"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Wat betekent al die ophef over ZZP´ers en BGL?

Een toelichting over BGL en het Ronde Tafel gesprek daarover op 29 oktober in de Tweede kamer

bglbriefEen toelichting over BGL en het Ronde Tafel gesprek daarover in de Tweede kamer, 29 oktober 2014, waarbij Lilian Boonstra als zp’er vragen mocht beantwoorden aan Tweede Kamer leden.

Afgelopen weken zijn de ZZP´ers weer volop in het nieuws. Een afkorting die vaak terugkeert is BGL, omlijst met opruiende teksten over ZZP´ers die aan de kant zouden worden gezet? Wat is er aan de hand?

Ieder jaar vraagt een ZZP´er bij de Belastingdienst een VAR-verklaring aan. VAR staat voor Verklaring Arbeids Relatie. Voor de ZZP´er is dit een document dat hij moet laten zien aan de opdrachtgever bij het aannemen van een opdracht. Voor de opdrachtgever is dit document een vrijwaring dat hij geen loonbelasting hoeft te betalen voor de externe opdrachtnemer. Een zzp´er moet minimaal drie opdrachtgevers per jaar hebben. Zou hij maar 1 werkgever per jaar hebben, dan zet dit vraagtekens en wel of de opdrachtgever geen loonbelasting aan het ontduiken is. Dan is er namelijk sprake van schijnzelfstandigheid.

Er zijn op dit moment teveel schijnzelfstandigen, zo vindt de Belastingdienst. De Belastingdienst loopt zo veel inkomsten mis. Dit wil zij inperken en daarom heeft zij in plaats van de VAR een nieuw instrument bedacht, de BGL. Dat staat voor Beschikking geen Loonheffingen. In plaats van de vier smaken VAR blijven er twee smaken over: je bent ZZP´er of je bent in loondienst. Hoe dit wordt vastgesteld is door middel van een geautomatiseerd systeem, met een zeer uitgebreide vragenlijst. Meer dan zes kantjes a4, volgens degenen die de vragen hebben mogen inzien.

Uitgebreide vragenlijst bij iedere nieuwe opdracht

De bedoeling is dat bij elke nieuwe opdrachtgever en elke nieuwe opdracht de ZZP´er deze vragenlijst invult en vervolgens een paraaf haalt bij de opdrachtgever, waarmee de opdrachtgever bevestigt dat het klopt wat er staat. Een voorbeeldvraag is of je gebruik maakt van de computer van de opdrachtgever en of je zelf je werktijden mag bepalen. Als je gebruik maakt van de materialen van de opdrachtgever en op tijden werkt die de opdrachtgever aan je vraagt, loop je het risico dat het systeem beoordeelt dat je in loondienst zou zijn. Met als gevolg een naheffing na een aantal jaren voor de opdrachtgever en het risico dat je vanwege te gering aantal gemaakte uren als zelfstandige geen recht hebt op de zelfstandigenaftrek.

Zou dit voorstel het halen, dan betekent dat voor de ZZP´er meer rompslomp, onzekerheid over inkomsten en ook over opdrachten. Want hoeveel zin heeft de opdrachtgever in het checken en parafen zetten voor alle zzp´ers die voor hem werken? Daar worden zzp´ers onaantrekkelijk van.

Ronde Tafel Gesprek

Op 29 oktober 2014 was ik als ZZP´er uitgenodigd voor het Ronde Tafelgesprek van de Financiele Commissie van de Tweede Kamer. Alle insprekers waren unaniem in hun oordeel dat dit wetsvoorstel geen oplossing is voor het probleem van schijnzelfstandigen. Het invullen is namelijk niet verplicht. Degenen die nu het systeem ontduiken, kunnen dit met de BGL ook doen. Het is juist het handhaven dat nu een probleem is. Aanbevolen is het onderzoek af te wachten van het IBO, dat in december klaar is. Dan ligt er een visie voor de hervorming van de arbeidsmarkt en aanbevelingen hoe deze te realiseren. Een vereenvoudigde VAR en sectorale handhaving lijken op voorhand het meest gewenst.

Lilian Boonstra is auteur van het boek "Fit voor de Toekomst: duurzame ondernemer/ duurzame zzp'er". Zij is vijf jaar zzp'er, met haar bedrijf Realisatieadvies, waarin zij onderwijsinstellingen en gemeenten adviseert over het realiseren van visie. Zij is initiatiefnemer van het project Pr8werk, een vierjarig vraaggestuurde zzp-project in Gelderland.Organisator van de Dag van de duurzame ZZP´er: hoe kan ik zelf meer duurzaam werken en hiermee voor mijn opdrachtgevers van betekenis zijn? In haar eigen zoektocht naar duurzame inzetbaarheid heeft zij ervoor gekozen om de opleiding tot docent Nederlands te volgen, om Nederlands te doceren aan het MBO en hiermee een bijdrage te gaan leveren aan het levenlang leren voor zzp'ers/ flexibele professionals. Bekijk alle berichten van Lilian Boonstra

4 reacties op dit bericht

  1. In juni 2014 schreef ik o.a. op Zipconomy:

    De werkgroep ‘Interdepartementaal beleidsonderzoek zelfstandigen zonder personeel (IBO ZZP)’,houdt zich bezig met een analyse en inventarisatie van onder meer de inkomens- en vermogensposities van ZZP’ers. Het doel van de werkgroep: bekijken welke gevolgen de groei van het aantal ZZP’ers heeft op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en het sociale zekerheidsstelsel. Tot zover geen schokkend nieuws. Totdat mijn oog viel op de volgende zin: ‘Bij ongewijzigd beleid zullen er binnen
    afzienbare tijd meer dan een miljoen ZZP’ers zijn. Moeten we deze ontwikkeling stimuleren of juist afremmen?’ Komt hier de ware aap uit de mouw? ‘Bij ongewijzigd beleid’; dat staat er écht. Politiek Den Haag worstelt al jaren met het onderwerp flexibilisering van de arbeidsmarkt. Voor- en tegenstanders vallen dagelijks over elkaar heen. De jarenlange politieke discussies ten aanzien van het ontslagrecht, de VAR Web-module en de nieuwe wet ‘Werk en Zekerheid’ zijn hier slechts enkele voorbeelden van. Het zinnetje ‘bij ongewijzigd beleid’ blijft mij intrigeren. Het veronderstelt dat er (opnieuw) aangepast beleid gaat komen, ongeacht de uitkomst. (http://bit.ly/1wOlKkK)

    Wordt het Poldermodel toegepast op zelfstandige professionals? oftewel behoud van de huidige VAR verklaring en het verminderen van starters- en ondernemersaftrek? Of wordt de Beschikking Geen Loonheffingen geïntroduceerd met behoud van van starters- en ondernemersaftrek? Een gevalletje van linksom of rechtsom…

    De analyse van Barbara Baarsma, hoogleraar aan de UvA in het Financieel Dagblad stelt de discussie in het juiste perspectief: ‘Flex is niet de oorzaak van de kloof op de arbeidsmarkt. Het probleem zit in de hoge kosten van het vaste contract’. De toenemende verschuiving van een vaste baan naar flexibele arbeid / zelfstandig ondernemerschap leidt tot scheefgroei in het huishoudboekje van de Nederlandse Overheid door enerzijds de hoge uitgaven van ondernemers- en startersaftrek en anderzijds het mislopen van premies werknemersverzekeringen.

    Zou de Nederlandse overheid op haar gehele externe inhuurportefeuille dezelfde criteria toepassen ten aanzien van gezagsverhoudingen, het aantal opdrachtgevers, ureneisen en de omstandigheden waaronder de werkzaamheden worden uitgevoerd? En wordt dit straks ook vooraf gecontroleerd door middel van zes A4-tjes? Krijgt de Overheid van haar eigen Belastingdienst achteraf een naheffingsaanslag als blijkt dat van ondernemerschap geen sprake is? Het beleidsthema van het huidige kabinet is ‘bruggen slaan’. Het lijkt mij een goed idee dat het kabinet één brug gaat slaan naar alle hardwerkende zelfstandige professionals. Gelijktijdig moet men keihard optreden tegen cao ontduikingen, misstanden en onterecht genoten zakelijke aftrekposten. Daar heb je geen ingewikkelde nieuwe wetgeving voor nodig maar gezond verstand.

  2. Dat de BGL geen oplossing is voor het probleem van ‘schijnzelfstandigheid’ (waarvan de omvang niet bekend is) oinderschrijf ik. Helaas staan er wat onjuistheden in dit artikel die de discussie kunnen vertoebelen. Zo is het geen noodzaak dat een zzp´er minimaal drie opdrachtgevers per jaar moet hebben. Het ligt er maar aan hoe de overige omstandigheden eruit zien. Bovendien: de wetgever definieert schijnzelfstandigheid als het werken ‘als zzp’er, terwijl de arbeidsrelatie feitelijk een arbeidsovereenkomst is’. Financiele afhankelijkheid van een zeer beperkt aantal opdrachtgevers maakt de relatie echter nog geen arbeidsovereenkomst; daarvoor is ook nog nodig dat die opdrachtgever(s) gezag uitoefenen over de opdrachtnemer. Als er een vergaande mate van financiele afhankelijkheid is kan er echter wel sprake zijn van een fictief dienstverband (en dat zal wel voorkomen in bepaalde sectoren), maar vreemd genoeg focust de webmodule zich dus vooral op het zoeken van verkapte gezagsrelaties, echte arbeidsovereenkomsten dus, wat volgens mij niet alleen veel minder vaak voorkomt, maar waarbij de bewijslast van de belastingdienst veel zwaarder is.
    De uitkomst van de webmodule is ook niet: je bent ZZP´er of je bent in loondienst, maar alleen: opdrachtgever moet wel of geen loonheffingen afdragen. Het schijnt dat de webmodule ook zoekt naar fictieve dienstverbanden en dan spreek je niet over ‘loondienst’: de relatie blijft een overeenkomst van opdracht, maar betrokkene heeft een aantal (niet alle!) werknemersrechten- en plichten.

    Buiten alle bezwaren die -terecht- hierboven al worden genoemd zou ik zeggen: hoe kan een generiek systeem met vaste wegingsfactoren per omstandigheid, ongeacht de sector waarin wordt gewerkt en ongeacht de aard van de werkzaamheden, ooit leiden tot een zinnig eindoordeel, zeker nu uit onderzoek blijkt dat de problematiek van schijnzelfstandigheid sterk sectorspecifiek is? En dat laatste zeg ik niet, dat zeggen de Raad van State en Actal.