"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Een of de vijf is ZZP’er uit noodzaak. Merendeel zelfstandigen heeft positief motief om te starten!

1 op de vijf zzp’ers start uit noodzaak. Dus 4 of de 5 is kansondernemer! Belangenbehartigers en politieke partijen focussen zich volgens Jeroen Sakkers te veel op die kleine minderheid.

18,4% van de zzp’ers had geen andere optie en is gedwongen als zelfstandige te starten, bijvoorbeeld vanwege een ontslag. Dat blijkt uit onze ZZP Barometer, de onafhankelijke onderzoeksmonitor die deze maand is afgenomen onder 631 zzp’ers in Nederland.

De discussie vanuit belangenbehartigers en politieke partijen focust zich mijn inziens veel te veel op deze minderheid. De grote meerderheid van de zelfstandigen is gestart uit positieve redenen!

De belangrijkste motieven om te starten als zelfstandige zijn:

  • zelfstandigheid ofwel onafhankelijkheid (79,3%),
  • meer vrijheid (60,9%),
  • meer flexibiliteit (56,6%)
  • hiërarchie of eigen baas zijn (41,8%)
  • meer verdienen ofwel loon naar werken (24,6%).

reden start zelfstandig

 

Een deel van de zelfstandigen geeft aan het ondernemerschap als enige mogelijke bron van inkomsten te zien – een reden waar geen algemene conclusie uit te trekken valt.

Belangenbehartigers en politieke partijen

De gemiddelde zelfstandige is dus een kansondernemer – hij is niet gestart uit noodzaak, zoals media, vakbonden, belangenbehartigers en politieke partijen veelal doen geloven. Dit overgrote deel van de zelfstandigen wil graag als ondernemer behandeld worden, en zelf – wel of niet – kiezen voor zaken als arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) en pensioen of het bepalen van tarieven. Het deel waarover de belangenbehartigers en politieke partijen zich zorgen maken – de zelfstandige die gedwongen is te ondernemen, ook wel de schijnzelfstandige – behelst 18,4% van de groep.

ZiPconomy geeft ruimte aan auteurs die eenmalig een artikel willen plaatsen op ZiPconomy. Naam en functie van deze gastbloggers worden onder het artikel vermeld. Bekijk alle berichten van Gastblogger

5 reacties op dit bericht

  1. Er wordt hier een volstrekt onterecht verband gelegd tussen de mate van vrijwilligheid en schijnzelfstandigheid. Het motief om ondernemer te worden heeft namelijk helemaal niets te maken met schijnzelfstandigheid. Het enige dat telt is de relatie ten opzichte van de opdrachtgever(s). Aansluitend in opdracht gaan werken voor een ex werkgever, daar precies hetzelfde werk gaan doen tegen vergelijkbare voorwaarden en geen blijk geven van streven naar andere opdrachtgevers zijn sterke indicatoren van schijnzelfstandigheid. Het percentage schijnzelfstandigheid is in ieder geval vele malen lager dan de genoemde 18,4%. Trouwens, onder zelfstandigen die volledig vrijwillig als ondernemer zijn begonnen kunnen zich ook schijnzefstandigen bevinden.

  2. Miranda,

    Je hebt gelijk.

    Schijnzelfstandigheid en gedwongen zelfstandigheid zijn twee aparte fenomenen in flexibiliserend Nederland. Waarbij hooguit opgemerkt dat schijnzelfstandigheid onder gedwongen zzp’ers vaker voorkomt dan bij niet gedwongen zelfstandigheid.

    Het definieren van schijnzelfstandigheid is overigens geen eenvoudige zaak. Neem de zzp-docenten in het hoger onderwijs, waarvan een groot deel van de zelfstandigen de hogescholen dat geen schijnzelfstandigheid vinden, maar de belastingdienst (althans kantoor Enschede recentelijk) wel. Tijdens een ‘expertmeeting’ van het meest recente en uitgebreide onderzoek over schijnzelfstandigheid hierover van SEOR en Reflect iov Min EZ, werd duidelijk dat bij een eerst definiering van schijnzelfstandigheid zo beetje alle interim professionals zal schijnzelfstandigen werden aangemerkt.

    In dat onderzoek werd het aantal schijnzelfstandigen geschat op tussen de 3 en 15%. Waarbij dat per sector verschilde. En – niet onbelangrijk – het percentage ook afhangt van welke criteria je hanteert.

    Hugo-Jan

    • @Hugo-Jan,

      Ja, ik denk dat je gelijk hebt waar je zegt dat schijnzelfstandigheid onder gedwongen zzp’ers vaker voorkomt dan bij niet gedwongen zelfstandigheid. Vooral ex-werknemers die aansluitend aan hun ontslag precies hetzelfde werk blijven doen tegen vergelijkbare voorwaarden, maar dan als zzp’er hebben de schijn flink tegen. Toch is niet elke ex werknemer die in opdracht gaat werken voor zijn voormalige werkgever per definitie een schijnzelfstandige, dat hangt af van de omstandigheden van het geval. Dit blijkt trouwens ook uit de beleidsregels die de belastingdienst en UWV nu al hanteren voor deze ‘frontverandering’.

      De definitie van schijnzelfstandigheid die ik overal zie, ook in overheidsstukken over de aanpak van schijnzelfstandigheid, is het feitelijk werken onder werkgeversgezag terwijl partijen formeel hebben afgesproken op basis van een overeenkomst van opdracht te werken. Dat onderstreept mijn stelling dat de invulling van de relatie doorslaggevend is, en dus niet de beweegredenen van de zzp’er om als ondernemer te starten.

      Volgens mij is het trouwens helemaal niet nodig om privaatrechtelijke arbeidsovereenkomsten te ‘ontmaskeren’ om toch het gesignaleerde probleem van te zwaar beroep op fiscale faciliteiten en niet bijdragen aan de werknemersverzekeringenpot op te lossen. Daarvoor zou al voldoende zijn dat beter dan nu wordt gekeken of een houder van een VAR-WUO niet in werkelijkheid in vergaande mate afhankelijk is van inkomsten uit opdrachten van een heel beperkt (één of twee) aantal opdrachtgevers en dus eigenlijk een ‘fictief dienstverband’ heeft. Verplichte indiensttreding op basis van een echte arbeidsovereenkomst is dan niet nodig en dit zou een opluchting zijn voor de veel opdrachtnemers, omdat dan niet tevens alle overige werknemersrechten en -plichten, waaronder het accepteren werkgeversgezag, automatische overdracht van auteursrechten aan de werkgever, verplicht meewerken aan re-integratieverplichtingen etc. van toepassing zijn. Het overgrote deel van de opdrachtnemers wil niet in ‘echte’ loondienst, zo blijkt wel uit het onderzoek van de ZZP barometer naar de motieven van opdrachtnemers: vrijheid, onafhankelijkheid, zelfstandigheid etc. Verplichte indiensttreding zou verder gaan dan noodzakelijk om de gesignaleerde problemen op te lossen, en creëert bovendien dus nieuwe problemen.

      Overigens is het wel van belang in het oog te houden dat niet elke opdrachtnemer met weinig opdrachtgevers per definitie schijnzelfstandige, fictief in dienst, kwetsbaar of beschermenswaardig is. In de uitgeefsector zijn hiervan tal van voorbeelden te vinden. Denk bijvoorbeeld aan freelance auteurs die hun werk in opdracht doen naast een ander hoofdberoep waarmee zijn voorzien in hun inkomen: de psycholoog die wekelijks een medische vragenrubriek verzorgt in slechts één publiekstijdschrift, de gespecialiseerd ingenieur die voor één vakblad artikelen schrijft over schaliegaswinning of het SER kroonlid dat meewerkt aan de uitgaven van één wetenschappelijke uitgeverij.

      Beleidsmakers zouden er goed aan doen dit soort sectorspecifieke gevallen in aanmerking te nemen wanneer zij maatregelen invoeren om de problemen die gepaard gaan met de groei in het aantal zzp’ers aan te pakken.

      • @Miranda,

        1. Met het gevaar dat we hier al te diep ingaan op VAR-vormen en fiscaliteiten, maar schuilt in hetgeen jij omschrijft als oplossing niet dat bij de overstap naar VAR-wuo naar VAR-raw of VAR-loon de freelancer niet de lusten (fiscaal voordeel) maar wel de lasten (geen sociale voorzieningen/aftrekposten) heeft?

        2. Idd zijn er genoeg voorbeelden waarbij feitelijk situatie niet overeenkomst met VAR-vragen. Neem ook de zware interim manager die vaak niet meer dat 1 opdracht per jaar doet. Ik denk dat het lastig is per sector te doen/ Belastingdienst en beleidsmakers willen ook zo veel mogelijk een regeling voor de hele groep zzp’ers.