"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Werken in de platform-economie. Hoe groot is het probleem eigenlijk?

Veel aandacht voor de mogelijke problemen bij het werken in de platform-economie. Tot en met een hoorzitting in de Tweede Kamer. De omvang van die platform-economie is (nog) wel erg klein…

Morgenochtend staat er een hoorzitting op de agenda van de Tweede Kamer over het werken in wat de ‘platform-economie’ wordt genoemd. De economie waarbij de vertrouwde werkgever vervangen is door een app, die vertelt waar en hoe laat er een ‘gig’ te doen is. Iemand die een taxirit nodig heeft, een pizza die bezorgd moet worden, een huis dat schoongemaakt moet worden.

Directe aanleiding is het bericht dat maaltijdbezorger Deliveroo voortaan met zzp’ers wil werken en die vervolgens niet meer per uur wil betalen maar per bezorging. Werknemers vervangen door zzp’ers, dat is de bijl aan de wortel van ons arbeidsbestel, zo stelden de vakbonden. Fietskoeriers die ineens ondernemer zijn, dat was toch niet de bedoeling van het nobele ‘zzp-statuut’, zo was een andere gehoorde opvatting.

Genoeg reden om een halve dag vrij te maken in ons parlement om in drie sessies een reeks aan belanghebbenden en experts aan het woord te laten.

Maar hoe groot is het probleem nu eigenlijk? En dan heb ik het niet over de problemen van die Deliveroo-fietskoeriers die – al dan niet gedwongen – zzp’er worden. Daar heb ik al eens iets over geschreven (zie Deliveroo & zzp’ers: simpelweg boeven of aanleiding voor nuttig debat?). Wat ik hier bedoel: hoe groot is de platform-economie vanuit een macro-perspectief nu werkelijk? En rechtvaardigt dat alle aandacht die ervoor is?

Hoeveel werk gaat er rond in de platform-economie?

Die vraag beantwoorden is nog niet zo heel eenvoudig. Om te beginnen is er de vraag: wat is nu eigenlijk ‘werken in de platform-economie’? Daarover bestaan verschillende opvattingen en definities. Er zijn jobboards en marktplaatsen die de vraag en het aanbod voor opdrachten van zelfstandigen faciliteren, maar dat maakt het mijn inziens nog geen onderdeel van de ‘platform-economie’. Alleen onderdelen van het recruitmentproces verlopen dan digitaal.

Een fors deel van de Nederlanders verkoopt wel eens wat op Marktplaats. Airbnb zorgt in de grote steden voor een aanzienlijke inkomstenbron. Dat zijn voorbeelden van de ‘sharing economy’, maar dat is niet ‘werken via de platform-economie’ (al worden er via Marktplaats ook diensten van aangeboden).

Het iLabour-onderzoeksproject aan de Universiteit van Oxford hanteert een strakke scheidslijn. Zij kijken naar werk dat via een online platform van opdrachtgever naar zelfstandig werkende gaat, zonder dat die zelfstandige ook fysiek bij de opdrachtgever aanwezig is. Werk op afstand dus. Vooral IT en creatieve ‘gigs’ vliegen zo de wereld over. Upwork is daarin de dominante speler. De meeste opdrachtgevers zitten in de VS. De meeste opdrachten worden uitgevoerd in Azië.

‘Human cloud workers’

Staffing Industry Analysts (SIA) in de VS hanteert een soortgelijke definitie. Zij hebben het over ‘human cloud workers’. Het platform zorgt voor het werk (vraag/aanbod bij elkaar brengen), faciliteert zowel de ‘match’ als de ‘gig’ en draagt zorg voor de financiële transactie. In de regel betaalt de opdrachtgever het platform en het platform de freelancers. Het verschil is de marge voor het platform (in die zin niets anders dan traditionele bemiddelaars).

SIA presenteerde op een conferentie over de ‘gig economy’ twee maanden geleden cijfers over hun berekeningen over de omvang van de wereldwijde gig economy, met de ‘platform-economie’ als onderdeel daarvan. Ze kunnen daar wel met enig gezag over praten. Interessant is dat zij niet alleen kijken naar wat ‘gig-workers’ zelf zeggen, maar ook data gebruiken die ze van de platformen zelf krijgen.

De gig-economy is voor SIA een optelsom van zelfstandigen (independent contractors/self employed), tijdelijke werknemers (tijdelijk arbeidscontract), mensen die via een overeenkomst-van-opdracht werken (SoW, niet per uur maar per project/taak), mensen die via bureaus werken (uitzend, detachering) en de ‘human cloud’, de platform-economie.

‘There is no Uber-economy’

De totale omzet van al die vormen van flexibele arbeid is volgens het SIA maar liefst iets meer dan  3.500 miljard dollar. Ongeveer 60% van die omzet gaat naar de zelfstandigen, een kleine 20% heeft te maken met ‘tijdelijke werknemers’. De rest naar de andere categorieën. 1,5% heeft te maken met de ‘platform-economie’. Nog steeds 47 miljard, maar wel een klein deel van de hele wereld van ‘flex’.

En van die 47 miljard gaat een fors deel naar één type platform: taxi’s. In andere woorden: Uber en in toenemende mate Lyft en het Chinese Didi Chuxing.  Of te wel: “There is no Uber economy, there is only Uber”. En juist Uber wordt al aan alle kanten aangepakt. In de UK was deze week wederom een uitspraak dat de chauffeurs daar helemaal geen zelfstandigen zijn.

De Amerikaanse arbeidseconomen Lawrence Katz en Alan Krueger schatten de totale ‘platform-economie’ in op 0,5% van de Amerikaanse arbeidsmarkt en stellen dat Uber daar in zijn eentje de helft tot twee derde van inneemt. De hele platformeconomie is macro-economisch gezien beperkt. Upwork, verreweg het grootste platform voor professionele opdrachten, heeft een totale omzet van ‘maar’ iets boven het miljard. Als je de omzet van Uber (en haar lookalikes) weglaat, blijft er niet veel over. In andere woorden: “Micro-jobs is een micro-probleem”, zoals Paul Verschueren, directeur Research & Economic Affairs van Federgon, eergisteren zei in een debat over de freelance markt bij de SER-Vlaanderen in Brussel.

Ook in Nederland is de platformeconomie klein

En Nederland dan? TNO kwam vorig jaar met een eerste onderzoek naar de situatie in Nederland. Uitkomst: 12% van de Nederlanders vindt werk in de platformeconomie. Dat zijn 1,4 miljoen Nederlanders. Ik durf wel wat vraagtekens bij die uitkomsten te zetten. Ten eerste gaat het om 12% van de ondervraagden die zegt ‘wel eens inkomen uit werk verworven te hebben via een platform’. ‘Wel eens’ maakt je nog geen platform-werker. Ik geef wel eens een trap tegen een voetbal, dat maakt me nog geen voetballer.

Als je wat inzoomt dan komt TNO met het cijfer dat ongeveer 600.000 mensen minimaal eens per maand een inkomen verwerven via werken via een platform. Dat blijft een flink aantal. Waar halen ze dat werk dan vandaan?

TNO noemt voorbeelden als Werkspot, Upwork, Villamedia, Croqqer en Uurtjeover. Dan hebben we Uber. En natuurlijk Deliveroo, Thuisbezorgd en vergelijkbare bezorgapp’s.

Werkspot is marktleider. Er staan daar 8.100 klussers ingeschreven. Ik heb data van Upwork gezien (we staan op nummer 12 qua land met het aantal gegeven opdrachten, maar niet in de top 20 van uitgevoerde opdrachten): hooguit een paar duizend Nederlanders die daar maandelijks werk uit halen. Villamedia: 3.600 ingeschreven media-zzp’ers. Uber: er zijn 7.450 zzp-taxichauffeurs volgens de KvK (privé rijden via Uber, of te wel UberPop, is verboden in Nederland), van wie vast en zeker een flink deel (soms) via Uber werkt. Deliveroo: 1.750 koeriers (bijna allemaal een paar uur per week). Thuisbezorgd: waarschijnlijk een vergelijkbaar aantal (die zijn trouwens in loondienst en blijven dat). En dan zijn er nog een paar kleinere in die sector.

Bij elkaar opgeteld kunnen het er mijn inziens nooit meer zijn dan enkele tienduizenden.

Wat bij het TNO-onderzoek mogelijk misgaat, is dat respondenten bijvoorbeeld het vinden van een opdracht op freelance.nl of via LinkedIn ook als ‘platformeconomie’ zien. Terwijl dat natuurlijk in feite ‘normale’ freelance opdrachten blijven.

Platformeconomie wel beetje in perspectief blijven zien

Hooguit enkele tienduizenden platformwerkers (en dat is misschien nog aan de hoge kant). Waarvan er zeer velen dat parttime doen, naast de studie of als aanvullend inkomen. Op een totale werkende beroepsbevolking van 8,5 miljoen mensen.

Werkspot en Uber zijn verreweg de grootsten. Via Werkspot loopt per jaar naar eigen zeggen 350  miljoen euro aan opdrachten (niet zelden is dat inclusief materialen). Uber zou in Nederland wel eens een vergelijkbare omzet kunnen hebben. Natuurlijk, dat zijn indrukwekkende bedragen. Maar ook dat valt in het niet met de 65 miljard per jaar (zeer ruwe schatting) aan flexwerk dat wordt ingevuld door zelfstandigen, tijdelijke werknemers, uitzendkrachten en gedetacheerden.  Waarbij opgemerkt dat je nog wel kunt afvragen over een klussenwebsite als Werkspot nu wel echt het karakter van platform heeft, omdat Werkspot hier niet in de plaats komt van een werkgever. Het is meer een moderne versie van de Gouden Gids.

Laten we dus de ‘hele platformeconomie’ een beetje in het juiste perspectief blijven zien.

Een tijdige discussie is goed, maar geen paniekvoetbal

Dergelijke marginale aantallen willen overigens nog niet per se zeggen dat er geen reden is voor discussie. De  ‘online labour index’ van het iLabour project van de Universiteit van Oxford (ze monitoren de grootste online platformen als Upwork) laat een flinke groei zien. Dat platformen een steeds grotere rol spelen in het (her)verdelen van werk is evident.  In die zin is een tijdige discussie goed.

Maar niet te veel paniekvoetbal graag. Het door het nieuwe kabinet aangekondigde de facto verbod op het inhuren van zzp’ers onder een bepaald tarief haalt straks wel de scherpste randjes uit de ‘kwetsbare zzp’-discussie. Een debat over hoe dat te implementeren, ook ten aanzien van het ‘stukloon’, lijkt me op dit moment relevanter.

In het Britse Taylor Report: ‘Good Work’ and platform technology benefits staat te lezen: “Platform based working offers welcome opportunities for genuine two way flexibility and can provide opportunities for those who may not be able to work in more conventional ways. These should be protected while ensuring fairness for those who work through these platforms and those who compete with them.” Niet bestrijden dus, maar kanaliseren.

Paul Oyer van Stanford University, tot slot, doet veel onderzoek naar de platform-economie (hij was daarvoor onder andere zelf een tijdje Uber-chauffeur). Op de genoemde conferentie over de gig-economy in Dallas waarschuwde hij ook voor te snelle aanpassingen van wetgeving. Er zijn ‘downsides’ maar de hele platformeconomie evolueert razendsnel en is nog lang niet uitgekristalliseerd. Daarbij had hij de wijze opmerking dat aanpassing van wetgeving noch het vaste contract noch het gig-werken moet stimuleren. Het zou daarvan moeten losstaan. Het wel of niet willen en kunnen werken in de platform-economie, of andere delen van de gig-economy, moet afhangen van keuzes die je zelf wilt maken, niet van dwingende regelgeving.

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

3 reacties op dit bericht

  1. Wat je in de discussie over de Nederlandse omvang van de platformeconomie wel moet meenemen is het ‘weglek-effect’. Veel werk dat vroeger bij een Nederlands bedrijf of zzp’er terecht kwam, kan door een platform als Upwork of Twago nu internationaal worden weggezet. Door de enorme tariefsverschillen kan je nu je je marketing-campagne, je nieuwe logo, je marktonderzoek, je vertaalopdrachten ook vaak prima wegzetten bij een Indier, een Chinees, een Roemeen of iemand anders ver weg.
    In die zin is er wel een race naar de bodem gaande…….

    • Of het is ‘distributie van welvaart’…

      Maar ook: hoe wil je dat tegen gaan? Deel van werk verdwijnt altijd al naar lage(re) loon landen.