"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Tijd voor feiten; voor wie zijn de nieuwe regels door Rutte III relevant

Veel aandacht voor ‘het zzp-beleid van Rutte III’. Maar minder aandacht voor het feit dat dit beleid slechts van toepassing is voor een klein deel van alle zzp’ers. Snel duidelijkheid is zeer gewenst, aldus Stef Witteveen.

In het tijdperk van ‘fact-free news’ en ‘fact-free politics’ wordt ook over zzp’ers met gemak en gevoel voor overdrijving, feitenvrij gecommuniceerd. Er is een overschot aan meningen die vaak worden ingegeven door belangen. Gelukkig wordt de officiële informatie over zelfstandigen steeds accurater en completer. We moeten toch hopen dat de overheid haar beleid baseert op feiten.

Heel lang ontbraken ze in de publieke discussie over zzp’ers, maar gelukkig krijgen we met elkaar steeds meer feiten boven water. Om begrijpelijke redenen wil de overheid schijnzelfstandigheid bestrijden, maar over wie gaat het dan eigenlijk en op hoeveel opdrachtnemers en opdrachtgevers heeft dit betrekking?

Er wordt in allerlei publicaties gesproken over meer dan een miljoen zzp’ers, terwijl de schijnzelfstandigheid betrekking heeft op een relatief klein deel van deze groep. Vele zzp’ers en waarschijnlijk ook hun opdrachtgevers hebben zich steeds weer onnodig zorgen gemaakt als de overheid nieuwe maatregelen aankondigde om de schijnzelfstandigheid te bestrijden. De Wet BGL, de afschaffing van de VAR, de Wet DBA en de recent aangekondigde aanvulling op DBA domineren ondertussen al jaren het nieuws rond zzp’ers, terwijl de meerderheid hier helemaal niets mee te maken heeft.

One-size-fits-all

Het is prettig dat het CBS met steeds betere statistieken komt over zelfstandigen in ons land. Heel lang verkeerde de overheid in het ongewisse als het ging om de zelfstandigen, maar inmiddels bestaat dat excuus niet meer. Er is inmiddels een schat aan informatie beschikbaar door de vele ambtelijke rapporten en ook door het SCP en het CBS.

Inmiddels kan iedereen weten dat dè zzp’er niet bestaat. Zzp’ers zijn er in vele soorten en maten en een one-size-fits-all maatregel kan bij deze groep niet werken. Wat goed is voor de ene zzp’er, doet de ander schade. Verschillen in tarief, in aantallen opdrachtgevers, in soort opdrachtgevers, in soort opdrachten, in de lengte van de opdrachten, in de aard van de werkzaamheden en vele andere onderscheidende factoren maken het ondoenlijk om alle zzp’ers over één kam te scheren. De laatste voorstellen van Rutte III lijken daar zeker rekening mee te houden en dat stemt alleen daarom al hoopvol.

Men lijdt het meest door het lijden dat men vreest

Ik zou pleiten voor snelle duidelijkheid zodat de overgrote meerderheid van de zelfstandigen opgelucht kan constateren dat al die onrust niet op hen sloeg. Ik pleit dus voor snelle duidelijkheid, ook omtrent de handhaving, want halfzachte implementatie periodes maken opdrachtgevers kopschuw en onzeker waardoor alleen maar meer zelfstandigen en intermediairs onnodig  last zullen hebben. De Belastingdienst heeft wel steeds aangegeven dat ze zoveel mogelijk duidelijkheid wil creëren, dus als de politieke hindernisbaan van de krappe meerderheden en oeverloos gepolder een beetje meevalt kunnen we voorlopig vol goede moed zijn. Ook voor opdrachtnemers, hun opdrachtgevers en intermediairs geldt; men lijdt het meest door het lijden dat men vreest.

Onlangs verscheen in een artikel van Hugo-Jan Ruts, op ZiPconomy, onderstaand overzicht dat gebaseerd werd op CBS-cijfers.

aantal zzp onderverdeeld

 

Niet overdrijven

Categorie 1 betreft natuurlijk per definitie geen zzp’ers omdat ze personeel hebben maar dan blijven er nog ruim een miljoen over in verschillende categorieën. Schijnzelfstandigheid komt alleen voor bij een deel van categorie 5 en 6. Het betreft een klein deel van categorie 5 en een wat groter deel van categorie 6.

In de andere categorieën speelt schijnzelfstandigheid helemaal niet. Nu is het voor die categorie 5 en 6 en voor hun opdrachtgevers en intermediairs natuurlijk wel vervelend dat de Wet DBA onvoldoende duidelijkheid gaf over de grens tussen zelfstandigheid en schijnzelfstandigheid. Het is alleen daarom al prettig dat de voorgestelde aanvullingen op de Wet DBA meer duidelijkheid geven.

Indien de voorgestelde maatregelen onverkort zouden worden ingevoerd (hetgeen natuurlijk alles behalve zeker is gezien de onvoorspelbaarheid van de huidige polder), zal er slechts een deel van categorie 6 overblijven als schijnzelfstandigen. Het is heel moeilijk om dat aantal te voorspellen, maar mijn inschatting zou zijn dat dat er hooguit 200.000 zijn van de in totaal 1,1 miljoen zzp’ers. Zeker niet onbelangrijk, maar ook niet overdrijven.

Stef heeft in zijn loopbaan ervaring opgedaan met aangelegenheden van de arbeidsmarkt in binnen- en buitenland. De carrière van Stef is begonnen bij IKEA en Allied Breweries, daarna heeft hij als CEO bij o.a. Randstad België/Luxemburg, Randstad USA en CED Europe jarenlang gewerkt in de uitzend- en outsourcingssector. Momenteel is Stef Algemeen Directeur van Uniforce Solutions B.V. (www.uniforce.nl ) en Partner van W&RK advies. Bekijk alle berichten van Stef Witteveen

9 reacties op dit bericht

  1. Je kent me, Stef, dus je weet dat ik het in grote lijnen met je eens ben als ik toch een slak vind om zout op te leggen. Waar ik hier even op blijf hangen is de term ‘schijnzelfstandige’. Voor mij is dat iemand die ten onrechte als ondernemer IB betaalt. Maar daar kan het hier toch niet over gaan?

    Volgens mij kun je hooguit zeggen dat een deel van de mensen in categorie 5 en een groter deel in 6 het risico loopt dat een of meer van hun arbeidsrelaties bij controle achteraf door de fiscus als een dienstverband zouden worden aangemerkt. Degene die dat treft is daarmee nog niet per se een ‘schijnzelfstandige’. Alleen die ene arbeidsrelatie van die persoon is dan ‘schijnzelfstandig’ (mits bewezen).

    Dit voordat een enthousiaste vakbonder of politieker op basis van jouw raming gaat roepen: ‘Zie je wel, 20% van de zzp’ers is schijnzelfstandig!’

  2. Aanhakend bij de opmerking van Pierre inzake schijnzelfstandigen. Het is inderdaad goed om te definiëren over wie en wat we het hebben.Als we kijken naar de elementen voor aanmerken van iemand als schijn zelfstandige, in de visie van het Hof van Justitie van de Europese Unie op dit punt, dan zijn dat deze:
    • schijn zelfstandige handelt onder leiding van zijn ʻwerkgeverʼ wat betreft onder meer de vrijheid om zijn tijdschema en de plaats en de inhoud van zijn werk te kiezen;
    • hij deelt niet in de commerciële risico’s van die ʻwerkgeverʼ, en
    • tijdens de duur van de arbeidsverhouding is hij opgenomen in de onderneming van die ʻwerkgeverʼ, waarmee hij een economische eenheid vormt.
    Misschien goed dat Rutte III zich richt naar deze definitie. Mogelijk dat dit ook meer helderheid bij deze discussie oplevert.

  3. Naast schijnzelfstandigen zijn er ook schijnconstructies. Situaties waarin mensen gedwongen worden in een bepaald contract omdat ze anders helemaal niets verdienen. Dan is er ook sprake van schijnzelfstandigheid, waarbij ik dan liever kijk naar de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever/werkgever……..

  4. Het woord ‘schijnzelfstandigheid’ is een lelijk woord. Ik kan me voorstellen dat mensen zich door een dergelijke titel gediskwalificeerd kunnen voelen. Ik gebruik het woord alleen in de een juridisch/fiscale zin en als aanduiding van een concrete werksituatie. Niet als aanduiding van een zelfstandig professional. Het kan hooguit een aanduiding zijn van een specifieke werksituatie van die professional. Met de voorgestelde maatregelen van Rutte III wordt de kans groter dat je als professional van tijd tot tijd in een dergelijke werksituatie terecht komt. Voor een feitelijke werksituatie is inderdaad de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever/werkgever sinds de afschaffing van de VAR cruciaal.

  5. Het artikel van april eindigde u met ‘Goed plan om met CBS en anderen (KvK?) proberen om raming harder te krijgen’
    Ik ben benieuwd naar het resultaat daarvan. Bent u nog aan het splitsen van de groepen 4 en 5 toegekomen of is het niet gelukt ze te splitsen.

    NB. In de derde alinea staat : ‘De Wet BGL, de afschaffing van de VAR, de Wet DBA….’ Dat lijkt me niet juist, die laatste twee begrippen slaan op hetzelfde onderwerp: immers door de Wet DBA is de VAR afgeschaft.

    • @Terry,

      Ik denk dat je vraag aan mij gericht is, omdat het uit een artikel van mij komt.

      Ik heb geen toegang tot data om die groep vier en vijf verder uit te splitsen. Daarvoor moet ook aan de bron zaken aangepast worden. Dan wel in de indeling van zzp’ers, bijv bij KvK, of bij een onderzoek als de ZEA (zelfstandigen enquete arbeid).

      (nb. je opmerking omtrent VAR/Wet DBA is juridisch correct. De Wet DBA is idd niet meer dan het afschaffen van de VAR. In de ‘volkmond’ wordt het invoeren van de modelovereenkomsten – die in de plaats zijn gekomen van de VAR – gezien als onderdeel van de Wet DBA).