"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Zorgvuldige typering en realistisch beeld zzp’er voorkomt verdere priet praat.

Negatieve beeldvorming en onjuiste typering ZZP’ers leidt o.a. tot verkeerde maatregelen. Prof. Leo Witvliet pleit voor een scherpe definitie begrip ZZP.

16406184_sDe afgelopen maanden heeft de ZZP’er, oftewel de zelfstandige professional die voor eigen rekening en risico deelneemt aan de arbeidsmarkt, veel negatieve belangstelling gekregen. Hij onttrekt zich aan het sociaal stelsel, hij innoveert niet, opleiden is een probleem, hij is een doelgroep geworden waar geld te halen valt, hij is niet coöperatief en alleen maar uit op eigen gewin enz.

De discussie wordt nogal generaliserend gevoerd. Een cartoon van Hein de Kort gaf dat mooi weer met een bijbehorende tekst, waarbij een ondergeschikte roept: “Er is maar één schijnzelfstandige bij”, waarop de commandant zegt: “schiet ze allemaal maar neer”. Iets meer nuancering lijkt op z’n plaats. Het begrip ZZP’er wordt als bedreigend ervaren. We spreken het woord uit alsof we het hebben over een volk dat we niet kennen, maar op de één of ander manier vrezen, zoals de generalisatie van de Chinezen of de Russen. Alles wat een grote afstand heeft tot ons, wordt snel als bedreigend ervaren. In de Dertien Kleine Deugden van Primo Levi, door hem opgetekend in een zware tijd van crisis, noemt hij vier ethische deugden: goed kijken, objectieve waarneming, precies en zorgvuldig taalgebruik en gevoel voor praktisch nut. Deze deugden kunnen wij gebruiken om de ZZP-er zorgvuldiger te typeren.

Grote diversiteit ZZP’ers

Van de 750.000 ZZP’ers, is ongeveer een derde gespecialiseerd in vakdisciplines waarbij management, hogere bedrijfskundige of zeer gespecialiseerde kennis ter beschikking gesteld wordt. Een kleine kopgroep daarboven wordt gevraagd voor zware bestuurlijke vraagstukken. Een veelheid aan redenen zijn er waarom bedrijven en overheidsorganisaties deze kennis liever op een flexibele manier bijeenbrengen, dan te opteren voor vaste medewerkers. Hierbij valt te denken aan projecten, ervaring opdoen met de materie, innovatie uitproberen, ervaringskennis tijdelijk toevoegen, een tijdelijk tekort opvullen of geen structurele gelden beschikbaar hebben.

Het andere deel van de ZZP’ers is onder te verdelen in directe inzetbare uitvoerende mensen en gespecialiseerde vakmensen. Deze laatste groep is zeer gemêleerd, zoals stoffeerders, loodgieters, tandtechniekers, timmerlieden, lassers. Zij oefenen een ambacht uit, maken concrete producten en werken voor zichzelf of in kleinschalige organisaties met andere zelfstandigen. De groep van direct inzetbare uitvoerende mensen omvat eigenlijk alle denkbare functies op uitvoerend niveau, van mensen die meewerken in de landbouw om de gewassen op tijd binnen te krijgen, tijdelijk inspringen bij zorgverleners of zich via bouwbedrijven laten inhuren tot financieel administratieve medewerkers. Een deel van deze banen wordt ook bemiddeld door de uitzendbranche.

Gedwongen ondernemer?

Ben je vrijwillig ZZP-er of is het (nood)gedwongen? In de huidige arbeidsmarkt, waarbij er onvoldoende werkgelegenheid is, wordt menigeen die ontslagen is en geen werk meer kan vinden door uitkeringsinstanties in de richting van het zelfstandig ondernemerschap ‘geduwd’, al dan niet begeleid en van financiële middelen voorzien. De motivatie en daarmee de kans op succes verschilt tussen vrijwillig en gedwongen. Meer onderzoek hiernaar is op zijn plaats, niet in de laatste plaats om te kijken of dit wel een gezonde ontwikkeling is en of er alternatieven zijn. Waarom moet iemand ZZP’er worden? Is een omscholingstraject niet een logischer reactie? Is het wel de rol van het UWV om iemand die al 15 jaar in loondienst zit, bij ontslag het ZZPschap in te duwen of zijn er andere mogelijkheden ? Gesprekken met diverse instanties rechtvaardigt het gezegde ’De vraag stellen is hem beantwoorden’.

Is de ZZP-er ondernemer? Dit is een hardnekkige discussie. Moet hij als ondernemer afgerekend worden op de normen die verbonden zijn aan het ondernemerschap, zoals het creëren van arbeidsplaatsen of het bewerkstelligen van economische groei, of is hij een zelfstandige die ondernemende skills moeten hebben om zichzelf in de reguliere arbeidsmarkt te kunnen wegzetten. Sommige ZZp’er zullen zich ontwikkelen tot ondernemers en zullen snel niet meer vallen onder de term ZZP’er, maar het merendeel is een ondernemende professional in de arbeidsmarkt. Meerdere onderzoeken hebben laten zien dat de motivatie om als zelfstandige te willen functioneren te maken heeft met het vorm kunnen geven aan een eigen professionele positie, dat men het betuttelende werken in organisaties beu is en dat men als zelfstandige beter vorm kan geven aan de werk/privé verhoudingen.

Hoe verzamelt een ZZP-er zijn inkomen? Hij is volledig gespecialiseerd in een vakgebied en haalt hier 100% van zijn inkomen uit, of hij genereert op een hybride manier zijn inkomen. Naast een parttime baan in vaste dienst is hij twee dagen als zelfstandige aan het werk en heeft samen met een partner een nieuwe onderneming opgezet.

Dè ZZP’er bestaat niet

Het moge duidelijk zijn dat DE ZZP-er niet bestaat. De arbeidsmarkt is veranderd en stelt andere eisen dan enkele jaren geleden, toen wij nog een op productie gerichte economie hadden, gekoppeld aan het uitgangspunt van vaste banen. Voor het bedrijfsleven en de overheid is de noodzaak om de wendbaarheid van de organisatie te vergroten topprioriteit geworden. Wendbaarheid in kwantitatieve zin, als de markt tegenvalt moet je niet met teveel personeel blijven zitten, maar ook wendbaarheid om je snel te kunnen aanpassen aan inhoudelijke veranderingen binnen de eigen markt. Hoogwaardige technologische bedrijven die binnen ongeveer 6 maanden een geheel nieuwe technologisch productie infrastructuur moeten kunnen opzetten, verschillen hierin van de meer gebureaucratiseerde omgeving, zoals banken, verzekeraars en delen van de overheid, waarbij 2 jaar soms een redelijke termijn is.

Twee jaar geleden heb ik in het congres “Flexibilisering van Kennis” het onderscheid al gemaakt dat het bij flexibilisering enerzijds gaat om een kwantitatieve benadering, het direct kunnen inzetten van mensen in lopende bedrijfsprocessen met vak en ervaringskennis en anderzijds om een kwalitatieve benadering waarbij het gaat om het inzetten van unieke en vaak schaarse kennis en de competentie hebben dit te kunnen toepassen in een concrete context.

Zorgvuldige typering

Een meer zorgvuldige typering van de ZZP-er zou dus kunnen luiden: een ZZP-er is de juiste man of vrouw, op de juiste tijd en plaats, die voor een beperkte tijd en kosten werkt en die in de context van specialistische kennis bereid is zich te verbinden aan zijn opdrachtgever, om ook na beëindiging van de opdracht beschikbaar te blijven om zijn opgedane kennis te delen. De flexibilisering van kennis in een strategische relatie. De uitwerking van deze strategische relatie kan op vele manieren georganiseerd worden. Vele voorbeelden daarvan zij al te vinden.

In een recent verschenen Engelse studie naar “The role of freelancers in the 21st century British economy” wordt de 20ste eeuw gekenschetst als de eeuw waarin flexibiliteit vooral dienstbaar moest zijn aan het organiseren van efficiency, effectiviteit en kosten beheersing, waarbij de “flexforce”een reserve arbeidsvoorraad was, die naar believen ingezet kon worden. In de 21ste eeuw daarentegen zal ,naast de reservevoorraad, juist het innovatieve vermogen dat bij de zelfstandigen aanwezig is aangesproken worden door het bedrijfsleven.

In weerwil van de discussie dat menige ZZP’er zich niet ontwikkelt of opleidingen volgt, is het tegenovergestelde ook waar. Nauwgezet houdt de ZZP-er zijn vakkennis bij en ontwikkelt hij zijn sociale vaardigheden in de praktijk, waar bedrijven gretig gebruik van willen maken. De ZZP’er doet dat individueel of in samenwerking met vakgenoten, maar ook samen met opdrachtgevers. Deze ontwikkeling wordt gezien bij de 21 bedrijven die aan dit Britse onderzoek hebben deelgenomen en nu al veel ervaring hebben met het inzetten van zelfstandige professionals. De studie laat verder zien dat het samenspel of de wederkerigheid in de relatie tussen bedrijven en zelfstandigen uiteindelijk meer economische waarde oplevert, dan de klassieke manier van organiseren.

Een realistisch gesprek over de ZZP’er heeft in ieder geval twee invalshoeken. Die van de motieven van de medewerker en die van het bedrijfsleven. Een derde invalshoek betreft een aantal autonome krachten zoals globalisering, technologisering, de veranderende rol van samenleving, het leeftijdsvraagstuk en de beschikbaarheid van grondstoffen. Dit is beschreven door o.a. Lynda Gratton in haar boek de “Shift”, maar ook Paul Schnabel, voormalig directeur van het Cultureel Plan Bureau heeft het over individualisering, informalisering, informatisering, internationalisering en intensivering. Krachten die autonoom invloed uitoefenen op toekomstige ontwikkelingen .

Rol overheid

Tot slot de rol van de overheid. Ik ga er op voorhand van uit dat de gedachte van een maakbare samenleving getemperd is en verdergaande verstatelijking achter ons ligt. Er wordt een beroep gedaan op actieve participatie. Een meer bescheiden rol van de overheid is daarbij op z’n plaats. Toch zullen politici zowel nationaal als internationaal hun opvattingen moeten geven over maatschappelijke ordening, wetende dat de verschillende denkwijzen er toe doen en het onverstandig is één van de opvattingen dominant te laten worden.

Deze discussie en opvattingen die vooral normatief geladen zal zijn is noodzakelijk om ongewenste ontwikkelingen te signaleren en daar waar grenzen overtreden worden actie te ondernemen. Hoe paradoxaal het ook moge klinken een Laisser Faire, Laisser Passer-houding van de overheid zal tot GEEN ‘samenleving’ leiden. Het boek van Sigmund Bauman “Vloeibare Tijden” en het boek “Identiteit” van Paul Verhaeghe zijn heel leerzaam in deze discussie.

De overheid heeft een verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en daarbinnen het zelfstandig ondernemerschap. Zij is ook verantwoordelijk om uitwassen te signaleren en daartegen actie te ondernemen. Maar de politiek is niet langer geloofwaardig als zij nog blijft denken dat zij de werkelijkheid naar haar hand kan zetten, door middel van wetgeving en fiscale maatregelen. Zij ontkent daarmee de maatschappelijke realiteit waar de ZZP-er een wezenlijk onderdeel van uit maakt.

Het realistische beeld is een arbeidsmarkt, waar er een keuze is tussen vast en flexibel werken, zowel aan de kant van degenen die werk geven als degenen die werk nemen. En een groot gedeelte zal op een hybride manier aan die arbeidsmarkt deelnemen.

Prof. dr. mr. Leo Witvliet is onder andere hoogleraar interim management en flexibiliteit van kennis aan Nyenrode en mede oprichter van het Instituut Interventie Management (IIM). Bekijk alle berichten van Leo Witvliet

2 reacties op dit bericht

  1. De typering van een ZZP’er die in het artikel wordt aangedragen is als volgt: “een ZZP-er is de juiste man of vrouw, op de juiste tijd en plaats, die voor een beperkte tijd en kosten werkt en die in de context van specialistische kennis bereid is zich te verbinden aan zijn opdrachtgever, om ook na beëindiging van de opdracht beschikbaar te blijven om zijn opgedane kennis te delen”

    Maar dit duidt enkel op de hoger opgeleide ZZP’ers, hoe moeten we de lager opgeleide ZZP’ers dan typeren? Bijvoorbeeld iemand die werkzaam is in de podiumbouw? Is dit dan meer een freelancer? Of vindt u dit ook iemand met specialistische kennis?

  2. Een goede definiëring is idd hard nodig, zeker vanwege de beleidsmatige aspecten die aan uitwassen worden gehangen.

    Beetje ter aanvulling op eerder commentaar, lijkt me deze definitie toch een flinke groep uit te sluiten. ZZP’ers die niet zo’n opdrachtnemer-opdrachtgever relatie hebben, maar wel zelfstandig zijn en geen personeel. Ben wel benieuwd waarom in deze definitie het wat naar een ‘andere werknemer-werkgever’ verhouding wordt getrokken, en wat minder richting ‘ondernemerschap’.