"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Factcheck. “Kosten gemiddelde werknemer 65.000. Inhuur zelfstandige voor hetzelfde werk is 25.000 goedkoper” zegt Hans Borstlap.

Wat een OESO rekenplaatje zegt, en vooral ook niet zegt.

“De totale werkgeverskosten voor een gemiddelde werknemer met een vast contract zijn een kleine 65.000 euro; als deze werkgever voor hetzelfde werk een zelfstandige inhuurt, dan is hij slechts 41.000 euro kwijt; een verschil dus van een kleine 25.000 euro.” Dat zei Hans Borstlap, voorzitter van de Commissie Regulering van Werk, afgelopen donderdag bij het overhandigen van zijn tussenrapport aan Minister Koolmees en vertegenwoordigers van de ‘polder’ (zie hier). Een uitspraak die Borstlap in veel interviews in de media herhaalde. “Wanneer de wetgever dergelijke verschillen creëert en in stand houdt, dan ontstaat er kunstmatige flexibiliteit en een kunstmatige zelfstandigheid, veroorzaakt door beleid. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.”

Deze uitspraak werd overgenomen voor tal van media. Maar waar baseert Borstlap deze uitspraak op, en vooral klopt het ook?

OESO berekening

De bron van deze uitspraak is een rapport van de OESO dat op verzoek van de commissie is samengesteld. Daarin staat een staatje waar deze cijfers uit komen. De auteurs van dat rapport hebben die cijfers weer uit een ander OESO rapport (zie hier). Daarin staat net een ander staatje, die we hier als de oorspronkelijk bron gebruiken (in het rapport voor OESO is het voorbeeld met zzp’ers met een BV om onduidelijke reden niet vermeld):

De OESO heeft hier dus de situatie uitgerekend voor wat zij als gemiddelde werknemer zien. Iemand met een jaarsalaris van 50.909 euro (incl vakantiegeld, dus 3.900 euro bruto per maand). Een kleine twee keer modaal dus. Iemand met een dergelijk bruto salaris houdt daar 31.000 euro netto van over.

Vervolgens berekent de OESO welke omzet een zelfstandige (met eenmanszaak) nodig heeft om ook op 31.000 euro uit te komen. Dat is volgens OESO 41.000 euro.

Mits ze dan gebruik (kunnen) maken van de zelfstandigenaftrek, zeggen we daar maar even bij. Uit het IBO ZZP rapport werd duidelijk dat 500.000 zzp’ers gebruik maken van de zelfstandigenaftrek. Niet veel dus, omdat ze de 1225 uur niet halen of omdat ze een BV hebben.

Wat zegt dit staatje?

Dit staatje zegt iets over het verschil in bruto loonkosten, omzet en netto inkomen. En niets meer.

Borstlap veronderstelt op basis van deze berekening dat je als opdrachtgever de keus hebt: iemand aannemen voor 3.900 euro per maand of een zzp’er inhuren voor bijna de helft minder.

Daar vergist hij zich.

De omzet (zonder rekening te houden met overige kosten) van 41.000 is terug te rekenen tot een uurtarief. Bijvoorbeeld door het te delen met 1.500 declarabele uren per jaar (42 weken van 36 uur, ook deze werknemer werkt fulltime). Dan kom je op een uurtarief van 27 euro uit.

Iemand die 3.900 euro per maand verdient, zo leert ons dit overzicht van de Nationale beroepengids, heeft bijvoorbeeld een functie als beleidsmedewerker, functioneel IT-beheer, HR adviseur of een teamleider.

Voor dergelijke rollen zijn zelfstandigen in te huren. Maar zeker niet voor 27 euro per uur.

Als we gebruik maken van de tarieventool van Planet Interim, ontwikkeld in samenwerking met de Intelligence Group, dan zien we dat voor dergelijke rollen een gemiddeld markttarief geldt van zo tussen de 65 en 85 euro (exclusief 21% btw). Met uitschieters naar boven en beneden. Maar de benedengrens ligt ver boven die 27 euro per uur. Een belrondje met recruiters van bemiddelingsbureaus bevestigen deze bedragen.

Op het niveau van het voorbeeld van de OESO betaalt de opdrachtgever dus – en terecht – een flinke premie voor een zzp’er. De kosten zijn gemiddeld 75 per uur maal 1.500 uur = 112.000 euro. Vanwege de specifieke kennis, flexibiliteit, tijdelijkheid of simpelweg omdat er niemand in loondienst te vinden is (waarbij opgemerkt moet worden dat de daadwerkelijke kosten van een werknemer een stuk hoger liggen dan sec de arbeidskosten die de OESO noemt).

Er zijn zeker beroepsgroepen te vinden waar zzp’ers in te huren zijn voor 27 euro per uur, maar dan vooral voor functies met heel andere, lagere, vergelijkbare bruto lonen.

Al zullen er misschien best uitzonderingen te vinden zijn (bijv in media, kunstensector), toch kunnen we vaststellen dat de algemene stelling van Borstlap dat je als werkgever/opdrachtgever een ‘gemiddelde medewerker’ (met een salaris van 3900 euro) voor de helft minder kan inhuren als zzp’er ‘onjuist’ is.

Perspectief van werkende

Wel aardig om hetzelfde voorbeeld van de OESO te bekijken vanuit het perspectief van de zelfstandigen die opdrachten doen op dit niveau.

Hij/zij kan dus een jaaromzet van 112.500 maken (1500 uur maal 75). Laten we daar voor het gemak 12.500 aan kosten vanaf halen (doet OESO niet, maar wel eerlijker). Een netto omzet dus van 100.000. Daar houdt (zie berekening met deze tool) een zelfstandige netto 5.457,- van over. Flink meer dan wat de werknemer overhoudt. Maar let wel: de prijs voor flexibiliteit, leegloop risico, pensioen en arbeidsongeschiktheid zit hier nog niet in verrekend.

Interessant hier is nog te constateren dat deze persoon per jaar 2.900 euro inkomensafhankelijke bijdrage ZVW plus 31.618 euro inkomstenbelasting betaalt.

Ondanks de fiscale voordelen betaalt een zzp’er die vergelijkbaar werk doet als een ‘gemiddelde’ werknemer dus ongeveer twee en half keer meer inkomstenbelastingen en premies volksverzekeringen dan een werknemer (=13.750 belasting plus zvw premie). En dan hebben we het nog niet over de heffingskortingen gehad, die de werknemer hier wel krijgt en de zzp met deze omzet niet.

Dat is toch net even een ander perspectief dan wat Borstlap suggereert.

Verhaal dat OESO staatje niet verteld

Wat het OESO plaatje niet laat zien is dat deze ‘netto-netto’ vergelijking bij andere inkomens en tarieven heel anders uitpakt.

De zelfstandigenaftrek is immers een vast bedrag en niet gekoppeld aan het inkomen. Dat betekent dat het effect daarvan qua verschillen tussen werknemers en zelfstandigen op verschillende inkomensniveaus heel anders uitpakt. Dat liet het IBO ZZP rapport uit 2015 (bijlagen 4) wel zien, een rapport dat in wel meerdere opzichten veel informatiever is dan het OESO rapport.

In dit plaatje uit dit eerdere artikel op ZiPconomy hebben we die verschillen per inkomensgroep geprobeerd in beeld te brengen.

Percentage belastingen tov bruto jaarsalaris (incl vakantiegeld) of winst uit onderneming (zie voor uitleg dit artikel: https://www.zipconomy.nl/2018/07/zzpers-spekkopers-over-de-fiscale-verschillen-tussen-zelfstandigen-en-werknemers/)

Maar ook hier geldt dat marktomstandigheden (schaarste) veel bepalender zijn voor de mogelijkheid om iemand tegen een bepaald tarief in te huren. Zo zijn de directe arbeidskosten van een jonge journalist en een ervaren bouwvakker in loondienst redelijk vergelijkbaar, maar de markt bepaalt dat het uurtarief van de bouwvakker momenteel ongeveer twee keer zo hoog ligt.

Miskenning complexiteit

Kortom: loonkosten met tarieven vergelijken kan nuttig zijn maar is ook heel lastig. Daar algemene conclusies over trekken is nog veel lastiger.

  • Een vergelijking heeft alleen enige zin voor de groep zzp’ers die wat langer ingehuurd wordt; dat is een kleine 30% van alle zzp’ers, zie hier. Je zou hier dan ook een vergelijking moeten maken met andere contractvormen.
  • De netto-netto spanning ontstaat alleen in een bepaald deel van de markt, met vrij hoog aanbod en lage tarieven.
  • De vergelijking van OESO gaat uit van het genieten van de zelfstandigenaftrek, terwijl 40% van de zelfstandigen daar geen gebruik van maakt.

Een deelverzameling van deze drie groepen heeft nog nooit iemand gemaakt.

Dus grote zorgvuldigheid is hier geboden. Zeker bij het doortrekken van één rekenvoorbeeld naar de hele markt. Al helemaal als je dat voorbeeld als belangrijk argument gebruikt voor wat Borstlap zelf de ‘grootste arbeidsmarktstelselwijziging sinds de 19de eeuw’ noemt. Het miskent ook de grote uitdaging rond het zzp-beleid: specifieke scheefgroei in de zzp markt kan je heel lastig aanpakken met generieke maatregelen. Als dat niet zo lastig was, dan was het al lang gebeurd en hadden we niet een commissie met knappe koppen nodig.

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

3 reacties op dit bericht

  1. Jammer, ik had deze club van mensen hoger ingeschat.
    Maar ik denk nu dat de te beschermen doelgroep Zelfstandigen niet duidelijk is of ik snap het niet meer.

    • @frank, dat staat nog nergens maar ga er idd maar vanuit dat startersaftrek zijn langste tijd gehad heeft.