"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Wet DBA en aangifte IB. Haastige spoed is goed voor zp’er én opdrachtgever.

Snelle aangifte inkomstenbelasting geeft snel zekerheid en minder risico’s bij inhuur van zzp’ers en de Wet DBA. Ewoud de Ruiter, fiscaal jurist, legt uit hoe dat zit.

Met het afschaffen van de Verklaring Arbeidsrelaties (VAR) verandert de positie van de opdrachtgever als inhuurder van tijdelijke arbeidskrachten. Onder de VAR was het voldoende om zelfstandigen te vragen om een kopie van hun VAR-WUO of VAR-DGA en identiteitsbewijs. Zo voorkwam een naheffing van loonheffingen, mocht later toch blijken dat feitelijk sprake was van een dienstbetrekking.

Nu wordt dat anders. De opdrachtgever zal zelf moeten beoordelen of sprake is van een dienstverband bij de inhuur van tijdelijke arbeidskrachten. Als de conclusie ‘nee’ luidt, kan via een modelovereenkomst worden gewerkt. Het is wel van belang om ook vast te stellen dat geen sprake is van een zogenaamde fictieve dienstbetrekking en het risico hierop uit te sluiten, voor zover dat mogelijk is.

Snelle aangifte is minder risico

De opdrachtgever zal zijn risico’s bij inhuur willen beperken. Hij wil voorkomen dat er later naheffingen loonheffingen op hem worden verhaald, omdat de Belastingdienst achteraf toch een loondienstbetrekking constateert. De zp’er kan als opdrachtnemer dit risico ook beperken voor de opdrachtgever.

Als een zp’er aan het einde van het boekjaar zo snel mogelijk zijn aangifte inkomstenbelasting in orde maakt, zal er in veel gevallen spoedig een definitieve aanslag inkomstenbelasting worden opgelegd. Als de aanslag definitief is, kan de Belastingdienst de verschuldigde loonbelasting niet meer op de werkgever verhalen als toch sprake blijkt te zijn van een dienstbetrekking. Het inkomen is dan al in de belastingheffing betrokken bij de zp’er en de aanslag is daar definitief vastgesteld.

De Belastingdienst zal de premies voor werknemersverzekeringen vermoedelijk nog wel kunnen verhalen op de opdrachtgever. Dat de loonbelasting (eventueel tegen anoniementarief), inclusief mogelijke boetes en rente, niet meer op de werkgever kan worden verhaald, scheelt al een slok op een borrel.

Geen uitstel meer aanvragen

Verder is het van belang dat de zp’er niet verzoekt om zijn aangifte in een uitstelregeling te laten opnemen. Als de aangifte in de uitstelregeling voor belastingconsulenten wordt opgenomen, wordt de termijn om nog correctieaanslagen op te kunnen leggen met een jaar verlengd van vijf naar zes jaar.

Het is ook de vraag of de Belastingdienst de aangifte van de zp’er kan corrigeren als de aanslag al definitief is. Vermoedelijk zal dan sprake moeten zijn van een nieuw feit, er vanuit gaande dat de zp’er zijn inkomen terecht heeft aangegeven als winst uit onderneming.

Zowel de opdrachtnemer als de opdrachtgever heeft er kortom belang bij dat na het jaareinde niet te lang getreuzeld wordt met het indienen van de aangifte inkomstenbelasting, waarin de winst uit onderneming is verantwoord.

ZiPbanner_infoWetDBA_liggend

Ewoud de Ruiter (1975) is fiscaal jurist. Hij is al meer dan 15 jaar actief als belastingadviseur en heeft zijn kantoor in Utrecht. Hij adviseert ondernemers over allerhande fiscale onderwerpen onder andere over de inhuur van tijdelijke arbeidskrachten. Tot zijn klanten rekent hij onder andere: ICT-, bouwbedrijven en intermediairs. Daarnaast is hij directeur van Apollo Tax bv , een webshop voor belastingadvisering. Naast zijn werk als belastingadviseur schrijft hij ook geregeld over fiscale onderwerpen en is als vaste auteur onder andere verbonden geweest aan het tijdschrift Fiscaal Advies en het Fiscaal Praktijkblad. Bekijk alle berichten van Ewoud de Ruiter

7 reacties op dit bericht

  1. Beste Ewoud,
    Je gebruikt in dit artikel zowel de term zp’er, opdrachtgever en werkgever. Vooral die laatste twee vind ik verwarrend in dit verhaal. Wat is het verschil tussen de opdrachtgever en werkgever in dit artikel?

    • Bij de start is de relatie zp-er en opdrachtgever, deze transformeert op een geven moment in werkgever werknemer omdat de Belastingdienst met succes stelt dat sprake is van een loondienstverband. Opdrachtgever en werkgever zijn dezelfde partij, die de zp-er hebben ingehuurd.

      • Dank voor het antwoord. Als werkgever en opdrachtgever hetzelfde is, afhankelijk van de situatie, dan lijkt me de laatste alinea ‘Snelle aangifte is minder risico’ een fout te bevatten. Er wordt daar gezegd dat de belastingdienst niks meer bij de werkgever, maar wel bij de opdrachtgever kan halen. Wellicht dat daar ipv werkgever, werknemer moet staan?

        • Hallo Vincent, dank voor jouw reactie en jouw kritische lezen.

          De premies werknemersverzekeringen komen op grond van de wet voor rekening van de werkgever, deze kan ze dus nooit verhalen op de werknemer. Dit is één van de onduidelijkheden als een overeenkomst van opdracht transformeert naar een arbeidsovereenkomst. Onder welke voorwaarden zou je de premies werknemersverzekeringen kunnen verhalen, bij de tariefstelling zal rekening gehouden zijn met het inhuren van een zzp-er die zelf zijn risico op arbeidsongeschiktheid moet verzekeren. Nu doet de werkgever dat (deels) via de premies werknemersverzekeringen.

          Wat ik hierboven geschreven heb is mogelijk wat verwarrend doordat ik de termen werkgever en opdrachtgever door elkaar heb gebruikt. Dat geeft direct ook de ingewikkeldheid van de problematiek aan. Eerst is er de relatie van opdrachtgever en opdrachtgever. Die transformeert in de relatie werkgever en werknemer. Waarbij er onderling ineens hele andere verplichtingen ontstaan. De (voormalig) opdrachtgever/werkgever krijgt dus de rekening gepresenteerd van de niet ingehouden en afgedragen loonbelasting als van de premies werknemersverzekeringen.

          • meteen de fout in 😉 laatste alinea derde regel, daar moet staan ‘Eerst is er de relatie van opdrachtgever en opdrachtnemer.’

  2. Beste Ewoud,

    Wat ik mis in dit soort berichten is de effecten op de BTW.

    Stel ik heb een jaar lang gefactureerd aan een opdrachtgever en heb daar totaal bijvoorbeeld 10.000 euro BTW aan toegevoegd en vervolgens aan de Belastingdienst afgedragen. Even uitgaan dat dit direct ook alle inkomsten betrof voor dat boekjaar.

    Het jaar daarop volgend stelt de Belastingdienst vast dat er sprake was van een arbeidsrelatie en gaat over tot verrekenen van loonbelasting en premies (incl. wegvallen van ondernemersfaciliteiten). Wat gebeurt er dan met die betaalde BTW? Kan ik die dan terug vorderen (waarmee mijn inkomsten over dat jaar dan 10000 euro hoger worden)?

    Mvg, Kok