"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU
vermogens

3x het goede nieuws over de vermogens van zzp’ers

De vermogens van zzp’ers zijn flink gedaald, en een kwart heeft nauwelijks of geen eigen vermogen, meldde het CBS verontrust. Maar wie iets verder kijkt, ziet vooral goed nieuws. 3 voorbeelden daarvan.

Van alle zelfstandigen zonder personeel heeft ongeveer 1 op de 5 een negatief vermogen, zo meldde het CBS. Nog eens zo’n 5 procent had in 2016 geen of maar een klein vermogen van maximaal 5 duizend euro. Reden voor veel media om maar weer eens hun zorgen uit te spreken. Zo kopte het FD dreigend: ‘Vermogen zzp’ers in 10 jaar afgenomen‘, en schreef de krant daarna ‘dat de situatie alleen maar nijpender wordt’. En RTL Z maakte er zelfs van: ‘Kwart zzp’ers heeft nauwelijks geld‘.

Maar wie iets verder kijkt, kan uit de cijfers ook veel positieve signalen halen. We noemen er 3:

#1. Ze hebben (véél) meer op de botten dan werknemers

Het CBS onderzocht drie groepen: werknemers, zelfstandigen mét en zelfstandigen zonder personeel. Van die drie komen werknemers er duidelijk het meest bekaaid vanaf. Van hen heeft bijna een derde zich in de schulden gestoken – waarvan meer dan 90 procent uit hypotheekschulden bestaat – en heeft maar 18 procent een vermogen van 200.000 euro of meer. Onder zzp’ers zijn die cijfers een stuk rooskleuriger: van hen heeft 37 procent – dus ruim twee keer zoveel (!) – een vermogen van boven de 2 ton. Bij zzp’ers bestaat de schuld voor zo’n 80 procent uit hypotheken.

Van de zzp’ers heeft ongeveer de helft meer dan een ton vermogen, van de werknemers heeft juist de helft minder dan 20.000 euro beschikbaar. Het is dus maar net hoe je het bekijkt of je je daarover zorgen moet maken. Maar puur afgaand op de cijfers lijken veel zzp’ers dus best tegen een stootje te kunnen. En zich gemiddeld genomen ook best goed op zo’n stootje voor te bereiden.

vermogens zzp'ers

#2. Het komt vooral dankzij de groei

Dan de daling in vermogens bij zzp’ers. Het FD komt met de constatering dat een zzp’er in 2007 nog over een vermogen van gemiddeld 205.200 euro beschikte. In 2016 was daar dus net iets minder dan de helft van over. Ook het gemiddelde bedrijfsvermogen daalde in die tijd van 25.000 euro voor de crisis tot 18.800 in 2016.

Maar ook hier passen nog wel een paar nuanceringen. Zo hadden we in 2007 óók hoge huizenprijzen, een belangrijke verklaring voor hoge vermogens. Het aandeel van spaargeld, aandelen of obligaties in het persoonlijk vermogen is een stuk geringer. Daarnaast zijn tegoeden die zijn opgebouwd in spaarhypotheken niet meegenomen in de berekening; tot een paar jaar terug toch een populaire hypotheekvorm.

Jongeren hebben vanzelfsprekend nog weinig vermogen kunnen opbouwen, maar roepen ook niet direct de meeste zorgen op als het gaat om bijvoorbeeld werkloosheid.

Maar de belangrijkste verklaring lijkt toch wel te vinden in de groei van het aantal zzp’ers. Dat waren er 682.000 in 2007, en 10 jaar later was dit gestegen naar 894.000. Dit is vooral te danken aan jongeren die als zelfstandige zijn begonnen. Een groep die vanzelfsprekend nog weinig vermogen heeft kunnen opbouwen, maar die ook niet direct de meeste zorgen oproept als het gaat om bijvoorbeeld werkloosheid.

Ook veel 55-plussers zijn sinds 2007 gestart als zelfstandige. Zij hebben vaak eerder als werknemer rechten opgebouwd, zijn financieel vaak zelfstandiger, of hebben juist een partner met een regelmatig inkomen. Ook hier lijkt een eventueel gebrek aan vrij beschikbaar vermogen dan ook lang niet altijd meteen een reden tot grote ongerustheid.

#3. Ze betalen dus toch (óók) belasting

Sommige partijen hameren er in discussies over zzp’ers op dat ze zo weinig belasting zouden betalen. Het CBS-onderzoek haalt dat argument in elk geval deels onderuit. Gaan we uit van het heffingsvrij vermogen van 30.000 euro dit jaar, dan betaalt die werknemer met gemiddeld 23.000 euro vermogen dus helemaal geen vermogensrendementsheffing. De zzp’er, die gemiddeld netjes een vermogen van 101.000 euro bij elkaar heeft gespaard, betaalt hierover wel elk jaar een bedrag aan de fiscus. Dit jaar zou het gaan om zo’n 1.440 euro, er voor het gemak even van uitgaand dat het vermogen vrij beschikbaar is, en niet in een (eerste) woning zit.

Zzp’ers betalen zoveel belasting over hun vermogen, dat ook dit de zelfstandigenaftrek wel rechtvaardigt

Dat kun je natuurlijk veel of weinig vinden, ten opzichte van de zelfstandigenaftrek van ruim 7.000 euro. En de variatie binnen alle groepen is natuurlijk ook groot. Sommige zelfstandigen zullen helemaal geen zogenoemde box 3-heffing betalen, net zoals er ook legio werknemers zijn die dit wél zullen doen.

Maar je kunt het in elk geval ook als een (extra) argument zien vóór behoud van de zelfstandigenaftrek. Die is immers bedoeld om de ondernemer te compenseren voor de hogere risico’s die met dat ondernemerschap gepaard gaan. Dat betekent niet alleen: jezelf via deze aftrek de middelen te verschaffen om je te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Maar ook: een buffer kunnen opbouwen voor mindere tijden, en voor je pensioen. En dat dus zonder daarvoor onevenredig belast te worden.

Lees ook:

 

Peter Boerman was tussen 2016-2018 (eind)redacteur bij ZiPconomy. Hij is hoofdredacteur van Werf& ; over arbeidsmarktcommunicatie en recruitment. Hij is gefascineerd door de vraag hoe menselijk talent en organisaties bij elkaar worden gebracht, en wil met zijn verhalen bijdragen aan een wereld waarin mensen zoveel mogelijk van hun potentie kunnen verwezenlijken. Bekijk alle berichten van Peter Boerman