"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Flex én zeker! Naar een nieuw stelsel met een eigen plek voor zelfstandigen.

Anne Meint Bouma en Pierre Spaninks pleiten voor een aanpassing van het stelsel van sociale zekerheid, zodat dit niet alleen tegemoetkomt aan de behoeften van werknemers en werkzoekenden maar ook aan die van zelfstandigen.

‘Wie zichzelf kan redden, moet je niet willen redden, want dan is de kans groot dat hij juist verdrinkt.’ Dat stellen Anne Meint Bouma (directeur Brainnet) en Pierre Spaninks (ZZP-expert). In dit artikel schetsen zij de ontwikkeling van de flexmarkt en pleiten zij voor aanpassing van het stelsel van sociale zekerheid, zodat dit niet alleen tegemoetkomt aan de behoeften van werknemers en werkzoekenden maar ook aan die van zelfstandigen, die soms meer en soms minder verdienen.

Bij het horen van het woord ‘flexibilisering’ denken we vrijwel meteen aan het verdwijnen van vaste banen van mensen in loondienst en het opkomen van lossere arbeidsrelaties op basis van tijdelijke contracten of zelfstandigheid. Deze ontwikkelingen zouden worden gedreven door de drang van werkgevers om mensen uit te persen door steeds minder voor werk te betalen. Flexibilisering zou ook bevorderd worden door wet- en regelgeving. Enerzijds maakt wet- en regelgeving het relatief duur om mensen in vaste dienst te hebben, anderzijds is het relatief goedkoop om flexwerkers of zelfstandigen in te schakelen.

Zorgen

Flexibilisering geeft aanleiding tot zorgen bij mensen die hun vaste baan zien verdwijnen en bij mensen die er niet in slagen de vaste baan te krijgen waar ze op hadden gehoopt. De zorgen gaan uiteindelijk om het toekomstperspectief dat mensen hebben en om (on-)zekerheid over hun inkomen. De zorgen zijn begrijpelijk en gerechtvaardigd. Het sociale stelsel zoals wij dat kennen met zijn collectieve verzekeringen en pensioenen is opgebouwd vanuit een solidariteitsprincipe. In de tijd waarin het sociale stelsel is ontwikkeld, was een baan voor het leven de norm. Een tijdelijk contract was een overgangsfase voor wie nog zich nog moest bewijzen. Zelfstandigheid gold als uitzondering waar alleen hoogopgeleide professionals met een zekere maatschappelijke status zich wel bij voelden.

Rechts en links

Zorgen zien ook we terug in de discussie zoals die de laatste jaren steeds indringender wordt gevoerd in de politieke arena en aan de sociaaleconomische ronde tafel. De rollen zijn verdeeld langs de vertrouwde scheidslijnen van ‘rechts’ en ‘links’. ‘Rechts’ verdedigt de vrijheid van de ondernemer om zijn organisatie zo in te richten dat daar maximaal waarde wordt gecreëerd voor de aandeelhouders. ‘Links’ komt op voor het inkomen en de bescherming van de werknemer. De georganiseerde belangenbehartiging van de zelfstandige, voor zover die van de grond komt, aarzelt tussen beide posities.

Diepe flexibilisering

Behalve flexibilisering waarbij kostenoverwegingen de boventoon voeren, is er nog een ander type flexibilisering gaande. Dit duiden wij aan als ‘diepe flexibilisering’. Diepe flexibilisering wordt gedreven door twee fundamentele bewegingen: een sociale en een economische. De sociale beweging gaat over de verandering van mensen. Mensen leven langer, zijn tot op hoge leeftijd vitaal, zijn hoger opgeleid dan ooit tevoren, verlangen ruimte om te worden wie ze zijn en willen op een verantwoorde manier hun eigen leven vormgeven.

Aan hun werk en aan hun werkomstandigheden en –omgeving, stellen deze mensen steeds hogere eisen. We zien ook dat zij steeds meer de behoefte hebben zichzelf te organiseren. Zij willen relevant werk doen, met anderen samenwerken aan uitdagende opdrachten en zelf verantwoordelijk zijn voor de indeling van hun tijd. Vastigheid doet er dan minder toe. Voor sommigen is een baan voor het leven een droom, voor anderen een nachtmerrie. Of we dat nou ‘emancipatie’ noemen of ‘individualisering’ of ‘hedonisme’: de geest is uit de fles. En welk deuntje we ook spelen op de toverfluit, hij gaat er niet meer in terug.

Economische ontwikkelingen vragen om adaptieve organisaties

Die sociale ontwikkeling loopt voor een groot deel parallel aan en staat in voortdurende wisselwerking met een economische ontwikkeling. Om succesvol zaken te kunnen (blijven) doen, moeten bedrijven zich snel kunnen aanpassen aan veranderingen in de markt. Het type organisatie waar we van oudsher mee vertrouwd zijn, is niet altijd in staat het snel te veranderen. Hiërarchische organogrammen, staf- en lijnafdelingen, gedetailleerde functiebeschrijvingen, vooraf uitgestippelde carrièrepaden en collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen innovatie en groei in de weg staan. Steeds maar blijven reorganiseren is alleen al vanwege de kosten geen werkbare oplossing meer. We zien onder meer als reactie daarop de arbeidsmarkt veranderen vanuit vraagkant én vanaf aanbodzijde.

Een mix aan arbeid

In die complexe wisselwerking is de afgelopen twee, drie decennia een mix ontstaan van vaste en flexibele arbeid. Daarbij is er een uitgebreid palet aan bijzondere arbeidsrelaties die variëren van allerlei vormen van dienstbetrekkingen: vaste banen, tijdelijke arbeidsovereenkomsten, uitzenden, detachering, payroll tot de samenwerking met zelfstandigen buiten loondienst (zelfstandige professionals, interimmanagers, freelancers). Wat we nu zien aan organisaties met een vaste kern en een flexibele schil daaromheen, is het zoveelste stadium in de evolutie van de (arbeids-)organisatie. Voor nu (of was het alweer voor gisteren?) biedt die even soelaas. De wereld staat niet stil, markten en technologieën veranderen, mensen blijven zich ontwikkelen, en organisaties kunnen niet anders dan in die veranderingen meegaan.

Een organisatie moet niet ‘kunnen veranderen’ maar moet ‘verandering zijn’

Vanwege de voortdurende ontwikkelingen waar we maar beter van kunnen profiteren dan eraan proberen te ontsnappen, willen ondernemers idealiter hun organisatie ontwerpen vanuit die verandering. Ze willen niet dat de organisatie ‘kan veranderen’, ze willen dat de organisatie ‘verandering is’. Als we vanuit dat perspectief inzoomen op het verschijnsel van flexibilisering van de arbeid, dan zien we de sociale en economische ontwikkeling op een waarde(n)volle manier bij elkaar komen.

Technologie

In de nabije toekomst zullen steeds meer sectoren afhankelijk worden van processen die grotendeels of zelfs helemaal ‘web-based’ zijn. De technologische trend voedt het vermogen van organisaties sneller en beter data te analyseren en daar handelingsgericht conclusies uit te trekken: sneller meten, sneller weten, beter vooruitkijken, gerichter plannen en beter werken. In sommige sectoren is het nu al de norm dat services ‘real time’ mee-ademen met vraag en aanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief. Denk aan koplopers als Alibaba, Airbnb en Uber. Maar ook de financiële dienstverlening en de zakelijke dienstverlening gaan die kant op. Dat vraagt van organisaties én van mensen een ongelooflijk adaptievermogen.

Extra handjes en hoofdjes

Traditioneel werden zelfstandigen en freelancers vooral ingeschakeld als er tijdelijk behoefte was aan extra handjes en hoofdjes. Dat past bij flexibilisering waarbij om de staande organisatie heen een flexibele schil gecreëerd wordt. Probleem daarbij is dat tekortkomingen gewoon kunnen blijven bestaan en zelfs ernstiger kunnen worden. Bovendien lopen organisaties bij het creëren van die flexibele schil op tegen de starre grenzen van wet- en regelgeving.

De meerwaarde van zelfstandige professionals zit in hun hart

De echte meerwaarde van zelfstandige professionals zit hem niet in extra handjes en hoofdjes, maar in hun hart. De organisatie van de toekomst – die dus niet verandert maar die zelf verandering is – moet het hebben van het karakter van zzp’ers, hun motivatie, hun aanpassingsvermogen, hun normen en waarden, hun creativiteit en hun innovatief vermogen. Bedrijven en instellingen die succesvol willen zijn en blijven, moeten zich zo organiseren dat zij ook in hun vaste kern ‘entrepreneurial’ worden. Innige samenwerking met zelfstandige professionals, is daar een uitstekend middel voor. Samen invulling geven aan ‘goed opdrachtgeverschap’ én ‘goed opdrachtnemerschap’ is daarbij cruciaal. Die verantwoordelijkheid voor elkaar hebben zij niet alleen gedurende de opdracht, maar ook in periodes tussen opdrachten in.  De opgave om entrepreneurial te worden geldt nadrukkelijk ook voor de werknemer in loondienst. Continue scholing, mobiliteit en duurzame inzetbaarheid zijn daarbij belangrijke aandachtspunten.

De zelfstandige als klapstoeltje op de arbeidsmarkt heeft afgedaan

Slimme organisaties spreken zelfstandige professionals nu al aan op hun innerlijke drijfveren. Op basis daarvan creëren ze een duurzame relatie met hen, ook in de perioden dat zij niet voor de organisatie werkzaam zijn. Het gaat hierbij om veel meer dan flexibele werktijden en een marktconforme beloning. Minstens zo belangrijk zijn de ‘fit’ tussen de zelfstandige en de organisatie. De mogelijkheden voor professionele en persoonlijke ontwikkeling, toegang tot netwerken en niet in de laatste plaats de zingeving. De slimste organisaties zijn ondertussen de zelfstandige professionals zelf, die steeds minder vaak ‘eenpitter’ zijn en die steeds vaker met elkaar samenwerken in al dan niet geformaliseerde verbanden. Vanuit die basis ontplooien ze zichzelf, ontwikkelen ze diensten en producten en bouwen ze aan hun relaties met de markt. De zelfstandige die je als een klapstoeltje tevoorschijn kunt halen als je hem nodig hebt en weer weg kunt bergen als je hem niet meer nodig hebt, is alweer afgedaan.

Technologie, organisatie en persoonlijke motivatie

In onze ogen schiet de analyse uit de Macro Economische Verkenning 2016 (MEV) dat ‘flexibilisering’ in Nederland vooral gedreven zou worden door de wet- en regelgeving en door het beleid van de overheid, tekort. Die kijkt namelijk niet verder dan de oppervlakkige flexibilisering door substitutie en niet op de diepe flexibilisering die ontstaat in de wisselwerking tussen technologie, organisatie en persoonlijke motivatie. Opmerkelijk genoeg stelt het Centraal Planbureau (CPB) – dat voor de MEV tekent – wel dat zelfstandigen bewust kiezen voor een ondernemend bestaan.

Een bedreiging voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën

Vanuit de visie dat flexibilisering uitsluitend wordt ingezet om kosten te besparen en ter vervanging van vaste banen, kijken de politiek en de sociale partners naar de toekomst van het belastingstelsel en de sociale zekerheid. Flex, en dan met name in de zzp-vorm, zou een bedreiging vormen voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en voor het draagvlak van het sociale stelsel, in plaats van dat het kansen oplevert voor innovatie, voor groeien een duurzame toekomst.

Hoe sociaal is het, om de illusie van zekerheid in stand te houden?

Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat ‘de polder’ in een reflex teruggrijpt op het ideaal van de vaste baan en op de sociale arrangementen die daarbij hoorden. Denk aan de collectieve verzekeringen waar iedere werkende premie voor moet betalen en trekkingsrechten in opbouwt tot collectieve (liefst gegarandeerde) pensioenen waar iedere werkende verplicht aan opbouwt.

Tegenstelling vast en flex

Wat diezelfde polder zich niet altijd lijkt te realiseren, is dat veel banen die tien jaar geleden nog ‘vast’ leken nu al niet meer bestaan en dat ze nooit meer terug zullen komen. Hoe sociaal is het om de illusie van zekerheid bij mensen in stand te houden? Om te doen alsof de overheid die banen zou kunnen scheppen? Om te doen alsof ze die banen zouden kunnen houden als ze zich maar bleven bijscholen? De politiek staart zich blind op de tegenstelling tussen vast en flex. Gegeven de economische, technische én sociale ontwikkelingen zou die tegenstelling in de reële economie alleen maar overbrugd kunnen worden met draconische maatregelen die onvermijdelijk ten koste gaan van de concurrentiekracht en de economische groei.

Schijnzekerheid voor de werknemer

Het kabinet stimuleert zogenaamd ondernemerschap, maar houdt er feitelijk een heel andere koers op na. Door de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) krijgen werknemers al na twee jaar een vast contract. Dit is echter schijnzekerheid voor de werknemer. Met name kleinere werkgevers kunnen de kosten en risico’s van de Wwz niet dragen en kiezen ervoor om mensen niet in vaste diensten te nemen. De verwachte toename van het aantal banen in 2016 komt voor een belangrijk deel in de vorm van uitzendwerk. Ondertussen zijn werkgevers gelijktijdig significant meer gaan betalen voor de Ziektewet, WW, pensioenen et cetera. Dit alles zorgt ervoor dat bedrijven minder snel nieuwe mensen in dienst nemen.

Toekomstbestendig sociaal stelsel

Naar onze stellige overtuiging is een andere tegenstelling dan ‘vast versus flex’ veel belangrijker voor de toekomst van onze samenleving.  De economie verandert steeds sneller en de arbeidsmarkt biedt steeds minder zekerheden. In die wereld ontstaat een kloof tussen degenen die zich door hun persoonlijkheid (aanleg, ambitie, motivatie) en door hun opleiding kunnen redden en degenen die zich niet op eigen kracht in handhaven, hetzij tijdelijk en overkomelijk hetzij permanent en definitief. De werkelijke opgave, voor wie het sociale stelsel toekomstbestendig wil maken, is om degenen die zich op eigen kracht kunnen ontwikkelen en ontplooien daar royaal de ruimte voor te geven. Daarnaast is het belangrijk om degenen die, om welke reden dan ook, zichzelf niet kunnen redden te ondersteunen.

CASE: DE ECONOMISCHE EN SOCIALE POSITIE VAN DE ZZP’ER

De politiek maakt zich steeds meer zorgen om de inkomens, de verzekeringen en de pensioenen van zzp’ers. Het persoonlijk inkomen van een zzp’er zou gemiddeld tien procent lager liggen dan dat van een werknemer. Slechts twintig procent van de zzp’ers zou zich hebben verzekerd tegen de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid. En maar liefst tien procent van de zzp’ers zou te weinig pensioen opbouwen om later nog een beetje uit de voeten te kunnen.

Navrant daarbij is dat alle ruim een miljoen zzp’ers daarbij over een kam worden geschoren, terwijl in  2015 misschien wel de voornaamste conclusie van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek ZZP was dat ‘de zzp’er’ niet bestaat en dat er sprake is van een grote diversiteit. Op de onderzoeken waar deze cijfers op zijn gebaseerd valt nog wel wat af te dingen. Toch wijzen ze wel allemaal in dezelfde richting. Een deel van de zzp’ers is niet economisch zelfstandig. Als de politiek zich daar zorgen over maakt, is dat terecht. De hamvraag is natuurlijk: wat doe je eraan? Wij zien twee oplossingsrichtingen.

Oplossingsrichting 1:

voorwaarden creëren

De eerste oplossingsrichting gaat over het creëren van voorwaarden waardoor zzp’ers zich wél kunnen redden. Je kunt ook een stelsel optuigen van inkomensondersteuning, verzekeringen en pensioenen waaraan je zzp’ers verplicht deel te nemen. Bij de kabinetsformatie van 2012 liet de VVD het zzp-beleid over aan de PvdA. Daardoor zijn er de afgelopen vier jaar allerlei maatregelen genomen die zzp’ers eerder aan banden leggen dan stimuleren. Soms gebeurt dat openlijk, zoals in het geval van staatssecretaris Van Rijn die niet wil dat gemeenten nog langer zzp’ers inschakelen voor de thuishulp. Vaker gebeurt het bedekt, zoals in het geval van staatssecretaris Wiebes wiens wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (wet DBA) het inhuren van zzp’ers bemoeilijkt.

Als gevolg van dit restrictieve beleid, slagen steeds minder zzp’ers erin de kost te verdienen en maatregelen te nemen die nodig zijn om risico’s te managen. Hun zelfredzaamheid neemt af. De behoefte aan een vangnet wordt alleen maar groter. Als we op deze weg verder gaan, leidt dat er onvermijdelijk toe dat een groot deel van de zzp’ers in de bijstand terechtkomt en dat degenen die overblijven moeten werken met de handen op de rug gebonden. De weldenkende en goedbedoelende meerderheid van beleidsmakers en politici zal dat niet willen.

Oplossingsrichting 2:

De wet DBA intrekken en komen tot een eenduidige definitie van het begrip ‘zelfstandige’

  • Stel eens en voor altijd vast wanneer een zzp’er echt een zelfstandig ondernemer is en leg dat vast in een wettelijk kader.
  • De 500.000 mensen die zich als zzp’er volledig richten op hun eigen bedrijf, kunnen we met een gerust hart als zodanig beschouwen.
  • Vrijwaar opdrachtgevers die met erkende zelfstandigen werken van naheffingen voor loonbelasting en premies, zodat zij zekerheid vooraf hebben.
  • Vraag starters bewijs van hun zelfstandigheid en geef hen voorlopig toegang tot fiscale ondernemersfaciliteiten. Als na drie jaar vast is komen te staan dat zij daadwerkelijk een onderneming hebben opgebouwd waarmee zij zich kunnen bedruipen, krijgen zij definitief toegang tot die faciliteiten. Zo niet, dan gaan zij vanaf dat moment weer inkomstenbelasting betalen als particulier.
  • Leg de definitie van het begrip zelfstandige wettelijk vast in zowel het fiscaal recht als het arbeidsrecht. In alle daarvan afgeleide regelgeving moet het begrip zelfstandige op dezelfde eenduidige manier worden gehanteerd.

Er zal enige tijd overheen gaan voordat deze maatregelen handen en voeten hebben gekregen. We willen voorkomen dat er in die tijd tienduizenden mensen onnodig langs de kant komen te staan, misschien wel definitief. Daarom pleiten wij ervoor om zelfstandig ondernemerschap tot uitzonderingsgrond verklaren op de plicht voor de werkgever om loonheffingen en premies af te dragen voor mensen die in een dienstverband werken. Het kabinet kan bij wijze van spreken morgen al met een simpele Algemene Maatregel van Bestuur zijn intentie materieel maken dat er door de afschaffing van de Verklaring Arbeidsrelatie niets verandert voor de ‘echte zelfstandige’.

Op deze manier doorbreken we de huidige impasse rond de inhuur van zzp’ers en herstellen we het vertrouwen dat grote en kleine ondernemers nodig hebben om productief met elkaar samen te werken. Dan kunnen de zzp’ers die nu geen opdrachten meer krijgen weer gewoon aan het werk, winst maken en belasting betalen. Wie zichzelf kan redden, moet je niet willen redden, want dan is de kans groot dat hij juist verdrinkt.

Sociale zekerheid voor werknemers, werkzoekenden en zelfstandigen

Sociale zekerheid voor alle werkenden was de eerste stap in de ontwikkeling van ons stelsel. De tweede stap is om het stelsel van sociale zekerheid zo aan te passen dat het niet alleen tegemoetkomt aan de behoeften van werknemers en werkzoekenden maar ook aan die van zelfstandigen, die soms meer en soms minder verdienen. Dat lijkt een hele opgave, maar moeilijk hoeft dat niet te zijn. We hebben al een basisverzekering tegen ziektekosten. We hebben al een Wet Langdurige Zorg. We hebben al een Algemene Ouderdomswet.

Drie wettelijke regelingen waar iedere Nederlander verplicht premies voor betaalt, inkomensafhankelijk, ook de zzp’er. Verhoog die premies en uitkeringen zodat voor iedereen een aanvaardbaar minimumniveau is gegarandeerd. En laat wie meer kan én wil zich vrijwillig bijverzekeren. Deze moderne vorm van solidariteit zorgt er niet alleen voor dat alle werkende Nederlanders bij tegenspoed terug kunnen vallen op een voor ieder gelijke solide basis, maar laat tegelijk ruimte voor eigen verantwoordelijkheid. Zo overstijgen we de klassieke tegenstelling tussen links en rechts, die al lang niet meer productief is.

Lef, durf, aanpassingsvermogen én realiteitszin

Er zullen best haken en ogen zitten aan deze oplossingen en er zullen ongetwijfeld overgangsmaatregelen nodig zijn. Al was het alleen maar om te voorkomen dat de vele zelfstandigen die wél zelf iets geregeld hebben voor eventuele arbeids-ongeschiktheid en de oude dag, met dubbele lasten worden opgezadeld.  Maar dit is wel de kant die we op moeten, anders raken we de voordelen van flex kwijt en maken we de schaduwkanten alleen maar groter.

  • Anne Meint Bouma is directeur van Managed Service Provider Brainnet. Brainnet is Initiatiefnemer van EerlijkeFlex.nl. Dit is een online denktank waarop experts, wetenschappers, filosofen, trendwatchers en inleners uit verschillende branches hun visie geven op de steeds flexibeler wordende arbeidsmarkt. Het doel is te komen tot een duurzame ontwikkeling van de flexmarkt.
  • Pierre Spaninks is ZZP-expert. Hij onderzoekt de rol van zelfstandige professionals in economie en samenleving. Daar spreekt, schrijft en adviseert hij over.
Een goed ingericht inhuurproces kan naast tijd- en kwaliteitswinst ook forse kostenbesparingen opleveren. Bij strategische personeelsplanning hoort een professioneel ingerichte flexibele schil. Magnit (voorheen: Brainnet) adviseert organisaties bij het inrichten van hun flexibele schil. Wij ontzorgen organisaties volledig als het gaat om het zoeken en vinden van de juiste professionals, het opstellen en beheren van inhuurcontracten, de facturatie, realtime management informatie, leveranciersmanagement en het minimaliseren van inhuurrisico’s. Wij geloven in transparante samenwerkingsverbanden waarbij talent waarde toevoegt aan ondernemingen. Bekijk alle berichten van Magnit

9 reacties op dit bericht

  1. Een radicaal andere oplossing van het probleem heb ik eerder wel eens bepleit in navolging van Peter van Hoesel: schaf het begrip werknemer af (zie https://npi.pleio.nl/blog/view/25737482/schaf-het-werknemerschap-maar-af#comment_).
    Uiteraard een brug te ver om bij de volgende kabinetsformatie in te voeren, maar een heel zinnig gedachtenexperiment. Langdurige contracten kunnen ook heel goed in zo’n benadering!
    De in jullie artikel aangedragen tussenoplossing staat of valt bij een goede definitie van het begrip zelfstandige, met heldere grenzen naar werknemers en ondernemers.
    Ik betwijfel of dat kan, vooral ook omdat het begrip ondernemer ook al erg onscherp is.
    Het blijft pappen en nathouden als we niet uitkijken!

  2. We kunnen er nog heel lang over doorpraten, met er komt nu niks nieuws meer bij.
    Tijdelijke functies zijn gewoon nog geen zelfstandigen.
    Vroeger als je als ITer (ook andere functies) niet bij 1 bedrijf wilde werken, ging je in dienst bij een detacheerder, je kreeg dan een lease auto en afwisselend werk bij verschillende opdrachtgevers. Je kon min of meer zelf je werk/opdrachtgever kiezen, want als je het ergens niet meer naar je zin had, dan gaf je dat aan een werd er naar een andere opdracht gezocht. Je verdiende een prima salaris en had veel vrijheid.
    Een deel van deze mensen is zzper geworden, maar werkt eigenlijk nog op dezelfde manier (opdrachten via intermediairs enz). Alleen verdient bv de eerste de beste sap consultant nu een minister salaris en betaald daar ook nog eens zo min mogelijk belasting over.
    Dat lijkt me inderdaad wat overdreven allemaal, ook bv alle interim managers met veel te dikke auto’s die jarenlang stroop smeren bij hun opdrachtgevers.
    Deze groep moet echt zelfstandig gaan worden, (willen ze helemaal niet denk ik, veel te lastig en eng) of ze gaan weer bij detacheerder werken (houden ze net zo veel vrijheid).

    De werkgevers aan de onderkant van de markt die hun werknemers in zzp schap hebben gedwongen moeten hun werknemers gewoon weer zelf aannemen.

  3. @Kwinkel; welke oplossingsrichting zie jij als het gaat om te komen tot een eenduidige definitie van het begrip ‘zelfstandige’?

  4. Ter illustratie van de lastigheid om tot een definitie te komen, een stukje van mijn eigen casus, toen ik nog actief werkzaam was.
    Ik was interim-manager/adviseur, mijn echtgenote had een loopbaan-adviesbureau, waarvoor ook personeel werkzaam was en daarnaast zelfstandigen werden ingehuurd.
    Samen zaten we in een VOF, die juridisch de verbintenissen aanging.
    (We hebben eerder een holding-BV met 2 werk-BV’s gehad, maar dat bleek een vrij dure structuur.
    Als interim-maner had ik soms opdrachten ter vervangen van iemand die was uitgevallen. Lijkt dus een beetje op een reguliere functie, maar was meestal ook net wel een beetje anders.
    Ook heb ik zo nu en dan een collega-interimmanager via ons bedrijf ergens geplaatst – hij/zij was dan werknemer van ons.
    Ik kon dus tegelijkertijd zelfstandige, ondernemer en pseudo-werknemer zijn.
    Ik denk niet dat mijn casus qua type uniek is, dus ik wens mijn soortgenoten veel wijsheid om hier verstandig mee om te gaan.
    Ik vrees dat jullie voorstel mij en mijn soortgenoten nauwelijks helpt, maar ik laat me graag overtuigen als het meevalt!
    I

  5. In België hebben ze een systeem (alleen voor bepaalde sectoren) waarbij er 9 criteria zijn voor schijnzelfstandigheid.Wie voldoet aan minstens de helft van deze criteria, wordt verondersteld een werknemer te zijn. Zoiets zou in Nederland ook prima kunnen. En dan omdraaien. 9 criteria die wijzen op zelfstandigheid. Voldoe je aan minstens 5 criteria, dan ben je zelfstandige voor de opdrachtgever.

    Zie voor de criteria http://www.zelfstandigen.be/schijnzelfstandige-schijnzelfstandigheid/

    • De situatie in België is lastig te vergelijken met die bij ons. Belastingheffing gaat daar immers totaal anders dan bij ons.

      Van Duitsland weet ik dat ze vrij streng zijn schijnzelfstandigheid. In Groot-Brittannië is het meer een eigen keuze of je wel/niet zelfstandig bent.

      Grote verschillen per land…

      Nederland heeft binnen de EU wel het hoogste percentage ZZP’ers. De EU heeft ons land geadviseerd om dit aantal terug te brengen… Dan lopen we weer wat meer in de pas met de rest.

  6. Interessante link Mark. Wie in België aan minstens de helft van onderstaande criteria voldoet, wordt verondersteld van een werknemer te zijn.

    1. Geen financieel of economisch risico lopen (bijv. geen investering of winstdeelname)
    2. Geen financiële beslissingsmacht bezitten t.o.v. de middelen van de onderneming
    3. Niet het eventueel aankoopbeleid van de onderneming mee kunnen bepalen
    4. Niet het prijsbeleid van de onderneming mee kunnen bepalen
    5. Niet gebonden zijn aan enige vorm van een resultaatverbintenis
    6. Niet over eigen personeel beschikken of de mogelijkheid om dit aan te werven
    7. Niet zelfstandig kunnen handelen t.o.v. derden of slechts 1 opdrachtgever hebben
    8. Beschikken over de garantie van een vaste vergoeding of inkomen
    9. Werken in ruimtes van een ander of met (gefinancierd) materiaal van een ander

    Hoe zou jij deze criteria omdraaien naar de Nederlandse situatie? Heb je aanvullingen waar naar gekeken kan/dient te worden specifiek vanuit de Nederlandse situatie?

    • Een vreemd lijstje. Moet je dit loslaten op de opdracht of op jouw eigen onderneming. Er lijken tegengestelde zaken in te staan. Met name punt 5 en 6 vindt ik vreemd.

      In het algemeen zegt dit iets of je een onderneming hebt en lijkt het sterk op een VAR.

      Als je zoekt naar criteria voor ondernemerschap, kijk eens naar het besluit vaststelling zelfstandigheid interim managers https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-1998-193-p12-SC15725.html. De investeringseis vind ik zelf fors voor “kantoorwerkzaamheden”, maar overige criteria zouden voor vele duidelijkheid kunnen geven.

      Heb je veel gelijktijdige opdrachten bij dezelfde opdrachtgevers, dan zou je bijvoorbeeld kunnen denken dat de gemiddelde omzet bij een opdrachtgever over 5 jaar gemeten niet meer dan 20% mag bedragen.

      Voldoe je aan deze eisen, dan is de opdrachtgever gevrijwaard. Blijkt na vijf jaar dat de zzp- er toch niet voldeed, dan raakt hij zijn fiscale voordeeltjes kwijt (=ondernemersrisico). De regeling rondom starters voorkomt ook dat ontslagen belastingdienstmedewerkers weer als zzp-er terugkomen.

  7. Ik denk dat de onrust bij de opdrachtgevers weggenomen kan worden, als ze geen risico lopen bij controle achteraf.
    Dus wel de WDBA, maar (weer) gaan verhalen bij de zzper.
    Met terugwerkende kracht fiscale voordelen afnemen, normaal loonbelasting heffen en eventueel nog een boete.
    Maar dan ook werkelijk controleren en handhaven.
    Eens zien welke zzpers dan nog het risico durven nemen…