers” voor een goede prijs die ze onder “kosten” kunnen afboeken in plaats van loonkosten. Geen sociale verplichtingen bij ziekte…op oproep beschikbaar en weg te wuiven als je ze niet meer nodig hebt zonder opzegtermijn.

        Volgens mij zijn er twee opties voor die groep. Of er moeten speciale agentschappen/bureaus komen, die deze mensen in dienst neemt en bij “klanten” laat werken. Of er moet een constructie/contract komen waar bedrijven zich aan moeten houden…bijv. Minimum uurtarief/opzegtermijn van 2 weken, minimaal uitbetalen voor 15 uur in de week…zodat deze freelancers iets meer zekerheid en vastere inkomsten hebben.

        Andere maatregelen maken de complete freelance industrie stuk en zullen veel adviseurs/projectmanagers en creatieven gaan benadelen en dat is volgens mij ook niet de bedoeling.

        • Jammer dat je het tarief een rol laat spelen bij je onderverdeling, want dat speelt volgens mij geen rol.
          Ook bij de hogere tarieven heb je “freelance werknemers (lees veredelde uitzendkrachten)“: Freelancers die helemaal niet een opdracht aannemen, maar gewoon ergens gaan werken tussen de vaste werknemers, vaak ook nog eens langdurig.

          Er moet dus inderdaad geen onderscheid worden gemaakt op “type werk”, maar op hoe het werk uitgevoerd wordt.
          Sommig werk is wellicht niet uit te voeren als zzper, als er bv geen duidelijk gewenst resultaat is, kan een zzper ook geen prijsopgave doen natuurlijk, dan zit je als zzper gewoon tussen de vaste medewerkers en ben je dat daarmee in feite zelf ook geworden.